verschillen hierbinnen is in theorie vrijwel onbeperkt, maar het menselijk oog kan slechts een beperkt aan- tal tinten in de ruimte separeren. Bij de kleurkeuze dient hier terdege rekening mee te worden gehouden. AI te fijngevoelige nuance-verschillen kunnen niet worden gebruikt. Bovendien ontstaan door onderlinge bei'nvloeding effektveranderingen, b.v. simultaan kontrasten naar helderheid, verzadiging, kleursoort of kombinaties hiervan. Deze effekten zijn zo sterk dat het beoordelen van kleuren rechtstreeks vanaf het kleurensehema vrijwel onmogelijk is. De kleuren worden te veel bei'nvloed door de omringende kleuren en later vindt opnieuw beitavloeding plaats wanneer gekozen kleurtinten in hun uiteindelijke kaartomgeving worden waargenomen. Soms zijn er aanmerkelijke verschillen tussen de kleuren van legenda-blokjes en dezelfde kleuren in de kaart. Opheffing of verminde- ring van ongewenste simultaan kontrasten is een be- langrijke overweging in het kleurkeuze-proces. Het is onder andere om deze reden verstandig het aantal te gebruiken rasters tot een minimum te beperken (3). Volgens E. Imhof zijn vier rasters voldoende, met een maximum van 60 70 lijnen per cm. voor offset (bij boekdruk 90 tot 120 1/cm). De kartograaf zal bij zijn kleurkeuze extra voorzich- tig moeten zijn, aangezien hij gewend is om te gaan met kleine kleurverschillen en daardoor geneigd zal zijn het kleuronderscheidingsvermogen van de kaart- gebruiker te overschatten. Er staan bij het uitkiezen van kleuren de kartograaf enige grondprincipes ten dienste. De belangrijkste is een he rinne ringseffect (associatie) op te roepen tussen het verschijnsel en de te gebruiken kleur. Konkrete onderwerpen kunnen uitgebeeld worden in hun natuurlijke kleur, bij abstrakte onderwerpen zal het psychologisch effekt moeten worden nagegaan en in kleur worden uitgedrukt (4). In de praktijk ont- stonden bij ondervinding vele regels voor de karto- grafische kleurkeuze. In het kader van dit betoog heeft het weinig zin dieper op deze regels in te gaan, aangezien een kleurensehema niet tot doel heeft de kleurkeuze te bepalen, maar slechts een instrument is om de reeds gekozen kleur op te zoeken en te reproduceren. Een kleurensehema fungeert als palet en biedt geen garantie voor een juiste kleurkeuze. Wel kan men de onderlinge effekten beoordelen, waardeverschillen afwegen en kontrasten uitproberen. De grootste waarde van een kleurensehema ligt hierin dat een een- maal zorgvuldig gekozen kombinatie vrijwel precies zo kan worden gereprodueeerd. Om gemakkelijk kombinaties te kunnen vormen en ongewenste simul taan kontrasten te vermijden kunnen alle kleurblokjes uitgesneden worden. Dit vergemakkelijkt het uitpro beren van diverse kleurschalen aanzienlijk en is voor het afwegen van helderheidsverschillen onontbeerlijk. Een bevredigend opbergsysteem voor de honderden kleurblokjes is het gebruik van postzegelinsteekboeken. Eisen waaraan kartografische kleuren- schema's moeten voldoen Kleurenschema's kunnen varieren in opbouw en gecom- pliceerdheid, maar een bruikbaar Schema moet be- antwoorden aan de volgende vereisten: 1. Om voor elk voorkomend kaarttype te kunnen wor den gebruikt, dient het kleurensehema een voldoende aantal verschillende kleurvlakjes te verstrekken. 2. Voor het samenstellen van kleurschalen met stap- pen van gelijke graduering, dienen de rasterper- centages (grijsschaal) van het Schema optisch ge- lijk te zijn. 3. Het Schema moet zijn opgebouwd uit een zo klein mogelijk aantal basiskleuren (drukgangen) om de prijs van te drukken kaarten laag te houden en een eenvoudige konstruktie van het Schema te waarbor- gen. 4. De kleurvlakjes op het Schema moeten exaet dezelf de kleurindruk geven als op de te drukken kaarten. 5. Ieder kleurvlakje moet een duidelijke codering heb- ben, zodat allen die bij de kaartproduktie zijn be- trokken weten over welke kleurkombinatie het gaat. 6. Het Schema moet een systematische opbouw heb- ben, zodat de gebruiker er makkelijk zijn weg in kan vinden. 7. De oppervlakte van elk afzonderlijk kleurvlakje moet voldoende ruim zijn om een juiste werking in kaart te kunnen beoordelen. 8. Het kleurensehema moet recht doen aan de visuele variabelen van kleur: toon, helderheid en verzadi ging, teneinde een soepele kleurkeuze mogelijk te maken. We zullen nu nagaan in hoeverre aan elk van deze ei sen kan worden voldaan en welke moeilijkheden hier- bij moeten worden overwonnen. De ITC Colour Chart zal hierbij dienen als konkreet voorbeeld. Het aantal kl eu r c omb in at i e s Er staan de kartograaf drie middelen ter beschikking om een groot aantal kleurvlakken te realiseren: a. Gebruik van veel basiskleuren (12 basiskleuren geeft 496 kombinaties). b. Gebruik van veel rasters per basiskleur (3 basis kleuren, vol en in 9 rasters geeft 1330 kombinaties). c. Toevoeging van zwarte rasters (maakt donkerder veelvouden van verkregen tinten). Wanneer de bovenstaande voorbeelden zouden worden gekombineerd, dus 12 basiskleuren in 9 rasters, ver- krijgt men een theoretisch aantal van 1, 33 biljoen kombinaties Gebruik van veel basiskleuren is duur en bovendien onnodig wanneer over een goede grijsschaal kan wor den beschikt. Een grijsschaal dient voor het gelijk- matig verdelen van licht naar donker van een basis kleur door middel van lijn- of puntrasters. Hierbij is de volle basiskleur het donkerst en valt samen met het einde van de grijsschaal. De volle basiskleur kan door middel van zwarte rasters donkerder worden gemaakt. Hierdoor wordt de totale schaal vergroot, doordat de schaal niet alleen van wit naar de volle basiskleur gaat, maar doorloopt naar zwart. Het toepassen van een groot aantal trappen in de grijsschaal heeft geen zin, omdat de verschillen te gering zouden worden. Veel kartografische kleuren schema's werken met 6 tot 9 stappen in de grijsschaal en maken zelden gebruik van de voortzetting in zwart. De ITC Colour Chart gaat uit van 4 puntrasters van 54 lijnen per cm; aangevuld met de volle kleur en wit 22 KT 1981. VII. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 24