Maakt de daglichtfilm een eind aan de duisternis? U. Voss-Eiden Inleiding De hier volgende bijdrage vormt de samenvatting van een Ingenieursscriptie die zieh bezig houdt met vergelij- king van de daglichtfilm met de voor blauw licht gevoelige donkere-kamerfilm. Deze scriptie werd in het zomer- semester 1978 aan de Fachhochschule für Druck te Stuttgart onder leiding van docent Wilhelm E.Jux geschreven. Er bestaan weliswaar reeds publikaties over daglichtfilms, uitgegeven door de fabricerende firma's, doch tot nu toe ontbrak een neutraal onderzoek en een vergelijking met de reeds bestaande films in hetzelfde toepassings- gebied. Wegens hun algemene en spectrale gevoeligheid zijn daglichtfilms voor het rasteren van halftonen en voor camera-opnamen niet aan te bevelen. Het zijn zuivere contactfilmswaarvan het toepassingsgebied ligt bij de Foto-composing en de vervaardiging van kopieer- films. Voor hetzelfde toepassingsgebied zijn ook de blauw- gevoelige donkerekamerfilms bedoeld, en in deze Studie worden dan ook de beide typen met elkaar ver- geleken. Daar contactfilms niet meer films der eerste genera- tie zijn (karakteristiek: opgebouwde rasterpunt, ont- staan door rastering van halftonen), doch films van de tweede en volgende generaties, behoeven zij ook niet noodzakelijk door hooggekwalifieeerde vaklieden gehanteerd te worden. Dit vereist natuurlijk een grote speelruimte voor belichting en behandeling. Alle fabrikanten van contactfilms bevelen voor het ont- wikkelen van hun produkten zowel lith-ontwikkelaars (bijv. Hydrochinon) als non-lith ontwikkelaars (bijv. Metol-Hydrochinon) aan. Ook dienen de contactfilms, gezien vanuit hun toe passingsgebied, aan speeifieke eisen te voldoen, zo- als puntscherpte en nauwkeurige overdracht van de rastertoonwaarde en grote densiteit. Tabel 1 geeft een samenvatting van de onderzochte films, waarbij de eerste vijf donkere-kamerfilms zijn en de laatste drie daglichtfilms. Deze beide filmtypen onderscheiden zieh wezenlijk van elkaar door hun sensibilisering, en daardoor in hun gevoe- ligheidsbereik, Ongesensibiliseerd filmmateriaal is alleen in het UV-, violette en blauwgebied gevoelig, waarbij de gevoeligheid in het zichtbare gebied (on- geveer tussen 400-700 nm) slechts gering is. Om filmmateriaal voor moderne reproduktieteehnie- ken te kunnen benutten dient de gevoeligheid te worden verhoogd en/of het gevoeligheidsgebied vergroot in de richting van het "zichtbare gebied". Dit wordt bereikt door toepassing van chemische resp. spectrale sensi- bilisatoren. Een chemische sensibilisator vergroot de gevoelig heid gelijkelijk over alle golflengten, terwijl een spectrale sensibilisator deze slechts in een klein golf- lengtegebied kan verhogen. Men is in staat om, al naar vereist wordt, de gevoeligheid slechts bij bepaal- de golflengten te verhogen en dan wel over het gehele zichtbare spectrum. Zo hebben blauwgevoelige films een gevoeligheid tussen 360 en 500 nm, orthochroma tische films tussen 360 en 580 nm, panchromatische films tussen 360 en 700 nm en UV-gevoelige films (daglichtfilms) tussen 300 en 400 nm. Bij de daglichtfilms wordt de eigen absorptie van de zilverhalogenide gesensibiliseerd en tegelijk het zicht bare gebied gedesensibiliseerd. Daarom zijn zij voor daglicht zo goed als niet gevoelig en door hun verhoog- de gevoeligheid in het UV-gebied worden de belichtings- tijden aanzienlijk verkort. Daglichtfilms moeten met UV-licht belicht worden (bijv. metaal-halogenide), zij kunnen bij geel licht verwerkt of gedurende körte tijd zelfs bij daglicht. Dit laatste verdient echter geen aanbeveling. Blauw gevoelige films daarentegen moeten in de donkere kamer behandeld worden, daar zij in het zichtbare gebied gevoelig zijn. Figuur 1 toont het gevoeligheids gebied der verschillende films, ontleend aan de pros- pecti der fabrikanten (prismatische spectrogrammen). CBS 7 CB400 CC 8 IC 4 Kodalith - BLC-4 DL RL iiiiiiiiiiii 300 400 500 nm Figuur 1 Spectrale gevoeligheidsgebieden. KT 1981. VII. 4 35

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 37