tieve eigenschappen door middel van grafische Symbo len of kleuren afgebeeld. Vroege voorbeelden voor de thematische kartografie in Nederland vinden wij op kaarten betreffende de waterhuishouding en het grond- gebruik. De bedreiging van het Nederlandse grondge- bied door het water (overstromingen, inpolderingen, waterlozing) leidde ertoe, dat de overheid technische werken liet uitvoeren om het geweld en de overlast van rivier- en zeewater te keren. Bij de uitvoering van deze voorzieningen ontstond een categorie topo- grafische kaarten, die men in geen ander land aan- treft. Op deze polderkaarten, die vanaf het einde van de 16e eeuw verschijnen, worden door middel van kleuren, namen en cijfers de verschillende poldereen- heden aangeduid. Deze kaarten moeten tot de oudste thematische kaarten van Nederland worden gerekend. Van een echte thematische kartografie in Nederland kunnen wij echter pas spreken in de 19e eeuw, toen ook de beoefening van de statistiek een plaats als wetenschap in de geografie verkreeg. In het kader van de fysische geografie versehenen thematische kaarten, zoals overzichten van gesteen- ten, mineralen en geologische karteringen. Een vroege Nederlandse bijdrage leverden de officie- ren van de Militaire Verkenningen in de periode 1815-1830 bij de kartering van de Zuidelijke Neder- landen. Deze kartering leverde een enorme hoeveel- heid mineralogische informatie op, die zijn neerslag vond in de zogenaamde 'Choro-Mineralogische en algemeen Hydrographische kaart van een gedeelte der Zuidelijke provincien van het Koninkrijk der Neder- landen' (schaal 1:200. 000) (12). Met de uitvoering van dit project waren J. E. van Gorcum, directeur der Militaire Verkenningen, en J. G. J. van Breda, hoog- leraar aan de Hogeschool te Gent, belast. Deze kaart draagt meer het kenmerk van een topo- grafische kaart dan van een thematische kaart. Van Gorkum slaagde er namelijk niet in om de topografi- sche inhoud in de achtergrond te laten treden en de mineralogische gegevens te beklemtonen. Ten gevolge van deze handelwijze zijn de grafische Symbolen voor mineralen, hun ontginning en verwerking in het kaart - beeld moeilijk te onderscheiden van de resterende kaartinhoud. De bijgevoegde Verklaring der teekens' is tweetalig uitgevoerd. Wij zien niet minder dan 52 tekens afgebeeld zoals voor keper, ijzer, lood, zink, bruinsteen, aluin; steenkolenput, turfgrond, pijpaarde, potaarde; groeven voor marmer, oliesteen, kalk- steen, hardsteen, molensteen, gips, lei enz.ver- werkingssymbolen voor ijzersmederij en -gieterij, porceleinfabriek, pottenbakkerij; diverse soorten molens (wind-, water-, olie-, steenzaag-, papier- molen); steen- en kalkoven; hutten voor zwavel, Salpeter, koper, ijzer, lood en glas enz. (figuur 6). Een andere vroege thematische bijdrage in de fysi sche geografie is de kaart van Groningen door I. A. Smit v. d. Vegt onder het geestelijk vaderschap van G.Acker Stratingh (13). Op deze kaart werd een zeer consci'entieuze poging ondernomen om de grondsoor- ten en hun verspreiding aan te geven. De kleuren op de kaart zijn met de hand aangebracht. In een legenda zien we een 'Aanwijzing der Kleuren voor de onder- scheidene grondsoorten met derzelver benamingen'. Acker Stratingh is een pionier geweest, die 'de kaart voor het wetenschappelijke landbouwgebruik (door geologische aanduidingen)voor de algemene water- staat (door de stelselmatige waterpassingen) en voor de historische geografie (door de aanduidingen van oude waterlopen, dijken, bedijkingsjaartallen enz. alles in onderling verband, heeft weten te activeren' (14). De basis voor een systematisch geologische ontsluiting van Nederland is gelegd door W. C. H. Staring. Hij maakte in 1844 een begin met de uitgave van een 'Proef eener geologische kaart van de Nederlanden' (15). Op deze kaart met de bijgegeven 'Verklaring der kleuren en teekens' gaf Staring de eerste wetenschap pelijke uiteenzetting van het ontstaan van de bodem van Nederland, waarbij hij de ontwikkeling door sedimen- tatie-processen verklaart. Bij de 'Hedendaagse Vor- mingen' maakt Staring onderscheid tussen zeewater- bezinkingen, zoetwater-bezinkingen, 'Voormalige en nog aanwezige Hooge Veenen', 'Voormalige en nog aanwezige Lage Veenen' en 'Duinen en Zandverstuivin- gen'. In 1869 publiceerde Staring zijn grote Landbouwkaart van Nederland op de schaal 1:200. 000 (16). In de bij gegeven legenda worden 'De Nederlandsche landbouw- stelsels' (veehouderijakkerbouw op het zand, akker- bouw op de klei, bijzondere teelten, houtteelt, woeste gronden) gespeeifieeerd door middel van kleuren en een combinatie van letters en cijfers. Een hoogtepunt van Staring's werkzaamheden werd bereikt met de uitgave van de 'Geologische Kaart van Nederland', gebaseerd op de bladen van de 'Topogra- fische Atlas van het Koninkrijk der Nederlanden' (1:200. 000). Deze kaart is in haar soort een koploper in de Europese kartografie. Als voorbeeld noem ik het blad 'Kennemerland' met een in acht rubrieken onder- verdeelde specificatie: Scandinavisch diluvium, Zand diluvium, Oude Zeeklei, Zeeklei, Oude Zeezand, Laa- ge Veenen. Een nieuwe ontwikkeling zette in met de oprichting van de Rijksgeologische Dienst in 1918 die onder leiding van haar directeur P. Tesch met een nieuwe geologi sche kartering van Nederland op de schaal 1:50. 000 van start ging. De laatste bladen van deze kartering kwamen na 1945 gereed. Een voorbeeld is het blad Aalten (41, n), gebaseerd op de geologische opname door P. Tesch in 1924, en uitgegeven in 1927. Naast de aan de beide randen opgenomen legenda met 26 specificaties, bevat de kaart aan de benedenrand een lengteprofiel. De verbetering van het wegennet, de aanleg van spoor- wegen en telegrafen bevorderden de publikatie van tal- rijke kaarten. Zo ontstonden postkaarten, wegenkaar- ten, reiskaarten, spoorweg- en tramkaarten enz. Een voorbeeld hiervan is de 'Spoorwegkaart van het Koninkrijk der Nederlanden' (1846) (17). Op de bijbe- horende 'Aanwijzing der Teekens' wordt o. a. onder scheid gemaakt tussen bestaande spoorwegen, spoor- wegen die in aanbouw zijn, spoorwegen die geconces- sioneerd zijn of in overweging zijn genomen. Ten behoeve van administratieve doelen zijn eveneens talrijke kaarten vervaardigd. De in 1854 versehenen 'Administratieve Kaart van Nederland' geeft bijvoor- beeld een overzicht en specificatie van de kantoren van de belastings- en accijnscontroleurs (18). In de eerste helft van de 19e eeuw zijn er ook tenden- zen om statistisch materiaal te verzamelen betreffen de bevolking, landbouw, handel en nijverheid. De pogingen om deze gegevens grafisch in een kaart te KT 1983. IX. 1 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 27