w w w w w w w w w w w w w Bovendien zuigt het onbedrukte papier meer inkt op dan de reeds bedrukte delen. Füllbeck, Schmidt en Facklan vestigen de aandacht op een onderzoek dat werd verricht door Folkers, waar- uit blijkt dat, om een neutraal grijs te verkrijgen, de cyaan-rasters minder licht-reflektie mögen vertonen dan die van geel en magenta (11). Daarom werd de lichtreflektie van cyaan aangepast: zwart 6, 5 cyaan 7,8%, magenta 9,4 en geel 9, 8 De volgorde van drukken was als volgt: eerst zwart om de daarop volgende kl euren te laten sluiten en vervolgens cyaan en magenta. De laatste kleur was geel, waardoor meer glans wordt verkregen. Het gebruikte papier was van Proost, 95 grams hout- vrij offset. De eerste oplage bestond uit 4650 druks en werd in de zomer van het jaar 1974 gedrukt. Daar- na volgden verschillende herdrukken. gebaseerd op een logarithmische funktie. Tot nu toe heeft nog geen enkele onderzoeker een algemene wet geformuleerd waarbij differentiatie- gevoeligheid en differentiatiebereik met elkaar in verband worden gebracht. Volgens Wright staat het volgende vast: a. Er bestaat geen verschil in de waarneming van rasteroppervlakken met een of met twee ogen. b. De differentiatie-gevoeligheid is vrijwel hetzelf- de bij verschillende kleuren. c. De differentiatie-gevoeligheid neemt toe bij het groter worden van de oppervlakte van het ge- bied en wordt konstant bij een bepaalde grootte. Bijvoorbeeld: rasteroppervlakken op leesafstand (20 tot 30 cm) hebben een konstante differentiatie- gevoeligheid wanneer de oppervlakken groter dan 10 mm2 worden. 6. De grijsschalen van J. Bertin: Noten 1. 2. 3. 4. 5. Het Methuen Handbook of Colour beweert dat alleen al in het Verenigd Koninkrijk ongeveer 8000 kleur- namen voorkomen, terwijl de mogelijkheden om nieuwe namen te formeren vrijwel ongelimiteerd zijn. In dit handboek worden 600 kleurnamen be- schreven en als kleurvoorbeeld afgedrukt. Formulering van F. Gerritsen in zijn nieuwe kleurenleer gebaseerd op wetmatigheden van kleurperceptie, 1975. Het maximale aantal nog waarneembare stappen is ongeveer 20 wanneer ze opvolgend zijn gegroe- peerd. In de kartografie is het aantal stappen altijd minder dan 20: Munsell 9 stappen (in "Value Step Met") 12 stappen (ACIC) 5 stappen 7 5 6 6 Stoessel Jenks en Knos Pöhlmann Morgenstern Imhof ITC stappen stappen stappen stappen (inklusief de volle kleur en het onbedrukte oppervlak) In 1969 werd in Nederland een onderzoek gedaan naar de associatieve eigenschappen van kleur met betrekking tot kaarten. Onder de 736 testpersonen bleken signifikante kleurvoorkeuren te bestaan voor 83% van de 90 kartografische trefwoorden. Deze nuttige associaties worden opgesomd in het artikel 'An inquiry into the associative properties of colour, as applied to cartography', KNAG Geografisch Tijdschrift VI (1972) nr. 3, door Van der Weiden en Ormeling. De specialisten zijn het niet altijd eens. Weber-Fechner, Ostwald, Klughardt: verschillen tussen donkere oppervlakken zijn makkelijker te onderscheiden. Lengfeld, Hansen: verschillen tussen lichte opper vlakken zijn makkelijker te onderscheiden. Munsell, Pöhlmann, Bertin: verschillen tussen zowel donkere als lichte oppervlakken zijn makke lijker te onderscheiden. Allen baseren hun schalen op logarithmische of exponentiele funkties. Maar volgens Wright is de differentiatie-gevoeligheid van het oog niet a> a a o3 10 W 9 19 31 45 60 74 84 91 9 W 10 21 35 52 68 81 90 Z 8 11 25 42 61 78 89 Z 7 14 31 51 74 88 Z 6 16 38 66 86 Z 5 20 50 82 Z 4 30 73 Z 3 49 Z zwartpercentage (S6miologie Graphique, pag. 75) 7. De grijsschalen van R. L. Williams: d 0 a a cd C - cd 11 W 2 8 16 28 43 58 73 85 95 10 W 3 11 21 35 52 70 84 95 Z 9 4 13 26 43 63 80 93 Z 8 5 16 33 55 76 92 Z 7 6 20 43 70 89 Z 6 8 28 58 85 Z 5 13 43 80 Z 4 20 70 Z 3 43 Z zwartpercentage 8. Zie E. Imhof, Thematische Kartographie, pag. 47 9. Zie W. Witt, Thematische Kartographie, pag. 102 10. De verschillende methoden om peelcoats te pellen worden meer uitvoerig behandeld in Kaartbulletin nr. 17, 1968: 'Verbeterde kontrole op peelcoats bij het Bureau van de Atlas van Nederland', door A. J. Karssen. 11. I. Folkers ontwikkelde de volgende percentages voor de basiskleuren om neutrale grijstonen te verkrijgen: Stap Geel Magenta Cyaan 2 8 8 9 3 12 12 14 4 17 17 20 5 23 23 28 6 30 30 38 7 39 39 50 8 55 55 64 9 76 76 80 10 100 100 100 26 KT 1981. VII. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 28