knopt biografisch lexikon vertoont
en deswege sneller en gemakke-
lijker is te raadplegen. Daartegen-
over Staat, dat Teeling's werk een
veel groter aantal namen van land-
meters vermeldt.
De opbouw van het werk is enigs-
zins ingewikkeld. Allereerst is
de gehele stof in beide delen pro-
vinciegewijs ingedeeld, gevolgd
door een hoofdstuk 'Nederland-
Algemeen', zodat eik deel dus
twaalf afzonderlijke - in beide
delen parallel lopende - hoofdstuk-
ken bevat. In het eerste deel wordt
van elke provincie het 'grondmate-
riaal' vermeld, dat archief-inven-
tarissen, verslagen van 's Rijks
Oude Archieven en voorts publika-
ties van allerlei aard omvat. Zulk
een hoofdstuk valt weer uiteen in
twee delennlddn waarin de
bronnen per in alfabetische volg-
orde gerangschikte gemeenten wor
den vermeld en een als 'Algemeen'
aangeduid deel, waarin het grond-
materiaal alfabetisch naar auteur
of titelwoord is gerangschikt. Voor
iedere provincie wordt een afzon-
derlijk stel afkortingen gehanteerd
ter aanduiding van de belangrijkste
bronnen.
In het tweede deel worden dan,
eveneens provinciegewijs, in alfa
betische volgorde de landmeters
vermeld, met verwijzing naar de
bronnen en literatuurvermeldingen
in het eerste deel. Dit houdt in,
dat het tweede deel - het register-
deel dus - uit niet minder dan
twaalf afzonderlijke lijsten van
namen van landmeters bestaat,
terwijl aan het werk gden alge
meen naamregister is toegevoegd
en men bijgevolg bij het naslaan
van een landmeter van wie men
alleen de naam weet, doch niet in
welke provincie(s) hij heeft ge
werkt, in principe alle twaalf af
zonderlijke alfabetische lijsten
dient te raadplegen. Daar komt bij,
dat het boek zelfs geen normale
inhoudsopgave en ook geen kopre-
gels bovenaan de bladzijden bezit,
zodat men elk afzonderlijk provin-
ciehoofdstuk al bladerend moet op-
zoeken.
Naar de auteur in het voorbericht
mededeelt, is de indeling naar
provincie gekozen omdat men er
aanvankelijk van uitging, dat de
mogelijkheid tot publikatie dan het
grootst zou zijn. Men kan er be-
grip voor hebben, dat bij de inte
grale publikatie deze eenmaal be-
staande indeling is gehandhaafd,
doch het tegelijkertijd betreuren
dat een z6 voortreffelijke en met
zoveel noeste ijver bijeengebraeh-
te hoeveelheid moeilijk toeganke-
lijk referentiemateriaal door het
ontbreken van twee zulke elemen-
taire ontsluitingsmiddelen als een
naamregister en een inhoudsopgave
voor de te verwachten gebruikers-
kring toch nog tot een wat moei-
zaam hanteerbaar stuk gereedschap
is geworden.
Zou het Kador zieh erop kunnen
bezinnen, deze beide betrekkelijk
eenvoudig te produceren elemen-
ten alsnog als Supplement aan het
boek toe te voegen? Het werk van
Ing. Teeling verdient dit m.i.
zeker
A.H. Sijmons
LOXTON, John, Practical Map
Production. Chichester, New
York, Brisbane, Toronto. John
Wiley &Sons, 1980. 137 pp. 44
afb. ISBN 0 471 27782 7 (hard-
bound, 28,50) en ISBN 0 471
27783 5 (paperback, 6,50).
In ontwikkelingslanden ontbreekt
het vaak aan tekstboeken en andere
recente informatie over het pro-
ces van de kaartvervaardiging en
de ontwikkelingen daarin. Met
zijn boek 'Practical map produc
tion' heeft John Loxton getracht
om enigermate in de leemte te
voorzien. Het boek, dat vooral
gericht is op de speciale Proble
men die optreden bij de topo-
grafische basiskartering in ont
wikkelingslanden, is bedoeld als
een introduktie tot het wezen van
de kaartvervaardiging. Het preten-
deert een beknopte beschrijving
te geven van alle aspekten van de
kaartproduktieuitgaande van het
reeds in het veld of vanaf de lucht-
foto verzamelde basismateriaal.
In een achttal hoofdstukken worden
de achtereenvolgende fasen in het
kaartproduktieproces aan de orde
gesteld. Om te beginnen worden
de faktoren behandeld die overwo
gen moeten worden voordat men
met de eigenlijke kaartvervaardi
ging kan beginnen. Het gaat hier
om de keuze van projektie, grid,
schaal, bladgrenzen en -afmetin-
gen en de algemene opmaak
(lay-out).
In het tweede hoofdstuk wordt
vervolgens ingegaan op het ont-
werp van de kaarten. Behalve aan
de symboolkeuze wordt hierin ook
aandacht besteed aan de relief-
weergave, de namen in de kaart
en aan de randinformatie.
Het derde hoofdstuk is gewijd aan
enkele 'speciale' kaarten: hydro-
grafische en luchtvaartkaarten
kaarten van meren en thematische
kaarten
Alle facetten van het kaartproduk
tieproces, die in de kartografische
tekenkamer plaatsvinden, worden
besproken in het Vierde hoofdstuk.
Er wordt onder meer aandacht be
steed aan het compilatiemateriaal,
verschillende tekeningdragers
graveren, registermerken en pro-
duktieplanning. De kartografische
reproduktie komt vervolgens aan
de orde in het vijfde hoofdstuk:
behandeld worden de reprografische
werkzaamheden, apparatuur en
materialen, inklusief het drukken
van kaarten en andere reproduktie-
methoden.
De laatste drie hoofdstukken, ten-
slotte, zijn achtereenvolgens ge
wijd aan de herziening van kaarten,
de mogelijkheden voor de automa-
tisering in de kartografie en aan
aspekten van kaartbeheer en -doku-
mentatie.
Het boek van Loxton munt uit door
zijn overzichtelijkheid. Gebruik
makend van de trefwoordenindex
kunnen de behandelde onderwerpen
dankzij de fijne onderverdeling in
paragrafen en subparagrafen zeer
snel teruggevonden worden.
Door de veelheid aan onderwerpen,
die in slechts 137 pagina's behan
deld wordt, is de inhoud van het
boek echter van dusdanig elemen-
taire aard, dat men zieh af kan
vragen of het daadwerkelijk als
hulpmiddel bij de praktische kaart
vervaardiging gehanteerd kan wor
den. In de praktijk zal men voor
vele kartografische probtemen op
andere plaatsen (aanvullende) in
formatie moeten zoeken.
Daarbij is de stofkeuze willekeurig
en varieert het niveau waarop de
stof behandeld wordt sterk.
Zo wordt bijvoorbeeld in het tame-
lijk uitgebreide hoofdstuk over de
automatisering in de kartografie
wel gesproken over Computers
die reageren op het menselijk
stemgeluid, terwijl de vermelding
van de voor de kartografie zo be-
langrijke interaktieve grafische
Systemen ten enen male ontbreekt.
Zo is er een aparte paragraaf over
de kartering van meren en worden
er slechts 3 regels gewijd aan de
KT 1982. VIII. 1
47