Het zal duidelijk zijn dat b.v. de volgorde Afrika;
Amsterdam; Azife", de kaarten nauwelijks ordent.
Hierbij komt dan nog het probleem van de schrijf-
wijze, die in een gecodeerde systematische gebieds
indeling veel minder problemen geeft. Het nadeel
dat iemand die de catalogus raadpleegt op de hoogte
moet zijn van het klassificatiesysteem kan voor het
grootste deel opgelost worden door het maken van
ondersteunende alfabetische registers, waarin zowel
de omschrijvingen van de rubrieken als verwijzingen
zijn opgenomen. Het is vaak niet wenselijk om rela-
tief kleine gebieden te rubriceren. In die gevallen kan
men trefwoorden(-kettingen) aan de rubrieken koppe-
len. Een voorbeeld is:
code voor Noord-Holland, Amsterdam, Artis.
De trefwoorden kunnen ook nog het probleem oplos-
sen van gebiedseenheden die niet in het klassificatie
systeem passen. Men kan bij het opzetten van een
gebiedsindeling de keus maken tussen bestuurlijke
eenheden en fysisch-geografische eenheden. In het
algemeen verdient het eerstgenoemde criterium
de voorkeur, omdat alleen bestuurlijke gebiedseen
heden een eenduidige hierarchische opbouw en be-
grenzing kennen.
Een nadeel van het kiezen van een klassificatiesys
teem i.p.v. alfabetisch gerangschikte hoofdwoorden
is, dat men een systeem moet ontwerpen of over-
nemen. De 'Bibliografie van in Nederland versehe
nen kaarten', onze nationale kaartenbibliografie
gaat uit van de door de Centrale Catalogus Karto-
grafie (CCK) vastgestelde rubrieken. In het volgen-
de zal hier op nog nader worden ingegaan. Deelnemers
aan het CCK-projekt zijn er aan gebonden om de
CCK-ingangselementen in te vullen, maar kunnen deze
ook aanvullen met eigen klassificaties of hoofdwoor
den. In vele gevallen zal men reeds in gebruik zijn-
de catalogi willen continueren, of heeft men behoefte
aan altematieve Systemen, waarvoor hieronder enige
richtlijnen gegeven worden.
Voor de keuze van het tweede sorteergegeven van
het voorkeursysteem voor kartografische documen-
ten, de systematische klassificatie voor thema, gel-
den analoge argumenten als voor de keuze van de
gebiedsindeling. Ook hier kunnen de rubrieken aan-
gevuld worden met trefwoorden. Hierbij kan men
overwegen om bij zogenaamde technische kaarten,
waarbij de inhoud sterk bepaald wordt door het type
document, aan de code voor thema een trefwoord mee
te geven. Voorbeelden van toegevoegde trefwoorden
zijn:
gebiedscode; code voor topografie, stadsplatte-
grond
gebiedscode; code voor topografie, luchtnavi-
gatiekaart
Om tegemoet te komen aan het spraakgebruik binnen
de kartografiewaar een onderscheid gemaakt wordt
tussen topografische en thematische kaarten, kan bij
topografische kaarten, daar waar anders "topografie"
ingevuld zou moeten worden, volstaan worden met
drie spaties Bij luchtfoto's en andere teledetectie-
beelden kan dan achter de spaties het type document
(speeifieke materiaalaanduiding) vermeld worden,
zoals:
gebiedscode; spatie spatie spatie, orthofoto.
Het laatste gegeven in de sorteerkop binnen het hoofd-
systeem is het schaalgetal. Dit dient slechts voor de
ordening van de beschrijvingen en niet om een exaete
indruk van het verloop van de schaal te verkrijgen.
hl principe wordt het schaalgetal behorende bij de
horizontale schaal vermeld. Een uitzondering op
deze regel geldt in die gevallen waar alleen sprake is
van een vertikale schaal, zoals bij sommige dwars-
profielen. Als er sprake is van meer dan ddn schaal,
of van een verlopende schaal, wordt het kleinste
schaalgetal opgenomen.
Voor kaarten van imaginaire gebieden zonder schaal-
vermelding en voor gevallen waarin de schaal niet
vastgesteld kan worden, vervalt de schaal als sor
teergegeven. Bij kopieen die rechtstreeks bruikbaar
zijn wordt de werkelijke schaal opgenomen. Indien
het kartografische document niet rechtstreeks ge-
bruikt kan worden, zoals bij microüches en computer
bestanden, wordt de schaal van het originele of te
produceren produkt vermeld.
Als men voor kartografische documenten een aparte
catalogus maakt zal men, naast het hierboven om-
schreven voorkeursysteem, vaak ook de mogelijkheid
willen bieden om op alfabetisch te sorteren namen
en/of titels te kunnen zoeken.
Noten
1. De 'Beschrijvingsregels voor kartografische
documenten' zullen in 1982 door het Nederlands
Bibliotheek- en Lektuurcentrumgevestigd in
Den Haag, als deel 8 van de 'Regels voor de
titelbeschrijving' gepubliceerd worden.
2. ISBD(CM): International Standard bibliographic
description for cartographic materials/recommen-
ded by the Joint Working Group on the Inter
national Standard bibliographic description for
cartographic materials set up by the IFLA
Committee on Cataloguing and the IFLA Sub-
section of Geography and Map Libraries. -
London: IFLA International Office for UBC,
1977. - X, 58 p. 30 cm
ISBN 0-90043-16-5 (paperback)
3. Regels voor de catalogusbouw Federatie van
Organisaties op het gebied van het Bibliotheek-
en Documentatiewezen (FOBID); [tekstvoorbe-
reiding en red. Ton Heijligers; met medew. van
Maria Somers, Marijke van de Linde-Wesly]-
Den Haag Nederlands Bibliotheek- en Lektuur
centrum, 1981. - 231 p. 30 cm. - (Regels voor
de titelbeschrijving; 3)
ISBN 90-6252-244-0.
4. Sorteerregeis regels voor het sorteren van
catalogustitels [Federatie van Organisaties
op het gebied van het Bibliotheek- en Documen
tatiewezen (FOBID); tekstred. Ron Harms,
Barend Meijer, Piet van Rooijvoorw.
J. Companjen], - Den Haag: Nederlands Biblio
theek- en Lektuurcentrum, 1981. - XII, 81 p.
30 cm. - (Regels voor de titelbeschrijving; 6)
ISBN 90-6252-246-7
5. Regels voor de titelbeschrijving van boeken en
periodieken/[opnieuw vastgesteld door de] Rijks-
commissie van Advies inzake het Bibliotheek-
wezen. - Voorlopige uitg. - 's Gravenhage:
36
KT 1982. VIII. 2