F.J. Ormeling in Indonesi'e. Het begin van een veelzijdige carriere H.Th. Verstappen Voorbijgaand aan enige jaren leraarschap in 's-Gravenhage kort na zijn afstuderen als sociaal geograaf aan de Rijksuniversiteit te Utrecht kan Professor Ormeling's wetenschappelijke carriere in vier duidelijk gescheiden episodes of perioden worden verdeeld. Elk hiervan heeft een lengte van zeven tot tien jaren en een totaal eigen karakter. De eerste van deze perioden begon in de eerste maanden van 1948 toen Ormeling van zijn legeronderdeel in Malang werd losgemaakt en werd aangesteld bij het Geografisch Instituut van de Topografische Dienst in Jakarta dat toen nog Batavia heette. Binnen enkele maanden werd hij benoemd tot Hoofd van dit instituut dat hij bleef dienen tijdens de moeilijke tijden rond de soevereiniteitsoverdracht van het koloniaal bewind aan de Indonesische autoriteiten en de eerste jaren van de jonge Republiek Indonesia tot aan zijn vertrek naar Neder- land in de tweede helft van 1955. Deze tropische periode is van grote betekenis geweest voor Professor Ormelings latere carriere zoals in deze bijdrage wordt uiteengezet. In het warme Jakar ta werd de kiem gelegd voor datgene wat hij in de volgende drie grote levensperioden heeft verricht: zijn kartografische jaren bij Wolters-Groningen als "mastermind" van de bekende Bosatlas, zijn jaren als hoogleraar in de economische geografie aan de Universiteit van Amsterdam en zijn jaren als hoofd en oprichter van de Kartografische Afdeling van het Intemationaal Instituut voor Luchtkaartering en Aardwetenschappen (ITC) te Enschede waarin zijn carriöre culmineerde. Ik heb het genoegen gehad in die eerste periode in Jakarta onder zijn stimulerende leiding te werken vanaf mei 1949 en ik beschouw het daarom als een voorrecht nu bij zijn emeritaat enerzijds toe te lich ten wat hij voor de geografie en de kartografie in Indonesia en voor degenen die daarbij betrokken wa ren heeft betekend en anderzijds uiteen te zetten hoe deze jaren hem in zekere zin gemaakt hebben tot de Professor Ormeling zoals we hem nu kennen. Het Geografisch Instituut in Jakarta was van een vrij ongebruikelijk karakter doordat het niet, zoals de meeste instellingen van deze aard met de Universi teit was verbonden dan wel pianologisch onderzoek verrichtte, doch deel uitmaakte van een grote, ge- renommeerde, kaarteringsdienst met jarenlange traditie, de reeds genoemde Topografische Dienst. De kartografie speelde er begrijpelijkerwijs dus een belangrijke rol hetgeen ook in de organisatie tot uit- drukking kwam het bestond uit een kartografische en een geografische afdeling. Ormelings activiteiten strekten zieh derhalve uit tot de beide grote weten- schapsgebieden waar hij zieh in latere levensperioden afwisselend aan zou wijden. Het is voor een beter begrip van de situatie van belang hierbij aan te teke- nen dat de Topografische Dienst, zoals zoveel kaar- teringsdiensten in de wereld, deel uitmaakte van het leger, eerst het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, het "KNIL" en vervolgens van de Indonesische Strijd- krachten, de "APRI(S)". Dit hield het gevaar in van een zeker wetenschappelijk isolement, een gevaar dat Ormeling in zijn tijd succesvol wist te keren doch dat er in latere jaren toe heeft geleid dat het Instituut nooit is uitgegroeid tot dat wat het toenmalige Hoofd van de Topografische Dienst, Kolonel A.Kint, er van verwachtte toen hij het in 1947 oprichtte als een be langrijke uitbreiding van wat sedert de twintiger jaren de kartografische afdeling was. Deze militaire context van het Geografisch Instituut had ook tot gevolg dat de wetenschappelijke staf er- van in de situatie was als burger leiding te moeten geven aan de werkzaamheden van officieren en onder- officieren (soms met jarenlange praktijkervaring) De laatsten waren, na de overdracht van de dienst in medio 1950, Indonesiers die de onafhankelijkheids- strijd nog vers in het geheugen lag. Dat er ondanks dit potentielle spanningsveld niet slechts rüstig ge werkt kon worden doch er ook een uitermate plezierige verstandhouding en onderling vertrouwen groeide was zeker te danken aan de persoonlijkheid en de grote inzet van het eerste Indonesiche Hoofd van de Topografische Dienst, Kolonel R.M. Soerjosoemarno enerzijds en het echtpaar Ormeling anderzijds. Het is goed in dit verband recht te doen aan de Topo grafische Dienst die de gigantische taak had het uit- gestrekte eilandenrijk in kaart te brengen en aan de topografen en kartografen die onder vaak zware om- standigheden de terrestrische opname van bergachtig, moerassig en bebost terrein uitvoerden en de gege- vens tot kaarten verwerkten. Het 'Jaarverslag van den Topographischen Dienst' geeft van een en ander een goed beeld. Reeds in het begin van de twintiger jaren werd een begin gemaakt met de invoering van fotogrammetrische methoden waarbij zelfs eigen apparatuur werd ontwikkeld. De luchtfoto-interpretatie was een activiteit die spoedig volgdeIn de dertiger jaren schreef Kint een baanbrekend en nog steeds uiterst lezenswaardig artikel over de terreingesteld- KT 1982. VIII. 1 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1982 | | pagina 21