internationaalHereford en Ebstorf Mappae Mundi
verschilfende Ptolemaeus-uitgaven, Berlinghieri,
Barentsz.Ortelius, Braun en Hogenberg, De Jode,
Waghenaer, Van den Keere, Mercator, Hondius,
Janssonius, Blaeu, Coronelli, Van Keulen en vele
anderen. Ongeveer de helft van de aanwezige facsi-
mile's heeft betrekking op Nederland en Belgid.
Overige kartografi sehe dokumenten
Van de acht globes dateren er vier van vddr 1850een
hemelglobe van Blaeu (1640), een hemel- en een
aardglobe van Cary (1799, resp. 1815) en een aard-
globe van Addison (1849). De globe van Blaeu is in
1963 antiquarisch aangekocht; die van Cary zijn ver-
moedelijk afkomstig van de weduwe van prof.
d'Aulnis de Bourouill in een Schenking van begin deze
eeuw (5). Over de herkomst van de Addison-globe is
niets bekend.
Wandkaarten zijn er van alle delen van de wereld, ter
ondersteuning van het onderwijs in de geografie.
Naast sociaal- en fysisch-geografische thematische
kaarten zijn er topografische en algemene overzichts-
kaarten. Op enkele uitzonderingen na dateren al deze
kaarten van nä 1900.
Relie'fmodellen worden aangeschaft omdat ze illustra-
üef zijn door een zeer suggestieve ter rein weergave.
Gipsmodellen gingen de huidige plastik modellen
vooraf. Rond 1920 werden ze apart voor het Geogra-
fisch Instituut gemaakt van kaarten van Nederlands-
Indid, maar deze zijn vermoedelijk niet bewaard ge-
bleven.
De luchtfotoverzameling wordt vanaf 1946 opgebouwd
en is inmiddels uitgegroeid tot zo'n 12.000 exempla-
ren. Gebieden als Nederland, Frankrijk en de Ver-
enigde Staten nemen hiervan het grootste deel voor
hun rekening. Ook hier wordt geen volledigheid na-
gestreefd, maar is het aanschafbeleid gericht op de
behoeften van onderwijs en onderzoek. Vanaf eind
1979 valt het beheer van de luchtfoto's ook onder de
verantwoordelijkheid van de kaartbeheerder.
De kollekties Moll en Ackersdijck
Het Geografisch Instituut heeft twee kollekties kaar
ten in beheer, die in 1973 door de Universiteitsbiblio-
theek (U.B.) van Utrecht in depot zijn gegeven. Het
gaat hier om de kollekties van de Utrechtse hooglera-
ren Gerardus Moll (1785-1838) en Jan Ackersdijck
(1790-1861) (7).
De verzameling van Moll werd bij zijn overlijden aan
de U.B. gelegateerd; de verzameling van Ackersdijck
werd in 1864 door diens weduwe aan de U.B. geschon-
ken.
In die tijd werden beide kollekties niet geheel op hun
juiste waarde geschat: men vond het slechts verza-'
melingen van verouderde kaarten. Tegenwoordig stelt
men wel degelijk belang in de twee kollekties, die
beide geheel intakt zijn en apart worden bewaard.
Naast een aantal 17e en 18e eeuwse kaarten is het
juist het eigentijdse karakter van de verzamelingen
dat een goed beeld geeft van hoe ver de kartografie in
die tijd gevorderd was. Dit geldt in het bijzonder voor
de kaarten uit de periode 1800-1850 van Ackersdijck.
Beide hoogleraren gebruikten de kaarten voor hun
wetenschappelijk werk, dat bij Moll op het gebied van
wis-, natuur- en sterrenkunde lag en bij Ackersdijck
de economie en statistiek (de huidige sociale geogra
fie) omvatte. Hierdoor is de inhoud van beide verza
melingen geheel verschillend.
De kollektie Moll bestaat uit landkaarten (overzichts-
kaarten, rivierkaartenpolderkaarten, stadsplatte-
gronden), zeekaarten en oorlogskaarten of, volgens
de oorspronkelijke indeling, uit Mappae Terrestres,
Mappae Marinae en Mappae Militares (8). Vooral
de zee- en waterstaatskaarten zijn goed vertegen-
woordigd. Het merendeel van de kaarten is vervaar-
digd in de 18e en 19e eeuw.
De kollektie Ackersdijck kan worden verdeeld in twee
groepen (9). Allereerst een groep 17e en 18e eeuwse
gedrukte kaarten waarvan het grootste gedeelte af
komstig is uitatlassen van o.a. Covens en Mortier,
Ottens, Valck, Schenck, Lotter, Seutter en Homann.
Veel belangrijker zijn de geografische en thematische
kaarten uit de eerste helft van de 19e eeuw, de tijd
dat de thematische kartografie tot ontwikkeling kwam.
De inhoud van de kollekties Moll en Ackersdijck is
uitvoerig beschreven door prof. Koeman (6), terwijl
ze verder beide ontsloten zijn door middel van een
gedrukte katalogus (8, 9).
Acquisitie
Elk jaar groeit de verzameling met ongeveer 1500-
2000 kaartbladen en 30-50 atlassen. Een overzicht
hiervan is te vinden in de jaarlijkse aanwinstenlijsten
die de bibliotheek van het Geografisch Instituut laat
verschijnen. De aanwinsten worden verkregen door
koop, Schenking of ruil. Voor de kollektievorming is
ruil van ondergeschikt belang (ca. 5 Volgens
ruwe schattingen is 40-50% van het bestand door
Schenking verkregen; de overige 35-45% is aangekocht.
Naast beperkingen op het gebied van budget, ruimte
en mankracht (verwerking en beschrijving van het
materiaal) wordt het aanschafbeleid door de volgende
richtlijnen bepaald:
- aankoop en bijhouding van de series topografische
kaarten van Nederland 1 25.000 en 1 50.000,
van de topografische series van de Nederland om-
ringende landen 1 50.000 - 1 250.000 en van
(topografische) overzichtskaarten van de hele we
reld 1 250.000 - 1 2.500.000;
- aankoop en bijhouding van thematische kaarten: de
eerder genoemde Nederlandse series kompleet,
overigens fragmentarisch
- aankoop van belangrijke nieuw versehenen kaarten
en atlassen van Nederland;
- aankoop van nationale en regionaal-thematische
atlassen
- aankoop van plattegronden van alle Nederlandse
Steden en van de belangrijkste Steden in het buiten-
land;
- aankoop van facsimile-uitgaven die belangrijk zijn
voor de geschiedenis van de kartografie, met de
nadruk op Nederlands en op Nederland betrekking
hebbend materiaal
- incidentele aankoop van oude kaarten en atlassen op
veilingen (vooral beperkt om budgetaire redenen).
Ontsluiting
Aktieve ontsluiting, het rechtstreeks geven van infor-
30
KT 1982. VIII. 2