De wereldenergiekaart van Het Spectrum
F.J. Ormeling
De Wereldenergiekaart welke dankzij Het Spectrum bij deze aflevering gevoegd is, en welke men als wervings-
middel voor de Spectrum Encyclopedie gebruikt, biedt dankzij zijn vormgeving een aantal verrassende gebruiks-
mogelijkheden, door het tegenover elkaar stellen van productie en consumptie van energie (waarbij steeds per
land de balans wordt opgemaakt) en het aangeven van de vervoerstromen van energieproducten over de aarde.
Maar we gaan vöör de interpretatiemogelijkheden eerst kijken naar de vormgeving.
De ondergrond van de kaart bestaat uit de reliefkaart
uit de Spectrum-wereldatlas met weergave van land-
schapstinten (toendra - naaldwoud - loofwoud - tro
pisch regenwoud - grasland - steppe en woestijn) en
schaduwering voor het relief, dat ook op de zeebodem
wordt getoond, en daarbij heel duidelijk de continen-
tale plats doet uitkomen. Deze basiskaart blijkt uit-
nemend geschikt om er, in zij-aanzicht, Symbolen die
op de energievoorziening betrekking hebben op aan te
gevenmet üguratieve Symbolen worden energie-
winplaatsen getoond: van steenkool, bruinkool, aard-
olie, aardgas en uraan, kemcentrales en waterkracht-
centrales. Als verklaring voor hun ligging staan met
een raster de sedimentaire bekkens aangeduid. Niet
alle energieleveranciers worden ter plaatse aange-
wend - een deel wordt getransporteerd, en dat trans-
port is in beeld gebracht met olie- en gaspijpleidingen,
en de routes van kolen- en olietankers met nijver
heen- en weervarende tankers.
Als resultaat van winning en transport kan er per
land aangegeven worden hoe hoog het energiegebruik
per inwoner is, en of dat verbruik al of niet door de
eigen productie wordt gedekt.
Onderaan de kaart staan 7 wereldbollen aangegeven
die tonen hoe lang, per werelddel er voldoende win-
bare hoeveelheden energieproducten zijn om het
verbruik in de huidige omstandigheden te dekken.
De globes, ontworpen door Dirk Fortuin, doen het
uitstekend, maar hun gebruik als ondergrond voor
de druppels of tränen die per energiesoort de toe-
reikendheid van de voorraden symboliseren, is niet
erg overtuigend. Daarnaast wordt ook voor de wereld
als geheel de grootte van de economische winbare
hoeveelheden aangetoond.
De ondergrond van de kaart geeft niet alleen informa-
tie over de aard van de landschappen, maar ook over
de bevolkingsdichtheid, want de kaarsjes-symbolen
die we wellicht aan de Zuinig met energie-actie van
het Ministerie van Economische Zaken te danken
hebben, geven elk aan dat er in hun omgeving 40
miljoen mensen wonen. De kaarsen bieden daarmee
een geweidige hoeveelheid informatie en ze dragen
de kaart: ze informeren over bevolkingsdichtheid,
over gemiddeld gebruik, productie en consumptie
per hoofd van de bevolking. Aan de witte en rode
delen van de kaarsen zijn de hoeveelheden energie
producten (uitgedrukt in steenkoolequivalenten) af
te lezen die per land worden uitgevoerd of moeten
worden ingevoerd.
Daarmee kunnen we ook de wereld indelen in grotere
regio's gekenmerkt door tekorten of overschotten
op de energiebalans. Ten westen van de Sovjetunie
(de grenzen staan als u goed kijkt ook op de kaart) is
de energiebalans in Europa door tekorten gekenmerkt.
De Sovjetunie zelf heeft bij de huidige productie-
capaciteit niet veel meer over om uit te voeren. Er
valt duidelijk af te lezen wat het Midden-Oosten en
Noord-Afrika overhebben - nergens anders komen
productie-overschotten van deze orde voor - en
daaruit blijkt ook meteen het strategische belang
van het gebied. Het kaarsen-symbool geeft zelfs ook
een indicatie voor de mate van onderontwikkeldheid:
de grootte van het verbruik van energie per hoofd
van de bevolking kan men in zekere mate proportio-
neel met de industriele ontwikkeling beschouwen.
Wanneer we vanuit dat gezichtspunt de kaarsjes in
India en China met elkaar vergelijken dan zien we
niet alleen dat China voor een groter deel in zijn
eigen energie-behoefte kan voorzien, maar ook dat
het qua ontwikkelingsniveau beduidend hoger op de
ladder staat.
Australie had te weinig mensen om een kaarssymbool
waar te maken - uit een oogpunt van volledigheid heeft
men er maar een halve in geplaatst. Zuid-Afrika kan
in totaal in zijn eigen energie-behoeften voorzien,
eiders in Afrika kent men een overschot. In totaal
kan Zuid-Amerika in zijn eigen behoeften voorzien,
maar regionaal zijn er belangrijke verschillen: in
het noorden houdt men nog over en in het zuiden,
Brazilid en ArgentiniS, heeft men een tekort. Noord-
Amerika heeft het grootste verbruik per hoofd van
de bevolking (het roze plus rode deel van de kaars is
er hoger dan in enig ander gebied). Toch is het te
kort er vrij klein, relatief gezien - dat geldt niet
KT 1982. VIII. 2
39