|ll|l voor de ontwikkeling van recreatiegebieden, het recreatief medegebruik en de aan het woongewest ge- bonden verblijfsrecreatie (zie figuur 1). Naast het gewest is ook het sterk verstedelijkte en in omvang beperkte nationale kader van betekenis. Omstreeks 40 van de Nederlandse vakantiegangers blijft in Nederland. In het Structuurschema wil men de vraag naar verblijfsrecreatie en watersport bin nen Nederland opvangen. Ook de Nota Toeristisch Beleid benadrukt het nationale kader. Binnen dit nationale kader is een geleding tussen gewesten naar centrum (de dichtbevolkte gewesten in het Westen) en periferie echter van grote betekenis (Engelsdorp, Gastelaars c.s. 1980). Ook voor de verblijfsrecrea tie en het toerisme is de geleding naar centrum en periferie van belang. Voor een deel hangt dit Samen met de afstand tussen periferie gewesten en de dicht bevolkte centrale gewesten in de Randstad, doch af- standsoverbrugging lijkt binnen het nationale kader van geringe betekenis. Belangrijker is het ruimtelijk patroon van voorzieningen dat in de loop van de tijd is ontstaan en waarbij niet alleen landschappelijke kwaliteiten maar ook de ligging binnen het nationale kader van betekenis is. Zo heeft de ligging van recreatieparken en natuurbaden (R) ten opzichte van de Randstad een perifeer karakter, samenhangend met het beperkte werkgelegenheidsperspectief en de c&> Zones voor de ontwikkeling van recreatiegebieden Gl'.::: Extra aandacht voor bevorderen van recreatief medegebruik Potentiale nationale landschappen 0 10 20 30 40 50 kr III! id beleid ten aanzier Figuur 1. Het structuurschema Openluchtrecreatie, a: Beleidsvoornemens (1981): Ontwikkeling van de openluchtrecreatie, ruimtelijke maatregelen en voorzieningen. aanwezigheid van ruimte in niet-centrale regio's. Ditzelfde geldt mogelijk ook voor het ruimtelijk patroon van verblijfsrecreatieve voorzieningen. Een indeling in toeristengebieden is niet in alle op- zichten geschikt voor een beschrijving naar centrum en periferie. De gebieden 2 (Noordzeeplaatsen)3 (IJsselmeerkust)4 (Deltagebied) en 17 (overig Nederland) bevatten naar ligging binnen het nationale kader zeer uiteenlbpende gebieden, waardoor karak- teristieken van deze gebieden op het kaartblad minder betekenis hebben. De veel gehanteerde stippenkaarten op het kaartblad komen enigszins aan dit bezwaar te- gemoet. Tenslotte wordt in het kaartblad weinig aandacht besteed aan de ruimtelijke integratie van verschillen- de aspecten van de openluchtrecreatie en de inte gratie met andere sectoren. Deze samenhang laat zieh het beste illustreren aan de hand van een beschrij ving vanuit verschillende gezichtspunten van een re- creatiegebied of project. De recreatie kenmerkt zieh lokaal door complexvorming en door verwevenheid met andere vormen van ruimtegebruik. Binnen het gewest dragen recreatiegebieden bij tot de differen- tiatie die past bij de leefwijze van de bevolking. Dergelijke uitgangspunten komen op het kaartblad en in het voorbereidend onderzoek onvoldoende tot uitdrukking, terwijl recreatie-onderzoekers in toenemende mate geinteresseerd (zouden moeten) zijn in een integrale visie op recreatie en toerisme (Naar een meer geintegreerd recreatiebeleid, 1982). Samenvatting Het in kaart brengen van de openluchtrecreatie in Nederland wordt zeer bemoeilijkt door de fragmenta rische wetenschappelijke bestudering van het onder- werp en de beperkt beschikbare en beperkt bruikbare informatie. Ondanks de nadruk op uitgangspunten bij de voorbereiding van het kaartblad wordt het resultaat sterk bei'nvloed door het gebrek aan gegevens. Het vullen van het kaartblad met altematieven doet maar in beperkte mate recht aan enkele uitgangspunten. De wijze waarop de uitgangspunten in het resultaat ver- taald zijn is als zeer weloverwogen te kenschetsen. Het kaartblad biedt te weinig mogelijkheden de recrea tie op gewestelijk niveau te benaderen, binnen Neder land de betekenis van ligging (centraal-perifeer) voor recreatie en toerisme te beoordelen en het geinte- greerde karakter van de openluchtrecreatie te illus treren. N o o t De auteur van deze bijdrage, drs. F.Thissen, is als plattelandsgeograaf verbonden aan de vak- groep Stads- en plattelandsgeografie van de Westerse landen van de Vrije Universiteit te Amsterdam Het besproken kaartblad 'Openluchtrecreatie is als bijlage aan dit tijdschrift toegevoegd. KT 1982. VIII. 1 43

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1982 | | pagina 45