voor Japan, waar practisch alle energie ingevoerd moet worden. In Europa zijn er verschillen tussen Frankrijk, Italie en Spanje waar 70-80% ingevoerd moet worden en landen uit Noordwest-Europa waar men voor meer dan de helft in eigen behoeften kan voorzien. Hoe worden de verschillen tussen oversehotten en tekorten nu ruimtelijk weggewerkt? Om dat te tonen staan de scheepvaartroutes van de tankers, en die schepen zelf, aangegeven. De olie uit het Midden- Oosten ziet men naar India, Japan, Australie, Brazilie, West-Europa en Noord-Amerika vervoerd worden. Uit Indonesie gaat olie naar Australig en Japan, uit Venezuela gaat olie naar Noord-Amerika en West-Europa. Niet al het vervoer gaat over zee. Er zijn ook pijpleidingen tussen gebieden met over schotten en tekorten, met name tussen de Sovjet- unie en Europese staten. Niet alleen het vervoer van de olie is uitgebeeld; ook steenkoolschepen doorploegen de Oeeaan tussen Noord-Amerika en Europa, en verder is ook het vervoer van steenkool naar Zuid-Amerika, van Zuid-Afrika naar India en van Australig naar Japan uitgebeeld. Van de produetie naar de productiegebiedende boortorens in rood en blauw geven aardolie en aard- gaswinning aande ligging en het aantal van de boor torens karakteriseert de productiegebieden. Er is ook een relatie uitgebeeld tussen de bestaande en mogelijke productiegebieden: de laatste staan met een zwart raster op de kaart. Er zijn gebieden waar de boortorens het hele zwarte berasterde gebied beslaan - eiders zijn er nog geen torens in zieht, en dat geeftaan dat dat de potentiele, toekomstige productiegebieden zijn. Hoewel we vooral op de aardolie gelet hebben zijn alle energiebronnen onder <5dn noemer gebracht door middel van steenkoolequivalenten. Het is moeilijk om na te gaan of de steenkool, bruinkool en uraan winplaatsen zö zijn aangegeven dat dat propor- tioneel is met hun bijdrage aan de totale energie- voorziening. Is er een relatie te zien tussen de verbreiding van de wereldbevolking en van de energiegrondstoffen? Door de sterk uiteenlopende normen en dichtheden van de Symbolen is dat niet zo goed mogelijk. In Noord-Amerika zien we veel kaarsen en veel boor torens, in Zuid-Amerika veel boortorens en weinig kaarsen; hetzelfde geldt voor Afrika, AustraliS, Siberifc' en het Midden-Oosten. Europa heeft zoals Japan veel kaarsen en bijna geen boortorens - China en India ook, al zijn de kaarsjes daar veel kleiner. Het opwekken van energie met waterkrachtcentrales heeft nog minder relaties met de bevolkingsdicht- heid - het enige wat de afgebeelde centrales gemeen hebben is dat ze - natuurlijk - alle aan rivieren liggen, vaak, maar niet altijd in gebergten. In AustraliS is het Snowy River Project aangegeven, in Afrika de centrales aan de Nijl, Zambezi en in Ghana, in Zuid-Amerika aan de Orinoco en Parana, de Tennesee River Projecten, Colorado en Columbia in de USA, de bronrivieren van de Indus, de Wolga, Jenissei, enz. Zijn er ook bepaalde 'mijnbouwprovincies1 uit te halen In Siberie wordt de noordkust door aardgas- winning gekenmerkt, meer zuidelijk overheerst de aardoliewinningZuid-Amerika wordt door aardolie- winning beheerst (dat komt wellicht ook omdat er geen markt voor het aardgas is), evenals Afrika met uit- zondering van Algerije. Als er ergens een samenhang te zien is, dan is dat tussen de kemenergiecentrales en de hoge energiebehoefte van de bevolking: in de USA en Canada bij dichtbevolkte gebieden, in West- Europa en Japan zien we ze vooral. Wat een aantal aspecten betreft komt de informatie van de kaart minder goed over. Wanneer een land zelfvoorzienend is wordt de gebruikte hoeveelheid energie maar ddnmaal afgebeeld. Is het dat niet dan wordt zowel de produetie als het verbruik apart aangegeven - in verschillende landen weliswaar, maar de hoeveelheid energie wordt toch dubbel aan gegeven. Zelfvoorzienende landen of regio's, zoals de USSR komen daardoor minder sterk tot uitdrukking op de kaart als de combinatie leverancier - cliSnt zoals Midden-Oosten Noord Afrika - Europa. De huilende wereldbollen onderaan de kaart geven aan voor hoelang de voorraden per werelddeel toe- reikend zijn. Er zou uit blijken dat alle werelddelen behalve Azie nog maar voor ddn jaar aardolie in de grond hebben zitten. Z6 erg zal het nog wel niet zijn, ergens is er mogelijk een fout gemaakt in de grootte- weergave. Want ook van steenkool zou geen wereld deel voor meer dan 30 jaar voorraad hebben, ter- wijl de wereld als geheel wel voor 80 jaar genoeg steenkool zou hebbenVerder komen knooppunten in het vervoer als Rotterdam, Singapore en de Nederlandse Antillen onvoldoende tot uiting. Afgezien daarvan is het een knap staaltje van grafi sche vormgeving geweest om op de exaete en infor- matieve ondergrond op een speelse, en daardoor boeiende en tegelijk geweidig effectieve manier in zij-aanzicht de benodigde informatie weer te geven. Er is goed en consequent gegeneraliseerd, de pro- jectie is oppervlakte-getrouw wat een juiste inter- pretatie van de gegevens garandeert. Het belang- rijkste, produetie en verbruik, komt het meest naar voren, gevolgd door productiecentra en vervoer. Het komt ook door de keuze van groenblauwe en bruine tinten voor de ondergrond en geel/rode tinten voor de energiegegevensDe gekozen wijze van weer- gave maakt de kaart ook uiterst geschikt voor behan- deling in klassikaal verband, waar hij ook door de speelse vormgeving zal aanspreken. 40 KT 1982. VIII. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1982 | | pagina 42