C. KOEMAN
INTERNATIONALES JAHRBUCH
FÜR KARTOGRAPHIE.
elkaar afgestemde kleuren, die
ervoor zorgen dat de kaarten 66n
geheel vormen met de tekst en
illustraties. Het is een voortref-
felijk uitgevoerde reisgids van het
oude Egypte geworden.
FJOrmeling
ROBINSON, Arthur, H. Early
Thematic Mapping in the History
of Cartography. The University of
Chicago Press, Chicago and
London, 1982.XIV, 266 blz.
ISBN 0 226 72285 6. Prijs ca.
f 135,--.
Professor-emeritus Arthur
Robinson, bekend als auteur van
'Elements of Cartography', 'The
Look of Maps', e.a.heeft gedu-
rende twintig jaar materiaal voor
zijn nieuwe boek verzameld. Het
is een uniek boek omdat de algeme-
ne geschiedenis van de thematische
kartografie nog niet eerder in een
monografie behandeld werd. Het
materiaal waaruit dit boek werd
samengesteld is veel uitgebreider
dan wat ons hier geboden wordt.
Daarom mag dit boek niet als een
handboek beschouwd worden, maar
hetis wel een betrouwbare gids
voor de historisch-onderzoekers
die oude thematische kaarten van
een of ander land op hun betekenis
wensen te toetsen. In de eerste
drie hoofdstukken wordt de geschie
denis van de ontwikkeling van we-
tenschap en techniek in meer al-
gemene zin gegeven. In de volgende
hoofdstukken worden de themati
sche kaarten behandeld: 4. Maps
of thephysical world; 5. Maps of
people and their activities6Maps
of the social environment; 7. New
techniques and symbolism. De
geschiedenis van de thematische
kartografiedus ook de handeling
in Robinson's boek, speelt zieh
grotendeels af in de eerste helft
van de 19e eeuw. In die eerste
helft van de 19e eeuw kwam de
thematische kartografie van de
mens-wereld tot ontwikkeling,
ongeveer een eeuw later dan de
thematische kartografie van de
fysische wereld (geologie, mag-
netisme, meteorologie, etc.).
Met Berghaus' 'Physikalischer
Atlas', 1845-1858 was de fysisch-
thematische kartografie vrijwel
volwassen.
Belangrijker, vanuit kartografisch
standpunt bezien, is de aandacht
voor de kaarten zelf en de manier
van karteren, het gebruik van
Symbolen etcdan devaak
fascinerende, geschiedenis van
het gekarteerde object (geologie,
vegetatie, atmosfeer, etc.).
Robinson weet die geschiedenis
van de ontwikkeling van weten-
schap en techniek in het eerste
gedeelte van zijn boek op een zeer
persoonlijke manier te verteilen.
Niemand van de generatie nä 1945
zou dat onderwerp op zo'n door-
leefde manier kunnen brengen als
hijHet verband tussen de
'history of science' en de kartogra
fie kan eigenlijk alleen door de ge-
leerden van vödr 1930 goed verteld
worden. Namelijk door een gene
ratie die nog ndt aansluiting heeft
bij de periode waarin synthetise-
rend denken over de geschiedenis
van de wetenschappen mogelijk
was.
Robinson slaagde daarin met zijn
kenmerkende manier van schrijven
en openbaarde zieh als de geschied-
filosoof van de thematische karto
grafie.
Als voorbeeld de volgende passage:
na opgemerkt te hebben dat rond de
jaren 1850 de sociale, demogra
fische en economische statistiek
enthousiast beoefend werd door
allerlei slag mensen maar niet
door geografen vraagt Robinson
zieh af: waar waren de geografen?
Hij geeft zelf het antwoordde
geografen van rond 1850 waren de
ontdekkingsreizigers en de
(militair)topografen
In de hoofdstukken 4-6 worden ver-
scheidene onbekende kaarten aan
het licht gebracht. Ieder die voor
een bepaald land heeft vastgesteld
wanneer bijvoorbeeld voor het
eerst een choropleetkaart ver-
scheen, kan in Robinsons boek het
antwoord vinden op de vraag of dat
een vroege kaart was, in verge-
lijking tot 's werelds oudst beken-
de choropleetkaart (Dupin, 1827).
Het boek bevat veel nieuwe infor-
matie die de vak-kartografen in
Nederland toch interesseren moe-
ten, zoals over de eerste toepas-
sing van cirkel- en cirkelsector-
symbolen in economisch-statis-
tische kaarten. De trage verbrei-
ding van de economisch-statistische
karteringsmethoden na 1860, toen
dankzij Charles Minard de thema
tische Symbolen al volwassen waren,
is ook zo'n onderwerp waarop met
de geschiedenis van de Nederlandse
kartografie valt in te haken.
De lezer zal erg gelukkig zijn met
de vele afbeeldingen (110, waar-
van 28 in kleur) van kaarten en
gedeelten van kaarten. Bij twee
onderwerpen had Robinson al eer
der aandacht getrokken door zijn
ontdekkingen te publicerende
bevolkingsdichtheidkaarten van
Harness van Ierland, 1837, ge-
publiceerd in 1955, en de econo
misch-statistische kaarten van
Minard uit 1845-1860, gepubliceerd
in 1967. Ook van een groot aantal
andere kaarten wordt in dit boek
voor het eerst de belangrijkheid
aangetoond. Merkwaardig is het
te bedenken dat het hier uitslui-
tend Europese kaarten betreft.
Robinson is een uitzondering op
de regel dat Amerikaanse geleer-
den zieh in Amerikaanse geschie
denis specialiseren. Trouwens,
er valt op het gebied van de ge
schiedenis van de thematische
kartografie in Amerikaanse bron-
nen niets merkwaardigs te signa
leren.
Dit boek is dus in meerdere opzich-
ten uniek: Europese kartografie
door een Amerikaan beschreven;
filosofie van de betrekkingen tus
sen history of science en karto
grafie; en een eerste monografie
over de algemene geschiedenis
van de thematische kartografie.
Alles in een prettig aandoende
stijl geschreven, begrijpelijk voor
ieder die Engels verstaat.
Band XX. 1980. Herausgegeben
von K. Kirschbaum und K. -HMeine
220 pp., 61 fig. en tabellen, prijs
DM 50,-.
ISBN 3 7812 1054 5.
Bonn - Bad Godesberg, Kirschbaum
Verlag, 1980.
Deze aflevering van het IJK is op-
gedragen aan de herinnering van
Gregor Maria Kirschbaum 1 1980),
die in 1974 nieuwe initiatieven ont-
plooide om de uitgave van dit serie
werk te waarborgen.
Behalve 16 bladzijden redevoering
van Ormeling, uitgesproken bij de
opening en sluiting van het ICA
congres in Tokyo, en 10 bladzijden
verslagen van regionale kartogra-
46
KT 1982. VRI. 2