van de Grote Bosatlas met het oog op een bespreking in dit tijdschrift (zie K. T. 1981. VII. 2) werd mijn aandaeht getrokken - niet voor het eerst trouwens - door enige merk- waardige exoniemen, die zieh tot in deze druk hebben gehandhaafd (zie voor exoniemen het artikel van Ormeling Sr. in K. T. 1980. VI. 1). Het betreft hier letterlijke Nederlandse vertalingen van geo- grafische namen in het buitenland, zoals die vooral in de 19e eeuw vaak op kaarten werden toegepast, bv. Rotsgebergte, Groot Zoutmeer. Als eerste voorbeeld uit de 49e druk noem ik het Vierwoudstre- kenmeer'. In de 19e eeuw werd het meestal aangeduid als Vier- woudstedenmeer (nog in de Bos atlas van 1939) totdat men besefte dat er niet 'städte' staat maar 'statte' (overigens gebruikt de atlas wfel de naam Vierwaldstätter Alpen). Zulke letterlijke verta lingen worden in de praktijk door niemand gebruikt en zijn dus eigen- lijk geen exoniemen, want exonie men zijn werkelijk gebruikte na men (de Bosatlas van 1976 zegt zelfs ingeburgerde namen). Het- zelfde geldt voor bijna alle ver- vangingen van het Duitse -see door -meer; slechts bij enkele grote meren wordt de Nederlandse vertaling nog wel eens gebruikt, maar namen als Greifenmeer (een door Nederlanders haast nooit bezocht meertje in Noord-Zwitser- land) zijn slechts kunstmatige vor- mingen. In deze tijd van intensief internationaal verkeer is het ogen- blik toch wel gekomen om deze eindeli'jk af te schaffen. Men krijgt er bovendien soms merkwaardige woordbeelden mee, zoals Walen meer, waar geen Walen wonen, Königsmeer (we spreken toch ook niet van Rocky Gebergte?) of, nog erger, Mondmeer als vertaling van de romantische Mondsee in Oosten- rijk. Het hardnekkige vertalen van -see door -meer wordt nog vreem- der als men ziet dat Lago en mees tal Lac onvertaald blijven; de Bos atlas gebruikt zelfs Lago di Como en Lago di Garda (waar niets op tegen is) terwijl er wel degelijk algemeen gebruikte Nederlandse exoniemen voorbestaan: Como- meer en Gardameer. Hetzelfde doet zieh voor bij de vertaling van -wald door -woud. Het door Ormeling als exoniem genoemde Steigerwoud is ook geen echt exoniem want niemand in Nederland gebruikt dit woord; ook Wenerwoud had niet vertaald moe- ten worden want de naam Wiener wald is in ons land algemeen be- kend; daarentegen zijn Odenwald en Westerwald (terecht) onvertaald gebleven. Wordt het niet tijd ook de naam Zwarte Woud bij de histo rische exoniemen op te bergen (of hoogstens tussen haakjes te vermelden), en evenzo de Zwabi- sche Alb, terwijl daar vlak naast de streeknaam Schwaben staat? Richtlijnen Over welke namen bij ons werkelijk gebruikt worden zullen wellicht het beste door de ANWB gegeven kunnen worden. E6n van de door haar uitgegeven reisgidsen heet trouwens Schwarzwald en Bodensee omdat, zo staat uitdrukkelijk in de inlei- ding, "de Duitse benamingen het meest worden gebruikt". Voorbeelden van historisch aan- doende exoniemen vindt men ook op het blad Noord-Amerika. Weliswaar is de tijd van 'Rots gebergte' en 'Groot Zoutmeer' al lang voorbij, maar we zien er nog altijd het Kleine en Grote Slaven- meer, terwijl daar vlak bij de niet-vertaalde naam Slave River Staat. Dergelijke vertalingen date- ren nog van de lste druk van de Bosatlas (1877), waarin (in Duits- land) nog de leuke vertaling Zuur- landsch Gebergte wordt gebruikt (Sauerland). Het is de gewoonte dat namen van zeeön vernederlandst worden en de Bosatlas heeft dit ook gedaan bij de woorden baai en golf (niet bij inlet). Er is echter geen enkele reden om, zoals de Bosatlas doet, overal het Engelse Cape door Kaap te vertalen, terwijl Point, Head enz. en op het land Mountains, Hills, Range en ook het Franse Cap (op blad Frankrijk) onvertaald blijven. Ook hier weer moet de richtlijn zijn welke namen in Nederland werkelijk worden gebruikt, al kan dat betekenen dat op eenzelfde kaart door elkaar vertaalde en onvertaal- de namen voorkomen. A. J. Pannekoek MANAGEMENT CONSULTING VOOR KADASTER Het Kadaster is sedert enkele jaren belast met de invoering van een nieuw type kaart. Hier- voor worden momenteel proef- nemingen gedaan, waarover begin 1982 zal worden gerapporteerd. Ten behoeve van deze rapportage is onlangs aan Twijnstra Gudde nv opdracht gegeven ondersteuning te verlenen aan het project- management van de proefnemingen. Een van de taken van het Kadas ter is het vervaardigen van de kadastrale kaarten. De kadastrale kaart wordt in de eerste plaats gebruikt om de verschillende gren zen vast te leggen. Daarnaast maken overheid, bedrijven en in- stellingen van de kadastrale kaart gebruik om allerlei informatie vast te leggen, zoals de plaats van lei- dingen in de bodem e. d. Sommige leidingbeheerders, zoals gasbedrijven, waterleidingbedrij- ven, electriciteitsbedrijven, PTT e. d. zijn voor hun eigen doeleinden zelf kaarten gaan ver vaardigen. Deze zijn vaak van een andere schaal en nauwkeurigheid dan de kadastrale kaart. Daardoor zijn deze kaarten onderling meestal siecht vergelijkbaar. Daarom is het vaak moeilijk een totaalbeeld op te bouwen van alle verschillen de leidingen die ondergronds aan- wezig zijn. Van gebruikerszijde wil men de vergelijkbaarheid van het kaart- materiaal verhogen door hogere eisen te stellen aan het kaart- materiaal dat met name leiding beheerders moeten gebruiken. Om de vergelijkbaarheid te bevor deren is de keus gedaan om een Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN) te vervaardi gen ten behoeve van de gebruikers, zoals leidingbeheerders en gemeen- ten. Zij kunnen de eigen bedrijfs- informatie aan deze basiskaart toevoegen. Omdat het Kadaster een landelijke dienst is die de nodige kennis bezit, heeft deze dienst de verantwoordelijkheid gekregen deze kaart tot stand te laten komen. De voorlopige centrale kaarterings- raad (VCKR), een adviesraad van de Minister van VRO, moet de invoering van de GBKN begeleiden. In het kader van die begeleiding wordt momenteel in een 20-tal proefprojecten de inhoud, de kwa- liteit en de vorm van de GBKN getoetst. Daarnaast wordt nog onderzoek gedaan naar de moge- lijkheden om Computers in te scha- kelen bij de uitgave en het gebruik van kaarten. Het ligt in de bedoeling de proef projecten in het begin van 1982 af 12 KT 1981. VII. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 14