245/535-1
6. Celtic fields in Drente: akkers uit IJzertijd
500 v. Chr.herkend met behulp van luchtfoto's
(bron: J. A. Brongers, Air photography and Celtic
field research in the Netherlands. R. O. B.
Amersfoort, 1976).
schap voortvloeien kan worden afgeleid uit opeenvol-
gende topografische opnamen; deze leren ons blad
voor blad dat de geschiedenis van het aardrijk een
komen en gaan is van landschappen. Zij onthullen hun
ontstaan, ontplooiing, een al dan niet bereikte climax
en hoe zij vroeg of laat weer ten prooi vielen aan
gehele of gedeeltelijke afbraak en vervanging. De
topografische opnamen leren ons de voorgeschiedenis
van het huidige landschap, de "anamnese" van het
milieu.
Het gelaagde landschap met zijn
topografische etages
Het onthullende blad "Topografische veranderingen
1963-1980" uit de Atlas van Nederland geeft een in-
drukwekkend beeld van de uitgestrektheid der topogra
fische wijzigingen in ons land, over een betrekkelijk
körte periode. Deze kaart toont ook dat de topografi
sche omvorming zowel stedelijke als landelijke ge-
bieden trof. Dit betekent dus dat een grote verschei-
denheid van topografische elementen aan verandering
en vervanging onderhevig moet zijn geweest; topogra
fische elementen van hoog tot laag: nederzettingen
vegetatie, water en grond, en zelfs relief en gesteen-
te, dus landschapsbestanddelen behorende tot ver-
schillende 'topografische niveaus'.
Landschap vertoont immers, als gevolg van zijn ont-
staanswijze, een zekere gelaagdheid en de topografi
sche landschapsbestanddelen hören dienovereenkomstig
tot verschillende etagesL Ter verklaring het volgende.
Er zijn vijf groepen van Processen die, onafgebroken
op elkaar inwerkend, het aardrijkdom doen veranderen.
De laatst bereikte toestand, de huidige Status quo,
vertoont een gelaagde landschapsstructuur en omvat
de genoemde topografische etages. De in het land
schap samenkomende procesgroepen zijn:
- antropogene: voortgebracht door de mens
- biogene voortgebracht door het leven
- exogene teweeggebracht door het klimaat
- mariene teweeggebracht door de zee
- endogene veroorzaakt door krachten uit de
aarde.
De procesgang van elke groep verloopt volgens speci-
fieke ritmiek, kringloop en snelheid, en de landschaps-
etages ontwikkelen zieh dus in zekere zin op zieh zelf.
De resultaten daarvan worden weergegeven op mono
thematische kaarten, zoals nederzettingskaarten,
vegetatiekaarten, geologische kaarten en tektonische
kaarten. Maar elk der afzonderlijke procesgroepen
levert ook topografische bestanddelen op, die als
zodanig op topografische kaarten thuis hören.
Door de gelaagde landschapsstructuur beinvloeden de
landschapsetages achtereenvolgens elkaars ontwikke-
ling, waarbij niet alleen de hogere etage een Stempel
drukt op de onderliggende, maar waarbij deze laatste
tevens het milieu vormt waarin de bovenliggende
etage zieh ontwikkelt.
De lagere etages, met hun topografische bestanddelen,
zijn dan ook in het algemeen ouder dan de hogere.
Bij grote intensiteit van de procesgang binnen een
landschapsetage kan deze in het landschap gaan domi-
neren en ligt dan als het wäre aan de oppervlakte.
Voorbeelden in Nederland zijn onze verstedelijkte
gebieden, waar de antropogene processen domineren
en het Land van Saeftinge waar de zee het land schap s-
karakter bepaalde. Ook zijn er landschappen waar
verschillende procesgroepen elkaar min of meer in
evenwicht houden, zoals het Zeeuwse polderl and schap.
Het zal duidelijk zijn dat de grote verscheidenheid
aan landschappen die hierdoor kon ontstaan de land
schap skartering voor grote problemen stelt. Afgezien
van diverse interessante ontwerpen van speeifieke
landschapskaarten wordt het landschap kartografisch
nog steeds het best benaderd door de topografische
kaart, mits deze de topografische bestanddelen der
verschillende landschapsetages afdoende omvat.
In een vroegere publicatie heb ik al eens betoogd dat
de Nederlandse topografische kaart inderdaad een
breed spectrum van landschapscomponenten weergeeft
en daardoor dan ook een geschikt hulpmiddel is om
landschappelijke milieuproblemen te onderkennen.
Dergelijke problemen doen zieh vooral daar gelden
waar de antropogene landschapsetage al te zeer de
procesgang der diepere etages verstoorde en soms
zelfs min of meer het karakter van een woekering
aannam.
Voor een goed begrip van dit landschappelijk milieu-
probleem kan de vergelijking van de opeengestapelde
landschapsetages met de gelaagde struetuur van een
voedselpyramide dienstig zijn. Ook al gaat deze ver
gelijking, zoals we zullen zien, niet helemaal op,
toch geldt in beide gevallen dat elke hogere etage af-
hankelijk is van de direct er onder gelegen etage. De
hogere etage ontplooit zieh ten koste van de lagere en
deze laatste vormt tevens het ontwikkelingsmilieu
voor de hogere. Wordt nu een diepere etage te sterk
aangetast, dan komt het bestaan van de hoger gelegen
etage in gevaar. Een goede topografische kaart nu
bevat die topografische bestanddelen uit de verschil
lende landschapsetages, waaruit men kan afleiden in
hoeverre de gelaagdheid van het landschap nog intact is.
KT 1982. VIII. 3
15