Voorts wordt grote nadruk gelegd op de mogelijkheden om kwantita- tieve gegevens aan de topograüsche kaart te ontlenen (teilen, meten, e.d.) en om deze gegevens - na statistische bewerking - te benutten voor het bereiken van een meer volledige kaart-interpretatie. In een inleidend hoofdstuk worden de spelregels nader uiteengezet: hoe te komen tot een systematische identifikatieanalyse en interpre tatie (verklaring) van de weerge- geven verschijnselen. Een en ander wordt hier toegelicht voor wat be- treft het aspect nederzettingspa- tronen. Overigens wordt duidelijk aangegeven dat voor het geven van een volledige interpretatie - vrijwel altijd - andere informatiebronnen, inclusief het verrichten van veld- werk, noodzakelijk zijn. Na deze algemene inleiding worden drie groepen verschijnselen - elk in twee uitgewerkte interpretatie- voorbeelden - aan de orde gesteld. Voor de groep natuurlijke land- schappen is gekozen voor de ont wikkeling van een rivierengebied en de structuur van een eertijds vergletsjerd gebied. Bij de stede- lijke gebieden komt de historische ontwikkeling van een nederzetting tot stad en het grondgebruik in een moderne stadswijk aan de orde. De twee voorbeelden van landelijke gebieden betreffen de analyse van agrarisch bodemgebruik en de ontwikkeling van nederzettingen en infrastructuur. De beschreven interpretatie- technieken zijn van algemene aard en daarom voor andere landen en andere kaartseries toepasbaar. Voor een optimaal gebruik van deze technieken is uiteraard een goede kennis van geografische begrippen en verschijnselen noodzakelijk. Het zou aanbeveling verdienen om soortgelijke interpretatievoorbeel- den op basis van de Nederlandse topografische kaart samen te stellen. Een beter inzicht in de relatie kaart-landschap zou daardoor bevorderd worden, en wellicht ook een beter begrip van het landschap zelfWie weet zullen dan ooit nog eens groepjes leerlingen van het basis- of voortgezet onderwijs het Nederlandse landschap ter plekke bestuderen en met eigen ogen leren zien. P.W. Geudeke SPECTRUM ENCYCLOPEDIE VAN DE WERELD. Balans van onze aarde. 10 delen atlas. Utrecht/Antwerpen. Het Spectrum, 1980- 3200 pp., 3700 foto's, 2700 tek.doorsn.diagr.800 krtn.29 x 25 cm. Prijs per deel f 104,70 (voorintekenprijs f 99,50). Twee jaar geleden verscheen het eerste deel van een nieuw geo- grafisch seriewerk dat uit tien delen en een atlas zal bestaan. Inmiddels zijn ook het tweede deel en de atlas op de markt gebracht. De encyclopedie wil de huidige toe- stand van de aarde inventariseren om daarmee zieht te krijgen op het perspektief voor de toekomst. Het opmaken van de balans ge- beurt door middel van een groot aantal regionaal-geografische (land- en werelddeelbeschrijvingen) en thematisch-geografische arti- kelen, die in alfabetische volg- orde gerangschikt zijn. Men krijgt op deze manier zowel een beeld van de wereld als geheel als van de onderdelen waaruit zij is op- gebouwd, waarbij de wijze van presentatie (beschrijvingen, kaar- ten en diagrammen) de mogelijk- heid biedt tot onderlinge verge- lijkingen. Wanneer de encyclopedie vol- tooid is zal een enorme hoeveel- heid informatie zowel op sociaal- als fysisch-geografisch gebied van de hele wereld verzameld zijn. Een deel van de informatie wordt grafisch weergegeven, vaak op uniforme wijze waardoor het onderling vergelijken verge- makkelijkt wordt. In deze bespreking beperk ik mij tot de kaarten en diagrammen. In de inleiding die aan de artike- len vooraf gaat is een uitgebreide toelichting, bronvermelding en legenda bij de diagrammen en kaarten opgenomen. Voor een goed begrip van met name de diagrammen is het lezen van de toelichting een absolute noodzaak. Elke landbeschrijving gaat ver- gezeld van 66n of meer kaarten waarin de volgende thema's (hetzij gekombineerd, hetzij apart) in beeld worden gebracht: fysisch- geografische gesteldheid en natuur lijke vegetatie, sociaal-economische situatie, bodemgebruik en bestuur- lijke indeling. Naast de kaarten met deze steeds weerkerende thema's is een groot aantal andere thematische kaarten opgenomen. Men heeft niet geschroomd van de vele kar- tografische uitdrukkingsmogelijk- heden gebruik te maken: choro- pleten, chorochromatische en figu- ratieve kaarten, bewegings- en driedimensionale kaarten. De hoeveelheid kaartmateriaal is erg groot en aan de vormgeving is veel aandacht besteed. Toch zijn de samenstellers er niet altijd in geslaagd een even duidelijke gra fische weergave van de gegevens te vinden. Enkele voorbeelden verduidelijken dit. In de vegetatiekaarten moet de dichtheid van de begroeiing blijken uit de dichtheid van de vlaksigna- tuur. Deze is echter zodanig geko zen dat er alleen kwalitatieve en geen kwantitatieve informatie aan is te ontlenen. De ondergrond van deze kaarten wordt gevormd door hoogtezones die door gekleurde vlakken worden weergegeven. Door de kombinatie met de gekleur de vlaksignatuur van de vegetatie zijn de hoogtezones niet meer als eenheden te onderscheiden. Op een ondergrond van bevolkings- dichtheid in vlaktinten en van relief- weergave in schaduwwerkmg wordt in de sociaal-economische kaarten vaak een veelheid aan Symbolen geplaatst (in totaal kunnen 41 tak- ken van industrie en dienstverle- ning en 43 delfstoffen worden onder scheiden). Problemen doen zieh dan voor in gebieden waar veel ekonomische aktiviteit is gekoncen- treerd en die op vrij kleine schaal zijn afgebeeld. Zo is Noord- Algerije ddn kluwen van siecht tot niet te lokaliseren Symbolen ge worden waar de gekleurde onder grond vrijwel geheel onder schuil gaat (deel 1, p. 118). Zowel in deze als in sommige andere kaarten is een verkeerde kleurkeuze ge rn aakt waardoor de eenheden slechts van elkaar kunnen worden onder scheiden, terwijl er sprake zou moeten zijn van een logische visuele opeenvolging. Enkele ontwikkelingen in de wereld- delen (bevolkingsaantal, energie- verbruik) worden in series van vier driedimensionale kaarten weerge geven. Dit gebeurt door middel van variatie in de dikte van de werelddelen. Door de snelle toe- name van deze aspekten in de tijd zijn de kaarten die de meest recen- te situatie weergeven uitgegroeid tot bijna angstaanjagende propor- 44 KT 1982. VIII. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1982 | | pagina 46