jaar hard gewerkt! Iets meer over het boek zelf. Het bestaat uit twee hoofddelen: ten eerste een evaluerende beschrij- ving van de kaartenverzamelingen in de archieven waarin de auteur gewerkt heeft en een overzicht van de kaartenkategorieen die zij er aantrof, benevens een algemene historische inleiding over de nederlandse landmeters en kaart- makers het tweede deel - het hoofddeel - bevat beschrijvingen en annotaties van 826 handschrift- en gedrukte kaarten en 67 kaart- boeken en kaartseries. Van deze kaarten worden de gebruikelijke gegevens medegedeeld: jaar van ontstaan, auteur, schaal, orie'n- tering, afmetingen, aantal bladen, materiaal waarop de kaart is uit- gevoerd (indien een ander dan papier), eventuele kleuring. Daar- na volgen de plaatsingsnummers en de initialen van het archief waarin de kaart zieh bevindt en - prachtige aanvulling! - in talrijke gevallen ook de lokaties in andere verzame- lingen dan de rijksarchieven. Dik- wijls volgt dan nog een kortere of meer uitgebreide annotatie met bijzonderheden over de kaart en/of haar ontstaansgeschiedenisAlles zeer kompakt en overzichtelijk en met een rüstige uniformiteit van behandeling. Aansluitend op deze beschrijvingen volgen niet minder dan 18 bladwijzerkaarten op 1 250. 000 en 8 op 1 500. 000, waarop alle beschreven kaarten uitgezet zijn, in verschillende kleuren voor elk der 50-jaar Perio den van 1500 - 1750. Deze blad wijzerkaarten verhogen de han- teerbaarheid van het boek in hoge mate en sluiten aan op die, welke Koeman reeds in zijn 'Handleiding' van 1963 had opgenomen, zodat ook hier de eenheid van koneeptie met Koeman's eerdere publikatie blijkt, zoals ook diens 'Repertorium van gedrukte overzichts- en topo- grafische kaarten'in ge- noemd werk een organisch geheel vormt met Donkersloot's kaartbe- schri jvingen Voigt dan nog een indrukwekkende literatuurlijst met ca. 460 titels, die een groot deel bestrijkt van wat in Nederland over het onderwerp is geschreven en die op zichzelf een voortreffelijke literatuurgids vormt. Daarmede is de rijke inhoud van Donkersloot's werk nog niet uitge- put. Juist v<5<5r het verschijnen van Teeling's 'Repertorium van Oud-Nederlandse Landmeters, 14e tot 18e eeuw' (zie de volgende bespreking) geeft zij als eerste in het hoofdstuk getiteld 'Reper torium van kaartmakers, landme ters enz. körte biografieen van alle in haar werk genoemde land meters, kaartmakers en graveurs met verwijzing naar hun werkstuk- ken in de archieven en verzame- lingen en weer met vermelding van literatuur. Merkwaardig genoeg blijkt dit reeds lang gewenste overzicht geheel onafhankelijk van Teeling's werk te zijn ontstaan. Ook moet de zeer fraaie illustratie met 46 speeimina van belangrijke kaarten - waarvan 5 in kleuren - worden vermeld. Een uitvoerig register en een ro- yale samenvatting in het Engels ronden het werk af. De schrijfster verheelt zieh niet, dat de ca. 1000 door haar beschre ven kaarten (er worden in totaal ca. 3500 kaarten genoemd) slechts een klein deel (ca. 5%) vormen van de naar haar schatting ca. 20.000 kaarten uit de bestreken periode vdör 1750, die in de archieven aan wezig zijn. Anderzijds moet niet vergeten worden, dat het hier gaat om een bewuste selektie van topografisch-historisch belang- rijk kaartmateriaal uit een groot geheel met veel kaf onder het koren. Daarbij moest voortdurend worden gewikt en gewogen tussen het kwaliteitskriterium en de wens, een redelijke geografische sprei- ding te bereiken. Dit leidde er toe, dat in gebieden die numeriek on- dervertegenwoordigd waren, de kwaliteitseisen soms versoepeld moesten worden onder de zinspreuk 'bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien'. Men kan hiertegen bezwaar hebben doch be denke dan wel, dat bij een 'stren gere' behandeling het alsdan niet vermelde materiaal onherroepe- lijk uit het gezicht verdwijnt. Ook werden reeds ter promotie - m.n. van de zijde van de co-refe- rent prof. Schilder - desiderata geuit m.b.t. niet in het bestand opgenomen kaarten, die daar rede- lijkerwijs in aan wezig hadden be- horen te zijn. Te verwachten valt dat in de körnende tijd, bij toene- mende gebruikservaring, nog wel meer voorstellen tot opneming van kaarten zullen worden gedaan. Te overwegen zou zijn, of na ver- loop van tijd niet een in eenvoudige vorm gehouden 'Supplement' door de auteur zou kunnen worden ge- publiceerd, eventueel als bijlage tot tijdschriften als het Kartogra- fisch Tijdschrift, Caert Thresoor en/of het Nederlands Archieven- blad. Van de opneming van stadsplatte- gronden in haar boek heeft de auteur bewust afgezien. Niet alleen zouden zij de omvang van haar werk onaanvaardbaar hebben verzwaard, doch in het kader van de arbeids- verdeling binnen ons vak valt deze taak - naar zij terecht stelt (blz. 4, noot 5) - toe aan de serie 'Historische plattegronden van Nederlandse Steden'. Met deze nieuwe en belangrijke in- formatiebron heeft Marijke Donker- sloot een zeer waardevolle bijdrage geleverd tot de ontsluiting van ons nationale bezit aan historische kaartdokumenten A.H.Sijmons TEELING, Ing. P.S., Repertorium van Oud-Nederlandse Landmeters, 14e tot 18e eeuw. 2 delen, resp. 344 en 380 blz. Apeldoorn, 1981. Uitgave van de Hoofddirektie van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Vrijwel gelijktijdig met Donker sloot's dissertatie verscheen als publikatie van het Kador, mede ter gelegenheid van het 150-jarig jubileum van deze instelling, het bovenvermelde werk van Teeling, een reuzenarbeid waarvan alleen reeds de omvang respekt inboe- zemt en waaraan de auteur, zij het met een onderbreking van 13 jaar, vanaf 1948 heeft gewerkt. Het werk van Teeling gaat van een geheel andere opzet uit dan dat van Donkersloot. Stonden bij deze laatste de kaarten centraal, bij Teeling zijn dit de landmeters die vanaf de 14e tot de 18e eeuw in de nederlandse gewesten hebben ge werkt, om het even of zij al dan niet kaarten hebben nagelaten. Van deze landmeters worden ons slechts de namen en hun funktie, doch geen levensbijzonderheden medegedeeld, en als zodanig kan dit repertorium in engere zin dan ook niet vergele- ken worden met dat van Donkersloot, dat meer de trekken van een be- 46 KT 1982. VIII. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1982 | | pagina 48