Topografie en milieu
J.J.C. Piket
Milieu, m i 1 i eup robl em at i ek en
milieukartografie
De bewustwording van de betekenis van het milieu en
van de omvang der milieuproblematiek deed naast de
vele reeds bestaande soorten thematische kaarten de
nieuwe groep der milieukaarten opstaan. Deze kaar
ten, waarop men de kwaliteit van ons leefmilieu weer-
geeft, kunnen sterk verschillen naar vorm en inhoud.
Milieu is immers een gecompliceerd en veelzijdig
verschijnsel dat zieh manifesteert in allerlei vormen
en afmetingen.
Heiaas doet het woord milieu tegenwoordig allereerst
denken aan verval en vervuiling van onze leefomge-
ving, zowel dichtbij als veraf: een verpauperde woon-
straat, bedorven stadslucht, gifbelten, verarmde
flora in landbouwgebieden of bodemerosie in de tro-
pen. Stuk voor stuk zijn het onderwerpen die men in
kaart kan brengen.
Milieu is echter meer dan alleen maar een vat vol
Problemen; het is van oorsprong, van nature dus,
een bron voor de ontplooiing voor alles wat leeft en
zieh ontwikkelt, dus ook voor de mens met al zijn
bedrijvigheden. Milieu is de leefomgeving van een
afzonderlijke plant of van een vegetatie, het vormt
de omgeving van de individuele mens of van de bevol-
king van een uitgestrekt gebied. En ook dit alles
wordt in kaart gebracht, zoals op de kaart van het
verband tussen de noordgrens van-enige houtsoorten
en het klimaat, of een geschiktheidskaart van de
bodem voor akker- en weidebouw. Soms bestaat het
milieu grotendeels uit artefacten, zoals een indus-
trieterrein. Het kaartvoorbeeld van het industrie-
terrein te Maastricht toont dat de meest directe
kartering van ons leefmilieu wordt gevormd door de
topografische kaart. Een nadere bezinning op de in
houd van de topografische kaart ligt dan ook voor de
hand.
m votw 1960
9 «nd» IIMIflftM WD
1. Ontginning en ontwatering veroorzaakten afname 2. De noordgrens van enige houtsoorten (bron: Het
van de moerasplant beenbreek (bron: Atlas van milieu van onze gewassen. Opstellen Over land-
de Nederlandse flora). bouwecologie. Staatsuitgeverij,Den Haag, 1958).
esdoorn
pruim
KT 1982. VIII. 3
13