Milieukartering bij Stiboka, een overzicht
A.A. de Veer
Inleiding
De Stichting voor Bodemkartering (Stiboka) te Wage
ningen onderzoekt en karteert de bodem en het land-
schap van Nederland. Als we ervan uitgaan dat bodem
en landschap 'onderdeel' van het milieu uitmaken
- waarover hieronder meer - past een overzicht van
de karteringen van Stiboka goed in dit themanummer
over milieukartering. In dit artikel wordt dat over
zicht aangeboden in de vorm van een tabel waarin
vrijwel alle typen karteringen van Stiboka sinds haar
oprichting in 1945 vermeld staan. De tabel wordt
behandeld aan de hand van de vijf milieufactoren
(geomorfologie, bodem, vegetatie, cultuurhistorie,
landschapsbeeld) die Stiboka karteert. Een algemene
beschouwing over enkele kartografische, vooral
produktietechnische, aspecten van het bedrijf gaat
daaraan vooraf. Het artikel wordt besloten met een
körte samenvatting.
We willen dit qua aard en opbouw vrij technische
artikel echter niet vervolgen zonder een körte uiteen-
zetting over het begrip milieukartering. In de onlangs
versehenen landschapsstudie 'Landschapstaal'
(Schroevers, 1982) wordt milieukartering gedefini-
eerd als 'het in kaart brengen van de mate waarin de
omgeving van de mensen aan te stellen voorwaarden
voldoet'. Hierbij kunnen we de volgende kanttekenin-
gen plaatsen.
"De mate waarin. voldoet" duidt op wat wij geschikt-
heid of kwaliteit noemen. Stiboka maakt weliswaar
geschiktheids- en waarderingskaarten maar daaraan
vooraf gaat de produktie van inventarisatiekaarten.
Op deze kaarten wordt het milieu zo objectief moge-
lijk vastgelegd. Zonder extra kennis over gebruiks-
mogelijkheden van de bodem, waardering van het
landschap enz. kan men deze kaarten nog niet inter-
preteren. De inventarisatiekaart vertelt ons dus niet
of aan de essentible voorwaarden uit de definitie vol-
daan is. Inventarisatiekaarten vormen het leeuwedeel
van de produktie bij Stiboka en het zijn deze kaarten
die in de tabel behandeld worden. Geheel vrij van
waarden, zuiver wetenschappelijk zijn ze natuurlijk
niet (nooit?), maar we zouden ze toch meer stabiele
Produkten van milieukartering willen noemen dan de
interpretatiekaarten en -tabellen.
Schroevers (1982) vat het milieu als een abstract
begrip op. Het bijbehorende concrete begrip, het
karteerbare object heet omgeving. We vinden dit
woord terug in de definitie van milieukartering.
Milieukartering leidt dus tot Produkten waarop de
(onze) omgeving Staat afgebeeld. Deze omgeving is
eigenlijk ondeelbaar, en een milieu- of omgevings-
kaart zou dan ook dat geheel moeten laten zien. De
werkelijkheid is anders: bij Stiboka (en niet alleen
daar, zie eiders in dit themanummer en b. v. Burg-
graaff et al. 1979) worden verschillende milieufacto
ren gekarteerd, die dus in feite uit het totale milieu
gei'soleerd zijn. Dat ook het milieu als geheel onze
aandacht heeft, wordt in een latere paragraaf aange-
geven.
Kartografie
Inleiding
Gelet op de wijze van vermenigvuldiging zijn de kaar
ten van Stiboka ruwweg in te delen in twee categorieen:
series van kaartbladen van het gehele land (geomorfo
logie, bodem) en kaarten van verspreide gebieden
(geomorfologie, bodem, vegetatie, cultuurhistorie,
landschapsbeeld). De eerste groep kaarten wordt
gedrukt, de tweede groep vermenigvuldigd door mid-
del van fotografie of lichtdruk. Beide groepen van
kaarten worden voorbereid in handkartografie. De ver-
zamelde informatie wordt op de meest recente topo-
grafische kaart getekend. De topografie wordt geras-
terd, zodat het gekarteerde thema duidelijker naar
voren komt. Aan het eind van dit hoofdstuk schenken
we aandacht aan de automatisering van de kartografie
en de opbouw van gegevensbestanden.
Kaartbladkarteringen
De Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50. 000, en de
Geomorfologische kaart van Nederland, schaal
1:50. 000, worden in een oplaag van 1000 exemplaren
in offset gedrukt. Beide kaarten zijn op te vatten als
chorochromatische kaarten (volledig ingevulde, ge-
kleurde vlakken). Kartografie, lithografie en proef-
drukken worden in eigen beheer uitgevoerd waarbij
gebruik wordt gemaakt van gravures, pelfilmmateri-
aal en het Cromalin-proefdruksysteem. Voor het
rasteren van de films zijn grijsschalen ontworpen die
via kleurenschema's tot de gewenste kleurnuances
leiden. Omdat de kaarten in een serie hören die een
looptijd van 10-30 jaar heeft, is de werkprocedure in
hoge mate gestandaardiseerd. Desondanks is het in de
loop der jaren niet eenvoudig gebleken de kleuren goed
op elkaar af te stemmen. De geomorfologische kaar
ten worden alleen in chromo-uitvoering vervaardigd,
de bodemkaarten bovendien in een schets-uitvoering,
die de gebruiker zelf kan bewerken.
Verspreide karteringen
De kaarten van verspreide karteringen worden meest-
al in kleur vervaardigd en vermenigvuldigd in vijftien-
voud. De wijze van reproduceren wordt mede bepaald
door de oplaag. Ook hier zijn de meeste kaarten cho-
KT 1982. VIII. 3
29