Topografische veranderingen in Nederland
H.A. Visscher
De weergave van de veranderingen
MaifeafoiMfc
Inleiding
De algemene overzichtskaart 1-2 in de Atlas van
Nederland dateert al van 1963. Sedertdien zijn vele
en vaak grote veranderingen in de topografische ge-
steldheid van ons land opgetreden. Er ontstond dan
ook behoefte aan een nieuwe versie van de overzichts
kaart.
Op het eerste gezicht zou deze nieuwe versie maar
weinig verschillen van die uit 1963, waarbij de opge
treden veranderingen alleen door een minitieuze
vergelijking met laatstgenoemde kaart zouden kunnen
worden vastgesteld. Vooral in pianologische en onder-
wijskringen genieten echter juist die recente verande
ringen veel belangstelling.
De redactie van de Wetenschappelijke Atlas gaf dan
ook de voorkeur aan de vervaardiging van een kaart,
waarop die veranderingen duidelijk in het oog sprin
gen. In principe werd de toestand van 1963 daarbij
als bleke ondergrond weergegeven en de nieuwe ont-
wikkeling met behulp van een opvallend rood, blauw,
geel of zwart.
De geregistreerde categorieen
ve rande ringen
Op de nieuwe kaart is de globaal gezien nauwelijks
veranderde hoogteligging niet opnieuw afgedrukt.
Bovendien zijn plaatsen met minder dan tienduizend
inwoners thans weggelaten. Verder geeft het supple-
mentblad over de op de kaart van 1963 voorkomende
delen van Duitsland, Beigib en Frankrijk nauwelijks
informatie meer: behalve de hoogteligging zijn hierop
nu namelijk onder andere ook de wegen, spoorlijnen
en meeste plaatsen niet aangegeven.
Tegenover al deze weglatingen Staat, dat het supple-
mentblad informatie biedt over enkele aspecten van
de topografische situatie, die niet op kaart 1-2 waren
verwerkt. We denken dan in het bijzonder aan de
weergave van de gebieden in Nederland, waar sedert
1963 ruilverkavelingswerken plaatsvonden. Maar ook
aan de afzonderlijke aanduiding van de grotere haven-
en industrieterreinen van ons land.
De diverse categorieen weergegeven veranderingen
betreffen:
- de groei van de bebouwde oppervlakte (voornamelijk
woongebieden);
- de in gebruikneming van gronden als haven- en
indu striete rrein;
- de aanleg van nieuwe hoofdwegen (vooral autosnel-
wegen);
- de totstandkoming van nieuwe trein-, metro- en
sneltramverbindingen;
- het graven van nieuwe waterwegen;
- het door menselijk toedoen of natuurlijke oorzaken
ontstaan van nieuw land;
- het niet als een direct gevolg van menselijk hande-
len aan te merken landverlies längs de kust en
- het onder invloed van menselijk handelen gei'soleerd
raken of ontstaan van grote wateroppervlakken.
In een paar gevallen is met een arcering ook een ge-
plande situatie aangegeven. Het betreft de nog te ver-
wezenlijken uitbreiding van Almere in Flevoland-Zuid
en het ontstaan van plassen, verband houdend met de
zandwinning bij het limburgse Bergen. De weergave
van deze geplande situaties door een arcering is
overigens niet vermeld in de legenda.
De belangrijkste op de kaart aangegeven veranderingen
zijn nader omschreven en geografisch geanalyseerd in
een toelichting, waarvan de tekst werd samengesteid
door prof. dr. A.J. Pannekoek.
In de toelichting blijven de ruilverkavelingen buiten
beschouwing. Uit het supplementblad kan echter wor
den afgeleid, dat deze herinrichtingen verspreid over
vrijwel geheel Nederland plaatsvonden, maar onder
andere op de Veluwe en in de meeste droogmakerijen
achterwege bleven.
Wanneer we nu de weergave van de geregistreerde
categorieen veranderingen bezien, blijkt dat de bouw
van nieuwe woonwijken en -buurten alleen werd gesig-
naleerd, voorzover ze geschiedde in plaatsen waarvan
het inwonertal in 1980 meer dan twintigduizend be-
droeg. Op deze wijze ontstond van de voortgaande
verstedelijking wel een enigszins vertekend beeld. In
nederzettingen met minder dan twintigduizend inwo
ners, die de afgelopen decennia sterk groeiden, kun
nen de uitbreidingen van de woonbebouwing namelijk
even omvangrijk zijn geweest als in de grotere.
De weergave van de diverse categorieen geschiedde
niet overal even zorgvuldig. Zo ontbreken van de
haven- en industrieterreinen enkele vrij grote als die
noordoostelijk van Hoogeveen, oostelijk van Vianen,
zuidwestelijk van Zwijndrecht, noordoostelijk van
Tiel, zuidelijk van Best, noordelijk van Blerick en
oostelijk van Roermond, terwijl enkele kleinere wel
op de kaart kwamen te staan. Bovendien is het voor
industrievestiging bestemde Eemshavengebied alleen
als nieuw land weergegeven. En bijvoorbeeld in
KT 1982. VIII. 3
41