Symposium "De Kartering van Nederland tot het jaar 2000" Na de officible opening van de tentoonstelling op 28 September werd op 29 September 1981 in het Transitorium I van de Universiteit van Utrecht een Symposium gehou- den met als hoofdthema "De kar tering van Nederland tot het jaar 2000". Niet minder dan elf inlei- ders en 66n inleidster - allen op een of andere wijze betrokken bij kaartproducerende overheidsin- stanties - hadden op zieh genomen om op dit, door prof. dr. de Smidt geopende en ingeleide Symposium, elk binnen vijftien minuten hun visie op de ontwikkeling van de kartering van Nederland te geven tot het magische jaar 2000, althans van het door hun dienst of instel- ling betrokken aspekt ervan. Prof. ir. van Zuylen (Topografi- sche Dienst) beklemtoonde, als eerste inleider, de noodzaak tot versnelling van de kaartproduktie bij tegelijkertijd een gebrek aan vakkrachten. De kaart moet snel- ler bij de gebruikers komen. Digitale topografische gegevens zullen binnenkort hun intrede doen, in de toekomst ook Scanners en video-technieken. Kortom, ster- kere automatisering van de kaart produktie. De opleiding moet ook aandacht schenken aan de econo- mische aspekten: economie, be- drijfskunde en planning. Drs. M. Damoiseaux (Rijkswater- staat) deelde mede dat de leesbaar- heid van de complexe inhoud der Waterstaatskaarten verbeterd zal worden en in de toekomst het aan- tal kleuren tot drie teruggebracht. Automatisering wordt ingevoerd, de herzieningscyclus teruggebracht tot 10 jaar (was 30 jaar). De karto- grafen worden zodanig geschoold dat zij alle werkzaamheden zelf kunnen verrichten. Dr. ir. J. Schelling (Stiboka) onder- scheidde twee soorten kaartgebrui- kers: de puzzelaars en de gehaas ten. Er is behoefte aan een weg- wijzer voor de kaartgebruiker, gezien de talrijke mogelijkheden om uit het basisbestand combina- ties van gegevens tot kaarten te verwerken. Dr. C. J. van Staalduinen (Rijks Geologische Dienst) wees op de Sterke groei van zijn dienst en kondigde een nieuwe geologische kaart 1 250. 000 aan, ook van het Noordzeegebied, thans in be- werking. Automatisering ook hier: naast kartografische vormgeving moet de kartograaf ook met soft en hardware leren omgaan. Mevr. drs. W. K. M. Hoogendoorn- Beks (Landinrichtingsdienst) Voer de een zelden genoemde doch niet geheel weg te cijferen figuur ten tonele: de kaartgebruiker en wat hij van de kaart begrijpt en niet begrijpt, hoopt en verwacht, iets waarnaar twee onderzoeken waren gedaan. Bij de opleiding dient ook aandacht besteed te worden aan de gebruikerswensen. Het hete hang- ijzer van de 66nduidigheid van de GBKN werd lichtvoetig en puntig gehanteerd. Ir. drs. H. A. L. Dekker (Kadaster) besprak de problemen rondom de hermeting, het begrippenpaar eilandkaart (Kadaster) en raam- kaart (GBKN) en hun integratie ter verkrijging van betere gegevens. Prof. dr. ir. M. J.M. Bogaerts (TH Delft, Afdeling der Geodesie) demonstreerde met dia's de "Movie map", een bij het leger in de Ver- enigde Staten ontwikkeld simulatie- systeem dat terrestrische foto's en luchtfoto's combineert tot een driedimensionaal en perspectivisch beeld ter oriSntering in bebouwde kommen van Steden. Prof. ir. G. A. van Wely (Centrale Karteringsraad) wees op de basis- kaart als kartografische grondslag van thematische karteringen. De GBKN zal nog lange tijd grafisch 6n digitaal moeten worden uitge- geven. Ir. P. J. Bakker (Overleggroep Topografie en Leidingen (BOCO)) besprak de verschillende rappor- ten die versehenen zijn over groot- en kleinschalige karteringen. Dhr. L. Plender (Rijksplanolo- gische Dienst) sprekend namens ir. C. A. van Kampen die niet bij stem was, vestigde de aandacht op Koeman's artikel 'Versplinte ring van de kaartering van Neder land' (Intermediair) en knoopte daaraan enkele beschouwingen vast. Prof. dr. M. de Smidt (Atlas van Nederland) tenslotte ging in op het probleemgerichte karakter van de in voorbereiding zijnde tweede editie van de Atlas van Nederland in tegenstelling tot zijn meer in- ventariserende voorganger. Hij wees vooral op de problemen bij het verkrijgen van homogeen sta tistisch materiaal i. v. m. de tal rijke elkaar doorkruisende regio nale indelingen van ons land. Op deze inleidingen volgde een levendige forumdiscussie waarop vooral de door de sprekers geuite desiderata m.b. t. de opleiding der toekomstige kartografen aan de orde kwam en vooral wegen, mogelijkheden en grenzen der automatisering druk werden bespro ken, terwijl inbreng van de karto graaf bij de kaartproduktie mbt of versus de computermensen herhaal delijk in discussie kwam. In de middagzitting heeft prof. dr. Piket, voorzitter van de N. V. K. aan prof. Koeman het aan zijn persoon en werk gewijde nummer van het Kartografisch Tijdschrift aangeboden. (Samengevat op basis van aanteke- ningen van A. H. Verroen). Afscheidscollege Aansluitend aan de symposiumdag KT 1981. VII. 4 7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1981 | | pagina 9