Kaartenverzamelingen in Nederland:
Het Geografisch Instituut van de Rijksuniversiteit
Utrecht
Avan Slobbe
Edn van de eerste taken die de Werkgroep Kaartbeheer
zieh bij haar oprichting in 1975 Steide was het inven-
tariseren van de kaartkoilekties in Nederland. Dit
heeft geleid tot de publikatie van de 'Gids voor Kaar
tenverzamelingen in Nederland' (1), waarin alle ver-
zamelingen volgens een vast Schema worden beschre-
ven. De in de Gids geboden informatie, met name over
deinhoud van de kollekties, moest noodgedwongen be-
perkt worden gehouden. Daarom is het de moeite waard
een aantal verzamelingen door een uitgebreidere be-
schrijving wat meer bekendheid te gevenDaar is in
1977 in dit tijdschrift al een begin mee gemaakt door
W. A. M. van den Dries die de kollektie van de Afde-
ling Geodesie van de Technische Hogeschool te Delft
beschreef (2)In dit artikel wordt de kaartenverzame-
ling van het Geografisch Instituut van de Rijksuniver
siteit te Utrecht onder de loep genomen.
In de ruim zeventig jaar van haar bestaan is deze
kaartenverzameling uitgegroeid tot ddn van de groot-
ste kollekties in Nederland, in kwantiteit slechts
overtroffen door die van de Topografische Dienst in
Delft (270.000 kaarten), het Algemeen Rijksarchief
te 's-Gravenhage (110.000 kaarten) en de Universi-
teitsbibliotheek (U.B.) van Amsterdam (100.000
kaarten en 3.000 atlassen) (1). Met ruim 65.000
kaartbladen en 900 atlassen neemt de Utrechtse kaar
tenverzameling de Vierde plaats in. Ze heeft een al
gemeen karakter (het is na de U.B. van Amsterdam
de grootste algemene verzameling) en bestaat voor
het grootste gedeelte uit moderne (topografische en
thematische) kaarten en atlassen. Daarnaast nemen
oudekaarten en atlassen een belangrijke plaats in.
In dit artikel wordt,na een overzicht van de geschie-
denis van de verzameling, ingegaan op de kollektie-
vorming. Vervolgens wordt stil gestaan bij de in
beheer gehouden kollekties en daarna wordt aandaeht
geschonken aan de acquisitie, de ontsluiting, de
berging en het gebruik van de verzameling.
Geschiedenis van de verzameling
De kaartenverzameling van het Geografisch Instituut
is een onderdeel van de bibliotheek van dit instituut.
Hun beider ontstaan dateert uit het begin van deze
eeuw toen in 1908 het onderwijs in de geografie haar
intrede deed aan de Utrechtse Universiteit, in navol-
ging van de Gemeentelijke Universiteit van Amster
dam (3). Dat gebeurde met de benoeming van twee
hoogleraren: prof. J. F. Niermeyer voor de statis-
tische-politieke, economische en algemene aardrijks-
kunde (wat tegenwoordig sociale geografie zou heten)
en prof. K. Oestreich voor de natuurkundige aard-
beschrijving en geomorfologie. Samen kregen zij de
opdracht een Geografisch Instituut op te bouwen.
Van de drie Rijksuniversiteiten (Groningen, Leiden
en Utrecht) was alleen de Utrechtse door de regering
aangewezen om er geografie aan te onderwijzen, maar
dan wel het hele vakgebied en uitgerust met goede
hulpmiddelen. Daadwerkelijke steun werd verleend in
de vorm van een jaarlijkse subsidie van f 8.500,
gedurende vier jaren, een voor die tijd aanzienlijk
bedrag. Zo kon een begin worden gemaakt met de op-
zet van een 'Centrale Geografische Bibliotheek' en
een kaartenverzameling. Prof. Oestreich beschikte
over een grote bibliografisehe kennis en had daarnaast
gevoel voor zaken als systematiek en kollektievorming.
Beide eigenschappen zijn van groot nut gebleken bij
de systematische indeling van de bibliotheek en de
kaartenverzameling.
Ook prof. Niermeyer heeft een grote bijdrage gele-
verd aan de opbouw van de verzameling. Zijn naam
blijft er voor altijd mee verbonden door grote aanko-
pen van belangrijk Nederlands oud kaartmateriaal,
die hij op veilingen van o.a. Frederik Muller,
Martinus Nijhoff en J. L. Beyers in de jaren 1909-1923
deed.
Na de stormachtige ontwikkeling van de eerste jaren
bleef de verzameling in een wat rüstiger tempo door-
groeien. De uitbreiding gold zowel de oude als de
moderne kaarten en atlassen, en niet alleen de kwan
titeit maar evenzo de kwaliteit.
Door de in werking treding van het Academisch
Statuut in 1921 werd de geografie een officiele studie-
richting aan de Universiteit, ondergebracht in de
Verenigde Faculteiten van Wis- en Natuurkunde en
van Letteren en Wijsbegeerten. Sindsdien groeide het
aantal Studenten gestaag. Instituut en bibliotheek zijn
op verschillende plaatsen in het centrum van de stad
Utrecht gehuisvest geweest. In 1969 werden beide
overgebracht naar het nieuwe Universiteitscentrum
De Uithof aan de oostzijde van de stad, waar boekerij
en kaartenverzameling ruimtelijk van elkaar geschei-
den werden. De verzameling bestond toen naar schat-
ting uit zo'n 60.000 kaartbladen. Het aanschafbeleid,
het katalogiseren en de uitleen van kaarten en atlassen
gebeurde nog door de bibliotheekleiding, totdat in
1974 R. P. Oddens als eerste kaartbeheerder werd
aangesteld.
Opbouw van de verzameling
In november en december 1978 is de totale kollektie
28
KT 1982. Vni. 2