J
T"
4= in kontakt
uit kontakt
gegraveerde
lijnen
eindfilm
voor bruin
negatief
pelfilm
eindfilm
Fig. 2. Verbeterde werkwijze bij het maken van
de geomorfogenetische kaart
en de pelfilms daarna nog eenmaal te gebruiken, zo-
dat met ongeveer 25 pelfilms zou kunnen worden vol-
staan. Het pellen zou hierdoor wel eenvoudiger zijn
geworden, maar de inbelichtingen zouden in twee fa-
sen hebben moeten plaatsvinden. Gevreesd werd, dat
het aantal fouten daardoor zou toenemen.
Om deze reden is gekozen voor het pellen per percen-
tage. Een voordeel van deze werkwijze was bovendien,
dat per in te belichten raster een pelfilm aanwezig
was, waarop later de korrekties uitgevoerd konden
worden, waarna het geheel opnieuw inbelicht kon wor
den tot een eindfilm.
Het grootste probleem bij het belichten van de pel
films vorm den de kaarteenheden die bestaan uit een
kombinatie van kleuren (bijvoorbeeld kaarteenheid
Gf3).
Het zou in principe mogelijk zijn om deze kaarteen
heden met een positieve en een negatieve film uit te
sparen tijdens het inbelichten van de eindfilms. In
dat geval zou echter niet per percentage gepeld kunnen
worden
Daarom is een werkwijze toegepast waarbij kaarteen
heden, die bestaan uit een kombinatie van kleuren,
direkt in de pelfilm gezet konden worden.
Bij kaarteenheid Gf3 bijvoorbeeld werden de kontouren
van de gele stippen op strippingfilm gezet.
topografie
topografie
+kleur
kontouren
kleurkontouren
films voor de
extra inbelichting in de pelfilms
Juntsymbolen
pelfilms'li(magenta) pelfilmsjl(cyaan)
pelfilms
I
pelfilmsl
■IUÜ
lijnsymbolen
6 eindfilms
gedrukte kaart
L—leesbaar
0"=onleesbaar
P=positief
LPl 11 N=negatief
Fig. 3. Vereenvoudigd produktieschema van de geomorfogenetische kaart van Zuid-Utrecht.
60
KT 1981. VII. 3