Bij het afscheid van professor Ormeling
C. Koeman
Voorspellingen van het verschijnen
van een komeet
In 1972, bij de opening van het ITC-studentenhotel in
Enschede, hield professor Schermerhorn een rede
waarvan de titel luidde: "Zonder geluk vaart niemand
wel". Hij betrok het verschijnsel "geluk" op de ont-
wikkeling van het ITC en demonstreerde hoe bij een
tiental kritieke momenten in de ontwikkeling van het
ITC de weegschaal naar de goede kant was doorgesla-
gen. Voor een beschouwing over de ontwikkeling van
het vakgebied kartografie sedert de afgelopen vijf en
twintig jaar zou een zelfde titel gekozen kunnen worden.
Onder de gelukkige momenten in die ontwikkeling moet
de terugkeer in Nederland van Fer Ormeling in 1955,
na een verblijf van tien jaar in Indonesie, wel in de
eerste plaats genoemd worden.
Schermerhorn betrok in 1972 het verschijnsel geluk
in enge zin op het stichten, het groeien en het via de
opleiding, en de afgestudeerden, toenemende pres-
tige van het ITC. De terugkeer van Fer Ormeling in
1955 kan als een geluk brengende faktor in ruime zin
voor de kartografie van Nederland gezien worden, hl
dat geluk koesteren zieh op dit ogenblik zowel de
zuivere kartografen, de geödeten, de fotogrammetris-
ten en de geografen van velerlei signatuur. Juist door
het multi-diseiplinaire karakter van de kartografie
heeft steeds een grotere groep deel aan het succes van
een kartograaf dan bij een coryfee uit een mono-disci-
plinaire wetenschap het geval zou zijn. Voor die grote
groep en niet exclusief voor het ITC mögen in dit tijd-
schrift de wijd gespreide Verdiensten van Fer Orme
ling zeer zeker gereleveerd worden. Aanleiding daar-
toe is zijn afscheid als hoogleraar in de kartografie
aan het ITC in verband met het bereiken van de pen-
sioengerechtigde leeftijd (zo heet dat nu nog) van 70
jaar.
Een nieuwe komeet?
De komeetachtige verschijning van Ormeling in 1955
was aanvankelijk alleen in Nederland zichtbaar. Aan-
gezien het al vijf en twintig jaar geleden is, hebben de
jongeren de verschijning uitsluitend uit de mond van
hun leermeesters en collega's van de vorige generatie
kunnen verneinen.
Daarom is het goed om het in dit tijdschrift nog eens
op schritt te zettenDat dient dan wel nauwkeurig te
gebeuren, want het moet tot in lengte van jaren nage-
slagen kunnen worden. Bovendien mag het niet in zo-
danige vorm gegoten worden dat het zonder wijziging
of bekorting in het Nieuw Nederlands Biografisch
Woordenboek (N. N.B.W.) opgenomen zou kunnen wor
den. Een vorm die de scheidende hoogleraar zelf be
hagen zou is de gedramatiseerde vorm, zoals hij
bijvoorbeeld in zijn rede "Honderd jaar Bosatlas"
(1) zelf toegepast heeft. Het dramatisch effect werd
daar namelijk verkregen door de eerste verschijning
van P.R. Bos' Schoolatlas der Geheele Aarde in
1877 te encadreren in contemporaine gebeurtenissen
van wereldformaat. En dan te besluiten met "Het
moment van verschijning van Bos' Schoolatlas der
Geheele Aarde scheen om verschillende redenen
goed getimed". Dus ongeveer de manier waarop
P. J. Bouman in Edn onzer dagen heeft gedaan.
Voor dit artikel zou de volgende gedramatiseerde
vorm gekozen kunnen worden:
In 1949, toen mijn collega-geodeten en ik nog in een
euforie van de voor de eerste maal in Nederland
verleende ingenieurstitel verkeerden (de landmeter
was eindelijk een echte academicus geworden),
reisde de geograaf drs. F. J. Ormeling door de
Maleise Archipel, in het bij zonder in het gebiedsdeel
Nieuw-Guinea. Hij deed zulks in zijn capaciteit als
geograaf, verbonden aan het in 1947 opgerichte
Geografisch Instituut van de Topografische Dienst
te Djakarta (2) (toen nog Batavia; de soevereiniteits-
overdracht dateert van 27 december 1949).
Hieruit werd in Nederland de eerste kennismaking
met zijn werk geboren: een artikel in het T. A.G. (3)
en een tentoonstelling van kaarten en luchtfoto's die
betrekking hadden op Nederlands Nieuw-Guinea,
samengesteld voor het congres van de International
Geographical Union te Lissabon. Omdat het congres
een jaar uitgesteld werd (niet in 1948 maar in 1949)
kwam de tentoonstelling eerst naar Nederland.
In de jaren 1947 - 1954 trad de belangstelling van de
nederlandse landmeter voor het buitenland sterk op
de voorgrond. Zowel in de Westindische gebiedsdelen
als in de Oostindische manifesteerde zieh een grote
karteringsactiviteit. Voorts werd men in Delft sedert
1950 (4) door de stichting van het ITC met de karto
grafie in en voor de ontwikkelingslanden geconfron-
teerd. Fer Ormeling deed in de jaren 1950 - 1953
op eigen houtje ervaring met ontwikkelingslanden
op door zijn veldwerk op Timor, niet vermoedende
dat in dat ITC de uiteindelijke bestemming van zijn
carriere lag. Na de tentoonstelling van kaartmate-
riaal en luchtfoto's uit Nieuw-Guinea kwamen er in
1949 weer visitekaartjes naar Nederlandeen lawine
van topografische kaarten van Nederlands Indie,
KT 1982. VIII. 1
9