zien van enkele grove lijn- en puntrasters werden uitsluitend volle kleuren gebruikt. Dit houdt in dat voor een bodemkaart met meer dan 20 legendapunten ook meer dan 20 drukgangen nodig waren. Dit wekte indertijd al bevreemding op, een huidige atlaskarto- graaf kan zieh dit nauwelijks meer voorstellen. Geschiedenisatlassen zijn in Nederland schoolatlassen die bij het geschiedenisonderwijs worden gebruikt. Op het ogenblik zijn er een achttal uitgaven in ge- bruik, enkele zijn van buitenlandse origine. Een ge- schiedenisatlas voor het grote publiek kennen wij eigenlijk niet. Elsevier heeft ooit eens een poging gewaagd maar dat is niet aangeslagen. De Spectrum- Times Atlas van de Wereldgeschiedenis (van Engelse afkomst) die onlangs versehenen is valt buiten ons tijdsbestek. Elsevier heeft in het verleden ook nog enkele atlassen uitgebracht met als thema cultuurgeschiedenis, ik noem hier alleen maar de Atlas van de Nederlandse beschaving. De nadruk lag bij deze uitgaven vooral op de tekst en de foto's, de kaarten waren secundair. Een merkwaardig onderdeel van de atlaskartografie mag niet onvermeld blijven, namelijk het opnieuw uitgeven, als faesimile, van historische atlassen. Be- kende meesterwerken uit het verleden die alleen nog in enkele bibliotheken aanwezig waren, werden op deze manier toegankelijk gemaakt voor een breder publiek. Vele van deze uitgaven kwamen natuurlijk terecht in bibliotheken, een deel zal zijn weg gevonden hebben naar rijke particulieren. De pionier op dit gebied was in Nederland T.O.T. (Theatrum Orbis Terrarum) onder leiding van Nico Israel. Wegenatlassen. In de loop der tijd zijn er verschillen- de wegenatlassen op de markt versehenen maar veel succes hadden ze over het algemeen niet. Er is ech ter een uitzondering en dat is Het Beste Boek voor de weg, een gezamenlijke uitgave van Reader's Digest en ANWB. Waarom dit boek, dat veel herdrukken beleefde, een bestseller werd is niet erg duidelijk. Het is mogelijk dat het systeem van kaarten met flap- jes, waardoor de overgang van het ene kaartblad naar het andere werd vergemakkelijkt, bijgedragen heeft tot de populariteit van deze uitgave. Belangrijk is waarschijnlijk ook de combinatie van autokaarten, plattegrondeninformatie over de auto en algemene toeristische informatie in 66n boek. Alles wat de doorsnee automobilist nodig heeft aan kaarten en ken- nis staat bij elkaar. Vooral in de laatste tien jaar zien we een hausse in speciale atlassen voor de publieksmarkt. Ik noem enkele van deze Produkten: Wijnatlas, Kaasatlas, Bieratlas, Wereldspoorwegatlas en Atlas van Grond- stoffen, Voedsel en Energie. In de meeste gevallen zijn het weer bewerkingen van buitenlandse Produkten en meestal is het zo dat kaar ten een ondergeschikte rol in het geheel speien. De kwaliteit van de kartografie in deze atlassen is ook nogal uiteenlopend. De kaartjes in de Wijnatlas bij- voorbeeld zijn fijnzinnig van uitvoering, die in de Kaasatlas daarentegen nogal grof, mogelijk dat het thema de kartografen verschillend inspireerde. De atlaskartografie, zoals hier besproken, is prak tisch gesproken altijd het terrein geweest van commer- cie'le uitgevers. Aanvankelijk een overzichtelijke situatie: Wolters voor de schoolatlas, Elsevier voor de gezinsatlas. In de zestiger maar vooral in de zeventiger jaren zien we een grote concurrentieslag die vooral gevoerd wordt met buitenlands kartografisch materiaal, Het resultaat is een veel groter en meer gevarieerd aan- bod aan atlassen dan vroeger. Nationale atlas De gedachten over een Nederlandse nationale atlas stammen al uit de dertiger jaren. Na de oorlog kon men pas aan de realisatie beginnen. De voorberei- dingen, waarmee in 1951 een bescheiden begin werd gemaakt, namen meer dan tien jaar in beslag: in 1963 versehenen de eerste bladen. De atlas verscheen in de periode 1963-1977, daama volgde nog de vier- jarige periode van Supplementen 1978-1981. De feite- lijke leiding berustte bij Prof. Dr. A. J. Pannekoek. Prof. Pannekoek heeft in de tijdschriften steeds nieuwe bladen aangekondigd en toegelicht. Bij het gereedkomen van de atlas in 1977 verscheen van zijn hand nog eens een overzichtsartikel (7). Merkwaardig blijft het dat in al die jaren de atlasbladen praktisch nooit aan een kritische beschouwing werden onder- worpen door buitenstaanders. Zoals iedere atlaskartograaf weet hebben kaarten op het terrein van de fysische geografie een längere geldigheidsduur dan die uit het gebied van de sociale of economische geografie. Het heeft dan ook geen enkele zin om de makers daar een verwijt van te ma- ken, al had de tijdsperiode tussen gegevensverzame- ling en -publikatie wel eens wat korter gekund. Een van de meest spectaculaire voorbeelden van snelle veroudering was het blad Gasvoorziening onderdeel van de eerste aflevering (1963). Het bestaande pro- duktie- en distributiesysteem werd na de oprichting van de NAM in 1963 in figuurlijke, maar ook in letter- lijke zin van de kaart geveegd. (Op een van de sup- plementbladen uit 1979 vindt men de huidige toestand). Op twee belangrijke aspecten van de atlas wil ik hier nog even wijzen. Men krijgt de indruk dat de choro- pletenkaart wel wat overheerst, maar verder treft men een grote variatie in de vormgeving aan zodat de atlas een wäre "Fundgrube" is op het gebied van de thematische kartogratie Wat mij vooral steeds getroffen heeft is de betrekke- lijke eenvoud van de kaarten, zonder dat ze kinder- achtig worden. En daar waar een gecompliceerde zaak uitgebeeld moet worden - zoals op het blad Agrarische Bedrijfstypen - dan is de vormgeving en het kleurgebruik zodanig dat er toch een duidelijk en begrijpelijk beeld ontstaan. Wij hebben nu in ieder geval een prachtige inventarisatie in kaartvorm van de geografie van Nederland. Aan het eind van mijn beschouwing gekomen wil ik nog het volgende opmerken. De naoorlogse periode is voor atlaskartografen in Nederland een interessante en soms zelfs opwindende periode geweest. Prof. Ormeling heeft hierin een duidelijke en belangrijke rol gespeeld. 26 KT 1982. VIII. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1982 | | pagina 28