TT.
DIOTHEID DER BBTOLKINC IN JKLK KANTON,
NA APTRUKYAN DE BEYDLKISfG BER STEDEN,
Fig.
Minsks* sittn tWutUn ep elfte Hk) bundet
Ii
100
m 0
118111111 Jfcer tfan* m
STEDEN
Stes/eti mm tnftfdat, 100000 fn>vvnf*f
W sam M >VOOOO
J mm ,»w
w jiOOO f/YVV
/*V*> fgooo
$000 ÖYV"
Nieedjtm me4 minder dan dtXh> inwotnere uf» met ut •mnswkstitj
dawfAxr d.»ryna/i* As />/a//e/ttnJ Awtnen pyrAt/O uxtnien
liepsM <7e nsrtnm d\t' fttssttOstss natnlplsqe rtii'tr Kau ri 17
Voorbeeld van J. Kuyper's thematische
'Natuur- en Staatshuishoudkundige Atlas van
Nederland', 1863 (Geografisch Instituut,
Utrecht)
voor het eerst met figuratieve Symbolen gewerkt die
naar grootte, vorm en kleur varieren. In plaats van
de plaatsnamen paste Everwijn een getalkode toe die
voor alle 22 kaarten geldt.
De tafels IV en V tonen de verbreiding van de textiel-
nijverheid in 1858 en 1906. Ze bevatten twee legenda's.
In de linker benedenhoek een 'Aanwijzing van het totaal
aantal arbeiders per gemeente in bedoelde nijverheid
werkzaam'. En in de rechter benedenhoek een 'Verkla-
ring' waarin de 'Aard der Nijverheid' door middel van
bepaalde grafische Symbolen respektievelijk kleuren
worden gekenmerkt.
Op de tafels XXI en XXII een vergelijking van de Ne-
derlandse vloot in 1867 en 1906. Op de kaart van 1867
een legenda met de 'Plaatsen waar de Reederijen zijn
gevestigd, met aanduiding van den totalen netto inhoud
in der aan die Reederijen toebehoorende schepen';
en in de rechter benedenhoek de verklaring van de
'soort der scheepen' (rood-zeilschepen, blauw-stoom-
schepen)Op tafel XXII ziet men de lokatie van de
rederijen met een onderscheid tussen visserijvloot
(driehoekige Symbolen) en koopvaardij vloot (ronde en
Vierkante Symbolen).
Everwijn moet samen met Staring en Kuyper tot de
eenzame vemieuwers in de thematische kartografie
van Nederland worden vermeld. Voor de ontwikkeling
van legenda's op thematische kaarten hebben deze
mannen pionierswerk volbracht.
Noten
Prof. dr. G. G. Schilder is hoogleraar historische
kartografie aan het Geografisch Instituut (vakgroep
Kartografie) van de Rijksuniversiteit Utrecht.
1. Een algemeen overzicht van de ontwikkeling in
Europa geeft Fr. de Dainville, Le langage des
geographes. Paris, Editions Picard, 1964.
2. B. van 't Hoff, De kaarten van de Nederlandsche
provincien in de zestiende eeuw, door Jacob van
Deventer. 's-Gravenhage, M. Nijhoff1941.
3. Zie de door uitgeverij Canaletto in Alphen aan den
Rijn in 1972 verzorgde facsimile-uitgaven van de
hoogheemraadschappen Delfland, Rijnland en
Schieland, met uitgebreide inleidingen.
4. Een facsimile-uitgave van de tweede editie (1718)
werd gepubliceerd door Theatrum Orbis Terra-
rum - De Tille B. V. (Amsterdam - Leeuwarden
1979), met een inleiding door C. Koeman en
J. J. Kalma.
5. Zie de door uitgeverij Canaletto verzorgde facsi
mile-uitgave Topografische kaarten en platte-
gronden van de Hattinga's, 1724-1755. Vanaf
1977 zijn negen delen versehenen.
6. Zie hoofdstuk 3 in C. Koeman, Handleiding voor
de Studie van de topografische kaarten van Neder
land 1750-1850. Groningen, J.B.Wolters, 1963.
7. Een facsimile-uitgave verscheen in 1965 in Brüs
sel: Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden.
Opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris.
8. P. W. Geudeke, Choro-topographische kaart der
noordelijke provincien van het Koningrijk der
Nederlanden (Haarlem, Fibula-Van Dishoeck,
1979). Inleiding behorend bij een facsimile-uit
gave van dit kaartwerk.
9. C. Koeman, Een fundamentele wijziging van de
opvattingen over de geschiedenis der kartografie
van Nederland in de periode 1780-1830. In: Tijd-
schrift van het K. N. A. G. deel LXXVIII (1961);
T. W. Bieze, Beschrijvende lijst van landbouwhis-
torisch belangrijke kaarten uit het Archief der
Genie in het Algemeen Rijksarchief te 's-Graven
hage. In: Historia Agriculturae, IX (1968)150-178.
10. J. A. van der Linden, Topographische en Militaire
Kaart van het Koningrijk der Nederlanden (Bus-
sum, Fibula-Van Dishoeck, 1973); inleiding
behorend bij de facsimile-uitgave van dit kaartwerk.
11. De geschiedenis van de thematische kartografie
in Nederland is nog niet geschreven. In het Geo
grafisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht
bevindt zieh de voor dit onderwerp belangrijke
kaarteneollectie van J. Ackersdijck, die talrijke
vroege vertegenwoordigers van de thematische
kartografie bevat.
12. Topografische Dienst, Delft.
13. Coli. Ackersdijck no. 63.
14. S. J. Fockema Andreae - B. van 't Hoff, Geschie
denis der kartografie van Nederland. 's-Graven
hage, 1947, blz. 98.
15. Coli. Ackersdijck no. 50.
16. Geografisch Instituut, R. U. Utrecht, (sign.
VIII. B. a. 45).
17. Coli. Ackersdijck, no. 51.
18. Coli. Ackersdijck, no. 54.
19. Coli. Ackersdijck, no. 164.
20. Het Geografisch Instituut van de R. U. Utrecht
bezit slechts een tweede editie uit 1879.
21. Een faesimile verscheen in 1977 bij Beirose,
Rotterdam.
28
KT 1983. IX. 1