eerstgenoemde kaart, ook de betekenis dat ze voor de twee recreatie-activiteiten zwemmen - zonnen en sportvisserij een confrontatie van vraag en aanbod in kaart brengen zoals Van Elzakker zieh dat voor de totale dagrecreatie en verblijfsrecreatie voorstelde. Toch kan men zieh afvragen of op deze wijze syste matisch alternatieven voor niet-uitvoerbare kaarten zijn opgespoord. Een derde vraag betreft de niet of nauwelijks door alternatieven opgevangen onderwerpen. Het recreatie- verkeer en de mate van deelname aan de openlucht- recreatie komen nu in het geheel niet aan bod. Aan de ruimtelijke spreiding van de dagrecreatieve voor- zieningen wordt zeer eenzijdig aandacht besteed, land- recreatie blijft vrijwel geheel buiten beschouwing (al kan nog worden verwezen naar andere kaartbladen: VI-3 (biogeografie n en natuurreservaten) en VI-4 (bossen en natuurgebieden))Uitgangspunten die te- vens niet of nauwelijks uit de verf komen zijn: de stedelijke recreatie, de vraag naar dagrecreatie- en verblijfsrecreatievoorzieningen en variaties in de tijd, zoals seizoenschommelingen. G e b r u ik s bepe r kin gen en gebruiksmoge- li jkheden Op grond van Van Elzakker's Studie kunnen een drie- tal belangrijke gebruiksbeperkingen worden gecon- stateerd die niet voortvloeien uit de door hem gehan- teerde uitgangspunten, maar uit een gebrek aan ge- gevens 1. De dagrecreatie wordt eenzijdig uitgewerkt naar de meer intensieve en niet-landgebonden recrea- tievormenDit is vooral störend omdat extensieve landgebonden recreatievormen sterk in de belang- stelling staan (Van intensieve naar extensieve re creatie? 1978). 2. Het gebrek aan informatie over binnenstedelijke recreatie is een pijnlijk gemis. Binnenstedelijke recreatie kan betrekking hebben op de recreatieve mogelijkheden van het woonmilieu, maar ook op de recreatieve kwaliteiten van de binnenstedelijke openbare ruimten (De recreatieve stad, 1979). 3. Tenslotte kan als konklusie gelden dat bruikbare gegevens met betrekking tot de vraag naar recrea tieve voorzieningen ontbreken. Het gevolg is dat meer algemene kaarten waarin de ruimtelijke on- gelijkheid in openluchtrecreatiemogelijkheden wordt weergegeven (zie de kaarten N en P) ont breken. Op het kaartblad overheerst nu het aanbod van voorzieningen. De gebruiksbeperkingen van het kaartblad zoals die samenhangen met de gekozen uitgangspunten komen naar voren indien men het kaartblad toetst op zijn bruikbaarheid voor het becommentarieren van recent versehenen nota's en beleidsontwikkelingen Allereerst kan aandacht worden besteed aan de Nota Toeristisch Beleid (1979) en het Structuurschema Openluchtrecreatie (1981) (zie figuur 1). De door mij ervaren gebruiksbeperkingen van het kaartblad hangen samen met de geringe betekenis die het geografisch begrip ruimtelijke schaal heeft in het kaartblad. Het begrip schaal kan worden omschreven als de actie- radius van de tot de leefwijze van een bevolking behorende activiteiten en de ruimtelijke omvang van het leefmilieukader dat voor de leefwijze van beteke nis is. In het kaartblad komt het begrip tot uitdruk- king in de wijze waarop de kaarten N en P zijn ge- construeerd en in de gebruikte ruimtelijke eenheden. De betekenis van vraag en aanbod voor de recreatie- mogelijkheden op een bepaald punt in de kaarten N en P is gebaseerd op een actieradius van 30 resp. 15 kilometer. De belangrijkste ruimtelijke indeling op het kaartblad is de indeling in toeristengebieden (kaart A)Voor de recreatie is een actieradius tot 30 km en het gewest als leefmilieukader van grote betekenisRecreatie is intra-gewestelijk van karak- ter en wordt vanuit het (pseudo-)wonen beleeft (De Groote, 1981Thissen, 1982). In het Structuurschema Openluchtrecreatie wordt het gewestelijk kader voor de recreatie - impliciet - benadrukt: binnen de grote stedelijke gewesten dient plaats te worden gevonden Binnen/ buiten overdekte ruimten Gebondenheid aan de ruimte plaatsgebonden recreatievormen gebiedsgebonden recreatievormen routegebonden recreatievormen plaatsgebonden recreatievormen stedelijke recreatie recreatie in het landelijk gebied uur- recreatie dag recreatie weekend- recreatie VERBLIJFS RECREATIE vacantie- recreatie landrecratic gebiedsgebonden recreatievormen routegebonden recreatievormen plaatsgebonden gebiedsgebonden Voorbeelden recreatie-activiteiten bezoek attracliepunten, dagkamperen, sport en spei, tuinieren, kijken naar sport, bermrecreatic, zonnen op lig- weiden, e.d. wandelen. jagen, "sightseeing", rondleidingen in de natuur of in bezienswaardige sieden, e.d. toerrijden met de auto of (brom)fiets, wandelroutes volgen, ruitersport, e.d. zonnebaden, luieren, kijken naar activiteiten in en op het water, vissen, pootjebaden, sport en spei, e.d. sportvissen strandlopen, lopend v routegebonden recreatievormen - i, schaatsen, e.d varen, waterskien, zwemmen, ijszeilen, schaatsen, bootvissen, e.d. - toervaren, loerschaatsen, e.d. Tabel 1. Indeling van recreatie-activiteiten ten behoeve van de kartering van de openluchtrecreatie in Nederland (van Elzakker 1981). 42 KT 1982. VIII. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1982 | | pagina 44