26. Parken en plantsoenen 27. Verblijfsrecreatie 28. Dagrecreatieve objecten en terreinen 29. Bos 30. Bos met recreatieve hoofdfunctie 31. Glastuinbouw 32. Overig agrarisch gebruik 33. Droognatuurlijk terrein 34. Nat natuurlijk terrein 35. Overige gronden Algemeen gelden de volgende regels a. tot de onderscheiden categorieen worden gerekend die terreinen, welke afzonderlijk ten minste 1 ha groot zijn. Een uitzondering wordt gemaakt voor: sportterreinen en delfstofwinning (0,5 ha) en be- graafplaatsen, volkstuinen, stortplaatsen en wrak- kenopslagplaatsen (0,1 ha) b. bij bebouwing met meerdere lagen is het gebruik van de verdieping ter hoogte van de begane grond bepalend voor het gebruik van de desbetreffende oppervlakte Methode van gegevensverzameling Overleg over door middel van vragenlijsten verstrek- te informatie was in het verleden uiterst moeizaam. Het inzenden van kaartjes door de gemeenten bood vaak een oplossing. Naar aanleiding daarvan is het idee naar voren geko- men om niet met behulp van vragenlijsten te inventa- riseren, maar stelselmatig met behulp van kaarten. Dit biedt enkele belangrijke voordelen: - degenen die de informatie verstrekken (de gemeen ten) kunnen over kaarten beschikken, als ze later de wij zigingen moeten aangeven; als gevolg hiervan worden er minder fouten ge maakt - telefonische besprekingen met de gemeenten over bepaalde onderdelen van de opgaven zijn veel een- voudiger - het bodemgebruik is beter gelokaliseerd dan wan- neer alleen de situatie per gemeente bekend is; pianologen en andere belanghebbenden kunnen hier- mee meer gericht werken - het is eenvoudiger om kaartgegevens te controle- ren dan cijfermatige uitkomsten op juistheid te toetsen. Gekozen is voor het aangeven van het bodemgebruik op (ongekleurde) topografische kaarten 1 10.000. De topografische ondergrond biedt een goede steun om de begrenzingen van de verschillende bodem- gebruiksvormen aan te geven. Andere kaarten zoals kadastrale en P. T.T.-kaarten boden bij het inkleuren van het bodemgebruik te weinig steun Een nadeel is, dat de topografische kaarten 2 tot 12 jaar oud kunnen zijn. In gebieden die wat bodemge bruik betreft, in de periode liggend tussen de datum van de verkenning ten behoeve van de kaartvervaar- diging en het tijdstip waarop het bodemgebruik moet worden aangegeven, sterk aan verandering onder- hevig zijn geweest, biedt de ondergrond weinig steun meer bij het inkleuren van het bodemgebruik. De nieuwe situatie moet dan zonder ondersteuning van de topograüe worden ingetekend. Evenals bij de vragenlijsten het geval was, is beslo- ten om de verstrekking van de informatie over het bodemgebruik aan de gemeenten te vragen. Daartoe zijn de kaarten aan de gemeenten in tweevoud toege- zonden. Gevraagd werd het bodemgebruik eenmaal in te kleuren ten behoeve van het C.B.S. en een maal voor het archief van de betreffende gemeente. Dit tweede exemplaar is bedoeld als uitgangspunt voor het aangeven van de wijzigingen in het bodem gebruik op een later tijdstip en verder om gemakke- lijker met de gemeente-ambtenaren te kunnen spre- ken over eventuele vraagpunten. Op de kaartbladen is een vierkantennet van 500 x 500m aangebracht, identiek aan het net ten behoeve van de Volkstelling 1971. Daarbij heeft elk Vierkant een num- mer gekregen. Dit is gedaan om een aantal redenen. Met de gemeenten kan gemakkelijker telefonisch over leg worden gevoerd. Bovendien is de oppervlakte- bepaling eenvoudiger omdat systematisch Vierkant na Vierkant kan worden afgewerkt. Aan de gemeenten is gevraagd het bodemgebruik in te kleuren volgens een bepaalde volgorde. Gevraagd is in eerste instantie lineaire dementen als spoor- wegen en wegen aan te geven. Daardoor ontstaat een zekere structuur. Vervolgens zijn enkele vormen van bodemgebruik genoemd, die weliswaar klein van op pervlakte zijn, maar die in het algemeen scherp zijn te omgrenzen, zoals begraafplaatsen en sportterrei nen. Voorts zijn die bodemgebruiksvormen genoemd die soms afzonderlijk voorkomen, maar soms ook deel uitmaken van een groter geheel. Tenslotte komen de wat moeilijker te omgrenzen bodemgebruiksvormen aan bod, maar de structuur die dan al op de kaart is ontstaan (wegen, water e.d.) biedt steun voor het inkleuren daarvan. Om een zo uniform mogelijk geheel te verkrijgen is aan de gemeenten een uitvoerige handleiding gegeven. Verder zijn er op een groot aantal plaatsen verspreid in het land instructiebijeenkomsten georganiseerd. Deze zijn door ongeveer 80 van de gemeenten be- zocht. Tenslotte is aan alle gemeenten een set kleur- potloden gezonden om de interpretatie bij het C.B.S. te vereenvoudigen. In het algemeen is de bereidheid van de gemeenten om mee te werken erg goed te noemen. In de meeste gevallen is veel zorg besteed aan het intekenen van de bladen. Men is altijd gaame bereid op verzoek van het C.B.S. toelichtende informatie te verstrekken. Oppervlaktemeting Bij de voorbereiding van de statistiek is langdurig stilgestaan bij de methode, waarop de kaartgegevens tot oppervlaktegegevens zouden moeten worden ver werkt. Uiteindelijk is besloten om voorlopig met planimeters het bodemgebruik te meten. Daarbij is tot op ddntiende ha nauwkeurig gemeten. Zoals reeds eerder is vermeld, wordt voor het ver- werken van de gegevens gebruik gemaakt van het in- getekende vierkantennet. Per Vierkant worden de oppervlaktegegevens vastgelegd. Om de hoeveelheid meetwerk te beperken zijn van alle vormen van grond- gebruik binnen een Vierkant de oppervlakte gemeten op 66n na. De oppervlakte van de laatste categorie wordt berekend (25,0 ha per Vierkant minus de reeds geme ten oppervlakten)Hierdoor vervalt de mogelijkheid om metingen te controleren (zie üg. 1). In samenwerking met de T.H. in Delft (afd. Geodesie) 14 KT 1982. VIII. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1982 | | pagina 16