kamerfilms kan tippen. Het beste resultaat gaf de
"Bright Light" met 170 lijnen per mm.
Als laatste, doch zeer essentiöel punt bleef nog over
het gevoeligheidsbereik der beide filmtypen, dat be
palend is voor de verwerking. Daar de spectrale ge-
voeligheid van daglichtfilms beneden 400 nm ligt,
en derhalve buiten het zichtbare spectrum, kunnen ze
in daglicht verwerkt worden. Aan daglicht mögen deze
films weliswaar niet voor längere tijd worden bloot-
gesteld, doch in een ruimte met geel licht kunnen ze
tot een half uur gehanteerd worden zonder te ver-
sluieren. Afgezien van het feit dat het verwerken in
een normaal verlichte ruimte aangenamer en gemak-
kelijker is dan in een donkere kamer, in het bijzon-
der bij foto-composing, blijken er nog enkele andere
voordelen te zijn. Zo kan bijv. het gehele verwerkings-
proces overzichtelijker gemaakt worden, coördinatie
en teamwerk wordt gemakkelijker. Door de talrijke
ontwikkelingsmogelijkheden die de daglichtfilm biedt,
kan zij universeel worden toegepast. Zo kan zij zowel
in lith- als in non-lith-ontwikkeling verwerkt worden,
ook snel-ontwikkeling is mogelijk.
Een keuze voor 66n der beide filmtypen, of zelfs voor
66n bepaalde film, zal hier niet worden gedaan, daar
in het algemeen niet kan worden bepaald welke van de
genoemde criteria de voorrang hebben boven de andere.
Dit kan slechts in de praktijk van geval tot geval be
paald worden.
De auteur van deze scriptie zou op grond van haar
ervaringen in de praktijk voor 66n der daglichtfilms
kiezen (indien dit natuurlijk in de algemene bedrijfs-
constellatie zou passen), daar deze naar haar mening,
tenminste dezelfde capaciteiten bezitten als de donkere-
kamerfilms, en bovendien nog de essentiöle voordelen
van de verwerking in normaal verlichte ruimten met
zieh meebrengen.
Literat uur
Jux, W. Vorlesung Fertigungstechnik WS 76/77
(5. Semester), Fachhochschule für Druck Stuttgart.
Rösner, H. Vorlesung Fertigungstechnik SS 75
(2. Semester), Fachhochschule für Druck Stuttgart.
Vieth, G. Messverfahren der Fotografie. München/
Wien, R. Oldenburg Verlag, London/New York,
Focal Press.
Brooker, L. G. S. Sensitizing and Desensitizing Dye.
In: The Theory Of the Photografic Process. N. PI.
The Macmillan Company.
West, W. u. Carrol, B. H. Spektrale Empfindlich
keit und der Vorgang der spektralen Sensibilisie
rung. In: The Theory of The Photografic Process,
N. pl. The Macmillan Company.
Chateau, H. Pouvadier, J. and Berry, C. R.
Structure and Thermodynamic Properties. In:
The Theory of the Photografic Process, N. pl.
The Macmillan Company.
Rebner, W. und Brune, M. Quantitative und
systematische Untersuchung als Grundlage zur
Theorie von autotypischen Prozessen. FOGRA-
Forschungsbericht 6. 010, München 75.
Pohl, R. W. Optik und Atomphysik. 9. Aufl.
Göttingen, Springer-Verlag, 1954.
Diehl, H. Mikrophotometrische Messung der Trans
parenz und Unscharfe von Rasterpunkten. München,
FOGRA-Mitteilungen Nr. 21, Juni 1959.
Noemer, E. A. Das Abschwächen von Rasterfilmen.
In: Der Polygraph, 17/65.
No o t
Dit artikel is de vertaalde en enigszins verkorte
versie van een artikel dat eerder verscheen in
Deutscher Drucker, nr. 27, 1978 onder de titel
"Beendet der Hellraumfilm die dunklen Zeiten?"
Dit artikel werd uit het Duits vertaald door drs.
A. H. Sijmons en bewerkt door A. B. Smits.
KT 1981. VII. 4
41