Van de rand naar het centrum niet de indruk gewekt dat voorstellen van de KS door de doublettencommissie worden overgenomen". Bezegend met zo'n moed waag je je desnoods in het hol van de leeuw. Op 11 deeember 1964 hield de Nederlandse Landmeetkundige Federatie (voorloper van het Nederlands Genootschap voor Landmeetkunde) een studiedag in Wageningen, waar de betrekkingen tussen geodesie en kartografie uiteengezet zouden worden door Professor Kruidhof en Professor Orme- ling. Professor A. Kruidhof was hoogleraar in de geodesie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen; Professor Dr. F. J. Ormeling was pas benoemd tot gewoon hoogleraar in de economische aardrijkskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ik herinner mij de spanning waarin ik verkeerde toen ik bij de voor- dracht van Ormeling merkte dat hij niet van een uit- geschreven tekst las, maar, zoals zo vaak, m.b.v. punten sprak en improviseerde. Maar wdl zeer ge- inspireerd. Het geheel, de beide voordrachten te- zamen, was niet op elkaar afgestemd maar de toe- hoorders waren zeer tevreden over ieders wijze van presenteren. Een enkele maal werd hij door anderen in een stout- moedige ondememing meegesleept: Toen in September 1964 op het Congres van de International Geographical Union in Landen de voorzitter van het KNAG, Profes sor J. P. Bakker, ons steun toezegde wanneer het vol- gende ICA-congres in Amsterdam gehouden zou wor den, geloofde Ormeling meteen in het welslagen van dat plan. Eigenlijk was het een overmoedig plan: de 3de Technical Conference van de International Cartographic Association in 1967 in Amsterdam te organiseren (6). Hij consulteerde zijn medebestuurs- leden van de KS. Tenslotte gaf de omarming van de charmante Professor J.P. Bakker op een receptie ten huize van de Nederlandse Ambassadeur in Londen de doorslag. In 1967 heeft het bestuur van de KS niet veel van de steun van het KNAG gemerkt. Ik herinner me wel dat we zelf met elkaar twee jaar lang erg hard gewerkt hebbenDie 3de Technical Conference te Amsterdam is een succes geworden, vooral dankzij de bekwame leiding van onze voorzitter. Maar ook omdat een ICA-congres anno 1967 nog klein van omvang was. We zullen waarschijnlijk nooit meer een ICA-congres in Nederland beleven: "er zijn ca. twintig wachtenden voor U". Reden te meer om de herinnering aan Am sterdam 1967 als iets zeer kostbaars te bewaren. Een ander voorbeeld van moed, in dimensie verre boven de voorgaande verheven, is de aanvaarding van het hoogleraarschap aan het ITC. Je moet toch wel over veel moed beschikken om in dit slopende tijdperk op 55-jarige leeftijd een nieuwe leerstoel te gaan be- zetten en de nieuwe afdeling Cartography aan het ITC te gaan leiden. De nieuw benoemde verwisselde wel- iswaar een leerstoel vol perikelen en teleurstellingen in voor een leerstoel waar gemotiveerde Studenten zieh om heen schaarden, maar de groeiende afstand in leeftijd moest toch wel te denken geven. Gelukkig bleek die betoonde moed geen overmoed in te houden. Zoals bij alle ondememingen ontwierp hij ook zijn nieuwe loopbaan zorgvuldig. Het antieiperen, in vroegere funeties zo belangrijk geweest, kwam hem ook hier weer te stade Bruggenbouwer Dit is de enige tussen-titel die ik uit zucht tot repliek gekopieerd heb (plus een n) uit een artikel van F. J. Ormeling Sr. (7). De in zijn artikel bedoelde brug- funetie is van zeer beperkte, locale, Nederlandse omvang. Toen Fer Ormeling in Edinburgh in augus- tus 1964 op de tweede General Assembly tot Secretary- treasurer van de ICA benoemd werd was dit het begin van zijn brugfunetie in de kartografie. Zijn persoon- lijke en vakkundige eigenschappen bestemden hem tot een schitterende carriere in het intemationaal ver- enigingsleven. Bijna een novum in de Nederlandse kring van geo-wetenschappers ddn der hunnen tot deze posities te zien verkiezen: in 1976 President van de ICA. Laten we de enorme rompslomp van de administratie die zo'n funetie met zieh meebrengt nu even vergeten en de aandacht richten op de diplo- matieke en politieke kant die deze bestuursfunetie met zieh mee brengt, juist in een internationale club van kartografen. Achter de vriendelijk uitziende weten- schappelijke coulissen van het internationale confere- ren staan de gedrochtelijke constructies van politieke spanningen tussen naties en Systemen. Vödr de coulissen en bruggenbouwen tussen die in politiek opzicht gescheiden naties is het streven van Fer Ormeling geweest. Daarvoor heeft hij alle registers van zijn innemende persoonlijkheid open getrokken. Maar hij heeft het nooit zo expliciet geformuleerd als hier in deze regels te lezen Staat. Compartimen- tering, ook hier toegepast. De grote Verdiensten van zijn bestuur van een inter nationale wetenschappelijke organisatie zijn zichtbaar aan de groei van de ICA, aan de reeks publikaties, etc.etc. Zijn grote Verdienste als bruggenbouwer moest noodzakelijkerwijs minder op de voorgrond treden maar behoort hier, in deze analyse van een persoonlijkheid, wel vermeld te worden. Het multi-diseiplinaire karakter van de kartografie als wetenschap bezwaart haar beoefenaren. Ook voor Fer Ormeling had een dag aan 24 uren niet genoeg. Uiteraard is het profiel van de Geografie op zichzelf al zo grillig dat er zieh voor de beoefening van de randgebieden uit de geografie een eindeloos aantal objecten aandienen. - Het maakt mij nieuwsgierig naar de bewoordingen waarin collegae-geografen van de aftredende hoogleraar afscheid zullen nemen. - Beoefening van rand-wetenschappen leidt tot niets wanneer de onderdelen niet geintegreerd worden. Dankzij het vermögen tot integratie heeft Fer Ormeling, mede dankzij een grote algemene ontwikkeling, de kartografie in het goede spoor van traditie gehouden. Bij de nieuwe ontwikkelingen van de laatste vijftien jaren heeft hij medewerkers het terrein van onder- zoek laten verkennen. Voorspellingen, door hem over de invoering van automatisering in zijn intree- rede in Amsterdam in 1965 gedaan, zijn uitgekomen. Om zijn leeropdracht economische geografie voor de kartografie te kunnen benutten moest hij zieh in Amsterdam als een randfiguur in de geografie aan- KT 1982. VIII. 1 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1982 | | pagina 13