Afhankelijk van de soort kaart kan in de meeste geval- len volstaan worden met het verklaren van die grafi sche codes (hiertoe reken ik ook kleur, vormen, lijnen, enz. die niet tot de algemeen bekende, zieh zelf verklärende Symbolen gerekend kunnen worden. Blauw voor water kan men in de legenda dan bijvoor- beeld weglaten. Grafische codes in legenda's zullen precies gelijk moeten zijn aan die in de kaart zelf. Kleurverschillen bijvoorbeeld die in den kleur optreden doordat bij het over elkaar heen drukken van meerdere kleuren alle kleuren zichtbaar blijven door de transparantheid van de inkt, zouden ook in de legenda weergegeven moeten worden. Alle dementen moeten ook in dezelfde grootte weer gegeven worden als ze in de kaart toegepast worden. Brengt men bijvoorbeeld een kaart op fotografische wijze over naar een andere schaal dan moet men zieh realiseren dat dat ook voor de legenda consequenties heeft. Omgekeerd kan men stellen dat als men de legenda sterk verkleind en deze daardoor onleesbaar wordt, dat ook zal gelden voor de kaart zelf. Toetssteen bij het ontwerpen Als men een legenda beschouwt als een volledig en systematisch ingedeeld register van älle in de kaar- ten gebruikte grafische Symbolen dan kan men deze legenda tijdens de ontwerpfase ook zien als toetssteen bij het ontwerpen. Aldus kan men zieh een redelijk oordeel vormen om- trent kleurstelling, kleurcontrasten, kleurharmonie, onderscheidbaarheid, leesbaarheid, zelfverklarend- heid, begrijpelijkheid, betekenishi'örarchie, enz. alvorens de gehele kaart ontworpen en getekend is. Vooral de bij sommige kaarten toegepaste fantasie- kaartfragmenten - ik zou ze 'legenda-landjes' willen noemen - lenen zieh daar uitstekend voor. In ieder geval kan men stellen dat wat in een fantasiefragment niet werkt, ook in de uiteindelijke kaart niet zal wer ken. Het gebruik, opzoeken van informatie Een legenda kan op twee manieren worden gebruikt: a. opzoeken hoe verlangde informatie in de kaart grafisch vertaald is (codering); b. opzoeken wat een bepaalde grafische code in de kaart betekent. Voor doeleinde a zou theoretisch volstaan kunnen worden met een alfabetische lijst van begrippen met steeds erachter het bijbehorend kaartsymbool. Een probleem is daarbij dat de meeste begrippen niet al- tijd door dön ondubbelzinnig trefwoord aan te duiden zijn, bijvoorbeeld raadhuis/stadhuis/gemeentehuis/ enz. of kerk/Synagoge/dom/basiliek/klooster/gods- huis/kapel/kerktoren/enz. Voor doeleinde b is het zinvol de informatie naar grafische verschijningsvorm te rubriceren zoals kleur, beschrifting, afkortingen, lijnen, Symbolen, Symbolen-patronen, enz. Nu is het z6, dat noch rubrieken onderling noch de Symbolen binnen de rubriek zieh laten 'alfabetiseren'. Hooguit kan men bij de rangschikking van de rubrie ken de mate van 'belangrijkheid' aanhouden, bijvoor beeld eerst kleur en als slot afkortingen en Symbolen. Omdat voor een kaart beide soorten gebruik denkbaar zijn, zou het dientengevolge nodig zijn dezelfde gege- vens in een legenda tweemaal op te nemen, maar ver- schillend gerangschikt. Z6 zou echter een wel zöer omvangrijke legenda ontstaan. In de praktijk zal daarom getracht worden om een in- deling te vinden die voor beide doeleinden redelijk bruikbaar is. De meest vanzelfsprekende oplossing lijkt te zijn een systematische indeling naar informatie- soort zoals wegen, landschapstypes, hoogteverschil- len, beplanting, bebouwing, toeristische trekpleis- ters, enz. De rubrieken zölf moeten elk voorzien worden van een duidelijke kop en binnen de rubrieken zijn verschillen- de indelingen mogelijk, zoals bijvoorbeeld de hierar chische (van groot naar klein) of de gradatie (van laag naar hoog of van ondiep naar diep). Bij gebruik volgens manier a ('hoe ziet de door mij gezochte informatie eruit?') zoekt men eerst de meest voor de hand liggende rubriek en kijkt deze dan van het begin tot het eind door op zoek naar het gezochte trefwoord. Voor de tweede manier (verklaring van grafische codes) 'scant' men vluchtig de gehele legen da, waarbij men £örst kijkt of er een rubriek is die soortgelijke codes bevat (kijk bijvoorbeeld voor een stippellijn bij 'lijnen'). Vervolgens loopt men de be treffende rubriek (of rubrieken) door tot de gezochte informatie plus code is gevonden. Indien de informatie logischerwijze niet tot een bepaalde soort behoort (of- wel men is daar onwetend over) is men gedwongen de hele legenda van het begin tot het einde door te nemen. Van belang is bij beide zoekmethodes, dat men op be paalde momenten kaart en legenda met elkaar kan vergelijken. De legenda hoort daarom deel uit te ma- ken van de kaart zelf, eventueel op een los blad erbij, maar nimmer op de achterzijde of (in een boek) op een pagina eiders. In deze laatste vorm kan een uit- klapblad tijdens het bestuderen van de kaart of een legenda in de vorm van een boekelegger een goede op lossing zijn. Hetzelfde geldt ook voor het register dat verwijst naar een ruitennet op de kaart. Vooral als men meer dere lokaties zoals Straten of woonplaatsen achter el kaar moet opzoeken is de gebruikelijke methode om dit aan de achterzijde op te nemen, een kwelling. Welke oplossing de beste is, hangt sterk van de ge bruik somstandigheden af. Het in een storm openvouwen van een grote kaart om ergens in de hoek de legenda te vinden is net zo bezwaarlijk als de losse legenda die op het kritieke moment altijd zoek blijkt te zijn. Voor het vergelijken van de kaart met de legenda zijn de eerder al genoemde 'legenda-landjes' zeer bruik baar. Dit zijn niet bestaande stukjes stad of land waar- in alle gebruikte grafische coderingen realistisch zijn verwerkt en er direkt fn of naast verklaard worden. Dit bevordert niet zozeer het alfabetisch opzoeken van de gezochte informatie, evenmin als het systematisch verklaren van gebruikte Symbolen, maar door de na- bootsingswaarde is het vergelijken met de kaart z&lf, aanzienlijk gemakkelijker. Grafische beeldmiddelen Wij kunnen de in de kaart en legenda voorkomende de menten verdelen in: KT 1983. IX. 1 31

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 33