worden zes duidelijk van elkaar te onderscheiden stappen verkregen. Hieraan zijn drie zwarte rasters toegevoegd. Grijsschaal Met het probleem van het verkrijgen van een ideaal optisch gelijkmatig verlopende grijsschaal hebben zieh diverse onderzoekers beziggehouden. Toch be- staat hierover nog veel onzekerheid, sommige resul- taten zijn zelfs lijnrecht met elkaar in tegenspraak (5). Een lineaire grijsschaal vertoont een voor het oog ongelijk verloop. Er moet een correctie worden toe- gepast. Een lineaire schaal van 0-20-40-60-80-100% dekking wordt door Bertin als volgt gecorrigeerd 5-16-38-66-86-95%. Hij gaat uit van 5% zwart van het witte papier en van 5% witreflectie van het volle zwart (6). De onderzoeker R. L. Williams heeft een aantal tests verricht bij Studenten en komt als resultaat tot de volgende schaal, 0-8-28-58-85-100% (7). Beiden konstateren een moeilijker te onderscheiden middengedeelte en maken daarom de verschillen in zowel het lichte als het donkere gedeelte geringer. In tegenstelling hiermee zegt Imhof hierover dat de lichte tonen makkelijker zijn te onderscheiden dan de donkere (8). De ervaring leert dat dit inzicht juist is. Werner Witt komt in 'Thematische Kartographie' met betrekking tot het samenstellen van een optisch gelijk verlopende grijsschaal tot de volgende conclu- sie: "De zwartingskromme verloopt over het algemeen in de buurt van een logaritmische kromme. In de prak- tijk vertrouwen de meeste tekenaars en drukkers echter alleen op hun ogenmaat en bereiken daarmee doorgaans bevredigende resultaten" (9). Hiervan uitgaande werd de grijsschaal van de ITC Colour Chart als volgt opgebouwd: 0-10-20-40-70- 100%. In verband met de altijd aanwezige lichtreflec- tie van zwart (is nooit 100% dekkend) zou i. p. v. het 70% raster 65% een betere keus zijn geweest. In de ITC Colour Chart werden geel, magenta en eyaan volledig in 10-20-40-70-100% gedrukt, van zwart alleen de 10-20-40% rasters. Zwart als 100% is uiteraard zinloos als toevoeging, zwart 70% levert hoofdzakelijk zeer donkere tinten op en werd mede door ruimtegebrek niet meegedrukt. Het aldus te verkrijgen aantal verschillende tinten bedraagt: eyaan magenta 6 x 6 36 geel 5 x 36 180 3 rasters zwart 3 x 216 648 totaal 864 tinten. Er zij hier op gewezen dat dit aantal tinten lang niet voldoende onderlinge verschillen vertoont om naast elkaar te kunnen gebruiken. De kartograaf kan trouwens beschikken over vele struktuurrasters. In kombinatie met kleurtinten levert dit een dermate groot scala van oppervlaktesymbolen, dat het aantal mogelijke kombinaties wordt begrensd door het onderscheidingsvermogen van de kaartge- bruiker en niet door de hoeveelheid expressiemidde- len van de kartograaf. Een ander probleem is de vraag in hoeverre de grijs schaal voor iedere basiskleur gelijk moet zijn en of er verschil in het aantal treden gemaakt moet worden per basiskleur. Hierover is weinig bekend. De meeste schema's werken met dezelfde treden voor alle basis- kleuren. Het aantal treden varieert doorgaans tussen vier en negen. Soms krijgt het geel wat minder treden dan de andere basiskleuren. Dit betekent in de praktijk dat een in theorie opgestel- de kombinatie zelden het beoogde effect zal geven, steeds moet aan de hand van uitgesneden kleurvlakjes het feitelijke optische effect worden beoordeeld en zonodig verbeterd. Raste rhoek Een eigenaardigheid bij het over elkaar drukken van rasters is het zgn. moirö-effect. Dit is een schaduw- achtige patroonvorming van de onderlinge rasterpun- ten. Het kan goeddeels worden ondervangen door de rasters onder een hoek te plaatsen van tenminste 15° of 30°. De rasters van de ITC Colour Chart staan onder de volgende hoeken. In blokken van drie kleuren - kombinaties: magenta 75°, eyaan 45°, geel 15°. Waar vier kleuren zijn samengedrukt: magenta 75°, zwart 45°, eyaan 15°, geel 0°. Een veel gehanteerd principe hierbij is dat de meest geprononeeerde kleur onder een hoek van 45° Staat, voor de minst gevoelige kleur (geel) is een hoek van 15° nog net aanvaardbaar. Basiskleuren In de drukkerswereld worden standaardkleuren ge- bruikt om het kleurenspektrum na te bootsen. Deze standaardkleuren zijn geel, magenta en eyaan, mees- tal aangevuld met zwart. In de kartografie zijn deze kleuren zeer goed bruikbaar, met dien verstände dat soms een wat lichtere uitvoering voor kaartwerk be- vredigender is. Juist de lichtere tinten worden in kaarten het meest toegepast, i. v. m. het feit dat over de tinten heen schritt en Symbolen duidelijk zichtbaar moeten blijven. Drukinkt-fabrikanten hebben afspraken gemaakt over de exaete samenstelling van de standaardkleuren. Door de inkten bij hun Codenummer te bestellen weet men altijd met dezelfde samenstelling van doen te hebben. Voorbeelden hiervan zijn: in Nederland: Normblad NEN 903: DR 205 (magenta), DR 415 (geel), DR 605 (eyaan); voor Europa: DIN 16509: 2EU900 (geel), 3EU900 (magenta), 4EU900 (eyaan). De Europaschaal werd gebruikt voor de ITC Colour Chart alsmede zwart. Aan het drukken van meer dan vier hoofdmengkleuren kleven enige bezwaren: 1. Zeer veel van de verkregen tinten zullen zo veel op elkaar lijken dat de verschillen te miniem zijn voor kaartgebruik 2. Om het moirö-effect te vermijden kunnen niet meer dan vier hoeken worden toegepast. Er moet een verschil van ten minste 15° of 30° zijn. 3. Druktechnisch levert het over elkaar drukken van meer dan vier kleuren dekkingsmoeilijkheden op. Kleur gelijkheid Om de kleuren van het kleurenschema identiek te doen zijn aan die in de kaart, dient het gehele reproduktie- proces van het Schema bekend te zijn en steeds te KT 1981. VII. 4 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 25