de Kartografie. Onder auspicien van deze Stiehting
werd het Bureau Centrale Catalogus Kartografie in-
gesteld, met als voomaamste taak het ontwerpen van
een geautomatiseerd informatiebestand met kaartbe-
schrijvingen. Het proefproject CCK werd als onder-
zoek van de Vakgroep Kartografie in het Geografisch
Instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht gehuis-
vest. Het Ministerie van O W, waarvoor het NOBIN
als projectbegeleider optreedt, Steide een subsidie
ter beschikking voor zowel het ontwikkelen van be-
schrijvingsregels en het ontwerpen van het Computer-
systeem, als het opbouwen van een bestand.
Op internationaal niveau vonden enige belangrijke
ontwikkelingen plaats. In 1974 begon het IFLA Inter
national Office for Universal Bibliographie Control
te funetioneren. Dit bureau werd belast met het pu-
bliceren van ISBD's en Unimarc (11). De ISBD's
geven de basisregels voor het opstellen van een be-
schrijving. Unimarc betreft het uitwisselen van
bibliograüsche gegevens via magneetbanden. Het
Bureau CCK was nauw betrokken bij het tot stand
komen van de ISBD (CM) en die onderdelen van
Unimarc die over kartografische documenten hande-
len.
Er ontwikkelden zieh tijdens het opzetten van de CCK
en bij het tot stand komen van de internationale regels
twee belangrijke basisgedachten. In eerste instantie
was er slechts sprake van een ISBD Maps. Geleide-
lijk aan raakte men ervan overtuigd dat alle afbeel-
dingen van de aarde op schaal, of gedeelten hiervan,
bibliografisch gezien het beste tot ddn groep docu
menten gerekend konden worden. De ISBD Maps werd
een ISBD Cartographic Materials, waarmee zowel
kaarten, luchtfoto's en teledetectie-beelden als
eeuwenoude manuscriptkaarten en desgewenst topo-
grafische prenten beschreven kunnen worden.
De tweede belangrijke opvatting betrof de aanwijzing
van de kaartverzameling als doelgroep, ongeaeht of
deze binnen een bibliotheek, archief of museum ge-
vestigdis. Dit betekent niet dat de verschillen tussen
een catalogus en een inventarislijst zoals die voor
een archief gemaakt wordt, zouden wegvallen, maar
geleidelijk aan is men zieh gaan realiseren dat het
kaartbeschrijvende gedeelte zo niet identiek, dan toch
voor een groot deel gelijk kan zijn.
In het artikel 'Het beheer der kaartcollecties in de
rijksarchieven' maakt de Commissie tot Bestudering
van het Beheer der Kaartencollecües in de Rijks
archieven (12) onderscheid tussen de kaartbeschrij-
vingen voor de inventaris "welke volgens de in de
archivistiek geldende regels" gemaakt zouden moe-
ten worden en die voor de kaartenlijst, opgesteld
"volgens de regels van de kartografie". Laatst-
genoemde beschrijvingen kunnen ook in de kaarten-
catalogus van de betreffende instelling worden opge-
nomen. Het onderscheid tussen de inventaris, waar-
bij enerzijds "de oude orde per collectie" vastgelegd
wordt enanderzijds "de gebruiker zo goed mogelijk
toegang verleend moet worden", en de catalogus
vormt ook een belangrijk onderwerp in het artikel
'Het beschrijven en ordenen van kaarten in het
archief' (13). De oplossing wordt ook hier gevonden
in het opstellen van een 'inventaris-beschrijving' en
een 'catalogus-beschrijving'. Voorgesteld wordt
om in de inventaris-beschrijving delen van de
catalogus-beschrijving op te nemen.
In beide artikelen komt tot uiting dat de kaartbeheer-
der in een archief, voomamelijk ten behoeve van een
naar kaarten en kartografsiehe inform atie zoekend
publiek, kaartbeschrijvingen zou moeten maken,
Zoals hieronder nog blijken zal, zijn juist de laatste
tijd binnen de IFLA-standaarden die zieh met titel-
beschrijven bezighouden, technieken ontwikkeld die
de integratie van inventaris en catalogus voor een
belangrijk deel oplossen.
De lotsverbondenheid van kaartbeheerders kwam ook
duidelijk naar voren toen zij zieh, als beheerders van
een bibliotheekafdeling of b.v. de historisch-topo-
grafische atlas van een gemeentearchief, aaneensloten
in een werkgroep als onderdeel van de Nederlandse
Vereniging voor Kartografie.
Toen het bestuur van de FOBID, in een brief d.d.
13-7-1979 aan het bestuur van de NSIDK, advies vroeg
over de personele samenstelling van een in te stellen
Subc.ommissie Titelbeschrijving, is geprobeerd een
aanbeveling te doen waarin de verschillende soorten
kaartenverzamelingen vertegenwoordigd zouden zijn.
Bij het ontwerpen van de regels stond dan ook centraal
dat een zo breed mogelijk scala van kaartbeherende
instellingen er gebruik van moet kunnen maken.
De bibliografische beschrijving
De kern van deze regels is een vertaling van de
ISBD (CM). In de inleiding van de originele, in 1977
door het IFLA International Office for UBC in Londen
gepubliceerde standaard, wordt een overzicht gege-
ven van het tot stand komen hiervan.
De beschrijvingsregels voor kartografische documen
ten staan niet op zichzelf maar maken deel uit van een
reeks al gepubliceerde of nog te publiceren regel-
werken. Elk regelwerk is bedoeld om een samen
hangend stelsel van voorzieningen te geven voor de
categorie van documenten die erin behandeld wordt.
Op dit moment zijn in Nederland versehenen de
beschrijvingsregels voor niet-seriele publicaties)
voor seriele publicaties en vx>r niet-boek-materialen;
die voor gedrukte muziek is nog in bewerking.
Het belangrijkste verschil tussen de verschillende
beschrijvingsregels komt tot uiting in veld 3, waarin
de speeifieke gegevens van de behandelde categorie
van documenten vermeld worden. Zo wordt veld 3
in de beschrijvingsregels voor seriöle publicaties
gebruikt voor de nummering, terwijl in de RT/KD
dit veld gebruikt wordt voor de vermelding van de
mathematische gegevens. Valt een te beschrijven
document binnen het gebied van twee of meer be
schrijvingsregels, dan kunnen alle van toepassing
zijnde velden 3 in de beschrijving worden opgenomen.
De ISBD's dienen er in de eerste plaats toe om op
internationaal niveau bibliografische informatie uit
te wisselen. Het betreft dus geen uitgewerkte regels
voor het catalogiseren. Als belangrijkste punten
van verschil tussen de ISBD(CM) en de Nederlandse
bewerking daarvan, de RT/KD, kunnen genoemd
worden:
1. De mogelijkheid om ook kartografische documen
ten die niet gepubliceerd of gedistribueerd zijn,
te beschrijven. Dit is bereikt door in die gevallen
de vermelding van plaats van uitgave en naam van
de uitgever of distributeur in het impressumveld
achterwege te laten. Dit is voornamelijk van be-
34
KT 1982. VE. 2