grafiek worden getekend waaruit de relatie blijkt tus-
sen het gedrukte rasterpercentage en de gemeten den-
siteit. Bij gebfuik van hetzelfde papier kunnen druk-
ker en kartograaf van tevoren het resultaat bepalen.
Een ander belangrijke invloed op het drukresultaat
is de densiteit van de drukinkt. De gemeten densi-
teiten van in volle kleur gedrukte gebieden met ver-
scheidene kleuren zullen verschillen, maar ook bij
66n kleur kan de drukker inkttoevoer en cylinder-
druk bijstellen waardoor verschillende densiteiten
ontstaan. Deze aanpassingen zijn ook van invloed op
de puntgrootte van rasters. Blokhuis (1977) heeft
deze effekten onderzocht en bevond ze vooralsnog
onvoorspelbaar. Meer onderzoek op dit gebied is
nodig.
Uit deze körte samenvatting van de voornaamste
technische Problemen bij de reproduktie van punt-
rasters zou men kunnen konkluderen dat het terug-
brengen van de variatie weihaast onmogelijk moet
zijn. Toch kunnen, zoals we weten, goede resultaten
worden verkregen. Het belangrijkste is een zorgvul-
dige beheersing van processen en standaardisatie.
Organisaties als IGT (Instituut voor Grafische Tech-
niek) in Nederland, GATF (Graphic Arts Technical
Foundation) in de USA en PIRA (The Research
Association for the Paper and Board Printing and
Packaging Industries) in Engeland geven reeds vele
jaren adviezen op dit gebied. Wanneer alle reproduk-
tiestadia worden gekontroleerd, bijvoorbeeld door
gebruik van teststrips en densitometers, en gestan-
daardiseerd, bijvoorbeeld door altijd dezelfde papier-
soort en drukinkt te gebruiken, dan kunnen de af-
wijkingen in de drukresultaten worden beperkt tot
aanvaardbare niveaus.
Het terugbrengen van variatie tussen druks lostniet
het probleem op van de onvermijdelijke veranderingen
in densiteit van een gedrukt puntraster vergeleken
met het origineel, veroorzaakt door de reeds bespro-
ken technische faktoren. Deze veranderingen kunnen
worden onderzocht met een densitometer.
Reflektie-densitometers
Volgens Field (1972): "De reflektie-densitometer is
een van de meest verbrede instrumenten in de grafi
sche kunst. Heiaas is het eveneens een van de meest
onbegrepen en misbruikte instrumenten in deze indus-
trie. Dit is voor een deel te wijten aan het instrument
zelf, maar het belangrijkste probleem ligt bij de ge-
bruiker en niet bij de fabrikant".
In tegenstelling tot de meeste meetinstrumenten zoals
een lineaal of een thermometer is de reflektie-
densitometer geen absoluut meetinstrument. Densito
meters van verschillende fabrikanten geven enigszins
andere waarden voor eenzelfde gedrukt gebied, zelfs
twee instrumenten van hetzelfde type kunnen onderling
kleine afwijkingen vertonen. Hierdoor hebben absolute
densiteiten welke bij deze methode worden gevonden
slechts een beperkte betekenis. Maar relatieve ver
schillen in densiteit kunnen echter zeer nauwkeurig
worden bepaald, aangenomen dat steeds hetzelfde
instrument wordt gebruikt. De afdeling Kartografie
van het ITC beschikt over een Macbeth RD 514 den
sitometer, welke is uitgerust, zoals de meeste van
deze instrumenten, met vier filters. Gewoonlijk wor
den voor het meten van de densiteiten van gedrukte
gebieden van geel, magenta en cyaan verschillende
kleurfilters gebruikt. Bij bijvoorbeeld het meten van
geel zijn we geinteresseerd in de hoeveelheid gere-
flekteerd blauw licht. Het Vierde filter (de 'visueel'
filter) is voor zwart. Wanneer dit filter wordt gebruikt
voor de andere kleuren geeft het hun densiteit op de
zelfde schaal, overeenkomend met hun helderheids-
waarde zoals deze wordt waargenomen door het men-
selijk oog. Wanneer geel door dit filter wordt geme
ten, zal de aflezing beduidend lager uitvallen, dus
dichter naar wit toe, dan magenta of cyaan.
Zoals hiervoor gemeld wordt densiteit gevonden door
de vergelijking:
densiteit log
invallend licht
gereflekteerd licht
Deze waarde kan gemakkelijk worden omgezet in per-
centage-reflektie (of percentage-absorptie).
Er bestaat geen wit papier met een densiteit van 0. 00,
dat wil zeggen een reflektie van 100% of een absorptie
van 0%. De meeste papiersoorten hebben een densiteit
van ongeveer 0. 07, gemeten met de RD 514; dit komt
overeen met een reflektie van 85% of een absorptie
van 15%. Een dichte, zwarte inkt kan een densiteit
van 1. 70 hebben, dat is 98% licht absorptie, terwijl
op gedrukte kaarten de densiteiten gewoonlijk liggen
in de buurt van 1. 10 (92% absorptie). Gemeten door
de 'visueel' filter zijn de densiteiten voor geel,
magenta en cyaan respectievelijk 0. 10, 0. 50 en 0. 75.
Voor het verdere onderzoek naar grijsschalen werd
steeds de 'visueel' filter gebruikt, aangezien deze
direkt vergelijkbare aflezingen geeft voor alle met het
menselijk oog waarneembare kleuren. De drukker
gebruikt daarentegen doorgaans de kleurfilters, die
hem een betere meting van inktdensiteit op paier
verschaffen.
Het meten van r a s t e r pe r c e n t a ge s
Teneinde de resultaten te bestuderen van rasterper-
centages gedrukt op de Perle drukpers van Color
Metal, werd eerst een halftoon grijsschaal gerasterd.
De gerasterde waarden werden vanaf de film gemeten
met de Klimsch rasterpercentage densitometer. Van
deze rastertinten werd een drukplaat gemaakt en ver-
volgens afgedrukt in zwart, geel, magenta en cyaan.
De resultaten hiervan werden gemeten met de RD
514 densitometer, met het 'visueel' filter. Deze meet-
uitkomsten zijn in een grafiek uitgezet tegenover de
vanaf de film gemeten waarden van de rasterpercen-
tages (figuur 1).
De kartograaf kan deze grafiek als volgt gebruiken:
Gezocht wordt bijvoorbeeld naar een grijsschaal voor
zwart in 6 stappen. Hiertoe wordt het densiteitsbe-
reik voor zwart verdeeld in 6 gelijke delen en de met
deze densiteiten korresponderende rastertinten wor
den uit de grafiek gelezen. Dus de densiteitwaarden
0.07 (papier), 0.25, 0.42, 0.60, 0.78, 0.96 en 1.14
(vol zwart) geven de volgende rasterpercentages0%,
22%, 39%, 53%, 65%, 78% en de volie kieur.
Afgedrukt geeft deze schaal echter geen optische ge-
gelijke intervallen. Dit verschijnsel is door vele Psy
chologen en kartografen bestudeerd. Tussen hen be-
staan veel onderlinge verschillen van inzicht, maar
de optisch gelijk verlopende helderheidsschaal van
Munsell is vrij algemeen aanvaard.
16
KT 1981. VII. 4