P. Elbergen. In de besprekingen van deze drukken
(o.a. door Schokkenkamp en Pannekoek) wordt er
herhaaldelijk op gewezen dat de atlas qua opzet ach-
terloopt bij buitenlandse schoolatlassen vooral op het
gebied van thematische kaarten. Dit heeft echter
weinig invloed op het atlasbeleid van de firma
J.B.Wolters. Er staan echter grote veranderingen
voor de deur. Alvorens deze veranderingen te schet-
sen moeten we ons bezighouden met een andere ont-
wikkeling op atlasgebied.
In 1949 werd te Amsterdam door H. M. van Randwijk
de uitgeverij Djambatan opgericht (3)Aanvankelijk
was het doel Indonesie van schoolboeken te voorzien.
AI gauw was er in dit schoolboekenpakket ook een
atlas voor de lagere school, in 1953 gevolgd door een
atlas voor de middelbare school (4)De boekproduk-
tie bleef niet beperkt tot IndonesiS en dat gold in nog
sterkere mate voor de atlasproduktie. Een opsomming
van de schoolatlassen door Djambatan geproduceerd
möge enig idee van deze activiteiten geven. Er ver
sehenen lagere school-atlassen voor Indonesie,
Irak, Birma, Ceylon (tegenwoordig Sri Lanka),
Maleisie, Suriname en Zuid-Afrika, middelbare
school-atlassen voor Indonesie, Birma en Maleisie
en een geschiedenisatlas voor Indonesie. Voor de
realisatie van deze atlassen waren natuurlijk deskun
digen uit verschillende landen nodig (o.a. voor de
beschrifting) maar ook een atlasredaktie in eigen be-
drijf.
Langzamerhand groeide binnen deze redaktie de idee
de krachten ook eens te beproeven op een Nederland-
se schoolatlas (5). Kostencalculaties wezen echter uit
dat het maken van een geheel nieuwe atlas een enorme
investering betekende, een investering die de draag-
kracht van het bedrijf te boven ging. Er was echter
een andere mogelijkheid om het doel te bereiken en
dat was via de weg van de Oesterreichischer Mittel
schulatlas. Van deze atlas, uitgegeven door het
Geographisches Institut Ed. Holzel te Wenen, waren
na de oorlog Franse, Duitse, Engelse en Amerikaan-
se co-edities versehenen; waarom dan ook niet een
Nederlandse versie
Deze weg bleek inderdaad te bewandelen. De kosten
waren uiteraard aanzienlijk lager, voor het niet-
Nederland deel kon gebruik worden gemaakt van be-
staand materiaal. Voor dit bestaand materiaal moest
natuurlijk de vertaling geleverd worden maar verder
kon men zieh concentreren op de redaktie van de
Nederland-kaarten waaronder een omvangrijk pakket
thematische kaarten.
Een moeilijkheid was dat Djambatan nog nooit op de
Nederlandse schoolmarkt had geopereerd. Daarom
werd contact gezocht met J. M. Meulenhoff te
Amsterdam. In 1959 verscheen de Atlas van Neder-
land en de Wereld. Voor het eerst sinds dertig jaar
was er weer een concurrent voor de Bosatlas op de
markt.
Toen de concurrentie bezig was met de voorberei-
ding van een nieuwe atlas trad F. J.Ormeling in
dienst van Wolters als atlasredakteur. Iedereen die
Ormeling kent weet dat hij andere plannen met de
Bosatlas had dan alleen maar wat bijwerken. Hij wist
dat de Bosatlas ver achter gebleven was op het ge
bied van de thematische kartografie in vergelijking
met buitenlandse soortgenotenIn 1959 verscheen
de 40e druk van de Bosatlas voor het eerst onder
redaktie van Ormeling. Allerhande vernieuwingen
waren te constateren al was de uitbreiding van het
thematische kaartdeel nog mondjesmaat.
Het verschijnen van een serieuze mededinger was
voor de uitgever een teken aan de wand. Wilde men
de slag niet verliezen dan moest er drastisch her-
zien worden en ook vlug. En dat heeft Ormeling
gedaan: de vierjarencyclus van herziening ging over-
boord, in snel tempo volgde de ene druk na de andere,
steeds met vernieuwingen, steeds met uitbreidingen.
De 46e druk verscheen al in 1968. Had men de
"normale" vierjarencyclus gehandhaafd dan zou de
46e druk nog moeten verschijnen en wel in 1983.
Hoe is het verder met de concurrent gegaan? De
Atlas van Nederland en de Wereld beleefde enkele
herdrukken. In 1968 werd de atlas omgebouwd tot
een minder omvangrijke versie die aanvankelijk ver
scheen onder de naam Atlas van de Mammoet en la-
ter als Meulenhoff Atlas. Aan het eind van de zeven-
tiger jaren is de atlas van de markt verdwenen.
De concurrentie is echter niet verdwenen want in
1978 verscheen bij Meulenhoff Educatief te Amster
dam de Schoolatlas MAVO/HAVO/VWO, onder redak
tie van J. Abrahamse. Deze atlas is een Nederlandse
co-editie van de Nordisk Skolatlas van het Zweedse
bedrijf Esselte Map Service. Een opvallend element
in deze atlas is het gebruik van natuurlijke land-
schapskleuren voor de hoofdkaartenwaar men tra-
ditiegetrouw hoogtetinten verwacht.
Het heeft weinig zin om hier te gaan speculeren over
de toekomstige ontwikkelingen op de schoolatlassen-
markt. Dit artikel gaat trouwens over het verleden.
Tot nu toe is er alleen gesproken over de grote
schoolatlassen, niet aan bod zijn gekomen de kleinere
schoolatlassen (waaronder de Kleine Bosatlas) die in
gebruik zijn bij het primair onderwijs en de lagere
klassen van het secundair onderwijs. De tijd om dit
terrein enigszins redelijk te verkennen, ontbrak mij.
Ik zal er dan ook het zwijgen toe doen.
Gezin satlassen
De eerste vijfentwintig jaar na de oorlog heerste er
een betrekkelijke rust op dit terrein. Lang is de
gezinsatlas het monopolie van Elsevier geweest.
De eerste Winkler Prins Atlas verscheen in 1950,
regelmatig kwamen nieuwe drukken op de markt en
in 1963 was men al toe aan de zesde druk nu onder
de naam Nieuwe Winkler Prins Atlas. De WP Atlas
zou men de klassieke gezinsatlas kunnen noemen.
Het was een samenstel van vier componenten
compendium, landenbeschrijving, kaarten, register.
Het compendium bestond uit een aantal hoofdstukken
over sterrenkundegeologie en algemene geografie.
In de landenbeschrijving kwamen de afzonderlijke
landen aan bod. Het vele statistische materiaal moest
regelmatig bijgewerkt worden, hetgeen een niet ge
ringe belasting voor de atlasredaktie betekende. In
een bespreking (6) van de Nieuwe Winkler Prins
Atlas schrijft Koeman in 1964: "In de Nederlandse
atlaskartografie lijken de grenzen van de karakte-
ristieke terreinen, die men bewerkt, nu wel afge-
24
KT 1982. VIII. 1