Bebauungsplan. Hoe het precies zit met het gedetail-
leerde Bebauungsplan heb ik (afgezien van Wenen) nog
niet kunnen achterhalen, maar over het Fl'ächenwid-
mungsplan valt er wel wat te verteilen.
Oostenrijk is, net als Duitsland, een bondsstaat, wat
betekent dat elke deelstaat in bepaalde opzichten auto-
noom is. In Duitsland heeft dat zodanig gestalte ge-
kregen, dat de regeling van vorm en inhoud van be-
stemmingsplannen een bondszaak is, en de regeling
van het bouwen aan de afzonderlijke landen is toever-
trouwd (bij ons zijn de gemeenten in beide min of
meer autonoom: bestemmingsplan en bouwverorde-
ning). In Oostenrijk echter heeft elk land zijn eigen
verordeningen omtrent inhoud en vorm van de plannen
en omtrent het bouwen. Niet alleen de naamgeving en
betekenis van de verschillende bestemmingen zijn in
elk land anders, maar ook de gebruikte kleuren. Dit
wordt schitterend geTllustreerd in een boekje over de
Uniformering van de tekens op Flächenwidmungspläne
(23): hetzelfde fantasieplankaartje heeft men, zo goed
en kwaad als dat ging gezien de verschillende bestem-
mingsinhouden, ingekleurd volgens de verschillende
verordeningen. Verder bevat het boekje ook een cata-
logus van de in alle deelstaten weer verschillend be-
noemde bestemmingscategorieen met hun kleuren en
tekens.
Zwitserland
In Zwitserland kan elk kanton de vormgeving van zijn
bestemmingsplannen vaststellen. Er zijn in 1967
voorstellen gedaan voor uniformering (24), maar deze
hebben niet tot landelijke voorschriften geleid. De
voorstellen betroffen alleen de weergave van de be
stemmingen met letters en veel kleuren (Zwitsers
gebruiken veel kleuren in hun kaarten!). Daamaast
was er een wat zuiniger tweekleurige variant, waarin
de bestemmingen met een bruine arcering op een zwar-
te ondergrond zijn aangebracht. Een soortgelijke con-
structie is in Frankrijk trouwens ook mogelijk.
Ter afsluiting van dit gedeelte over legenda's nog iets
over het gebruik van voorgeschreven kleuren en tekens
van een legenda door degeen die een bestemmingsplan
moet opstellen. Het ontwikkelen van een algemene le
genda is den ding, het toepassen ervan in een concrete
situatie een heel ander. Ik ken maar twee boekwerken
waarin aan dit onderwerp aandacht wordt besteed, een
Duits en een Frans. Uit Duitsland komt een mooi maar
prijzig losbladig handboek 'Die Bauleitpläne' (25),
waarin met vele kaartvoorbeelden wordt uitgelegd hoe
je de verschillende tekens van de Planzeichenverord
nung kunt toepassen, uiteraard zo dat alles juridisch
waterdicht is. In het Franse boek 'Plan d'Amdnage-
ment de Zone - guide pratique' (26) wordt in een
negental voorbeelden getoond hoe je bij een bepaalde
stedebouwkundige doel Stelling tot de keuze van een
meer of minder strenge reglementering komt, en hoe
je die in een grafische vorm (expression graphique)
en/of verbale vorm (expression dcrite) giet. Zie
figuur 7.
Beeldvorming bij een bestemmingsplan?
In de voorgaande beschouwingen heb ik sterk de nadruk
gelegd op het juridische aspekt van de plankaart: het
gaat om het eenduidig vastleggen, in kaart en voor
schriften, van wat waar is toegestaan. Op dat aspekt
moeten naar tnijn mening mogelijke legenda's voor
bestemmingsplankaarten in de eerste plaats worden
getoetst.
De plankaart is er niet voor om zichtbaar te maken,
hoe de stad of het landschap er in de toekomst uit gaat
zien. Het plan Staat bepaalde ontwikkelingen al of niet
toe, het zegt niet wat er moet of zal gebeuren. Dat
weten we niet, dus moeten we het ook niet in deze
kaart opnemen.
Hierover bestaat helaas het nodige misverstand. Om
dit toe te lichten wil ik hier twee auteurs eiteren met
tegengestelde opvattingen, hoewel ze bijna dezelfde
woorden gebruiken.
Van Kampen van de Rijks Pianologische Dienst heeft
bij het afscheid van prof. Koeman een voordracht ge-
houden over 'De verbeelding van de ruimtelijke orde-
ning' (27). Hij Steide daarin: "Reeds zo'n 15 jaar is
men, onder leiding van het NIROV, aan het bakkeleien
over de uniformiteit in beeldvorming op bestemmings
plankaarten.
In 1967 verscheen het eerste rapport 'kleuren en
tekens'; in 1980 versehenen nieuwe richtlijnen. Ook
hier rijst weer de vraag of uniformering nu wel zo
noodzakelijk of gewenst is. Juist stedebouwkundigen
hebben een uitgesproken eigen mening over de wijze
waarop bestemmingsplankaarten moeten worden inge-
richt. Zij zijn de scheppers van het plan dat op de
kaart gestalte krijgt en zij zijn het die de bedoelingen
van het plan het beste kunnen weergeven. Toch blijft
de vraag - alhoewel zij zeggen alles te weten van
kleuren en tekens en rasters - of zij de aangewezen
Personen zijn die de ruimtelijke ordeningsplannen
moeten verbeeiden. Veelal is onbekend wat de juristen
ervan vinden, en de onderzoekers, en alle anderen die
naar beste weten en kunnen aan een plan hebben mee-
gewerkt.
En als dat plan eenmaal op het gemeentehuis ligt, wat
vindt de schüchtere burger ervan, de burger voor wie
al dat werk gedaan is?
De plankaart is en blijft een visueel hulpmiddel om
een ruimtelijk beeld op te roepen. De meeste stede
bouwkundigen weten en beseffen dat ook wel, ze hande-
len er niet altijd naar. De Nederlander anno 1981 ten-
slotte is visueel ingesteld (de televisie zal daar niet
vreemd aan zijn).
Vrijheid in plan-visualisering. Daarom toch, laat ie-
dere plannenmaker en met name de kartograaf een
grote mate van vrijheid bij het visualiseren van zijn
ideeen; stop hem niet in een keurslijf. Laat hem spe
ien met kleuren en tekens met de mogelijkheden van
het betreffende gebied. Terecht dus geen voorschrif
ten.
Ik wreef mijn ogen uit toen ik bij de voorbereiding van
deze voordracht het enkele maanden eerder in Stede-
bouw en Volkshuisvesting gepubliceerde verhaal van
Van den Berg, stedebouwkundige en lid van de Werk-
groep Kleuren en Tekens, nog eens herlas. Van Kam
pen blijkt, zonder bronvermelding, met dezelfde Zin
nen iets heel anders te beweren dan wat Van den Berg
heel zorgvuldig naar voren brengt (28): "AI schrijvend
besef ik, dat ik vooral aan collegastedebouwkundigen
denk. Juist stedebouwkundigen hebben een uitgespro
ken eigen mening over de wijze waarop bestemmings
plankaarten moeten worden ingericht.
Zij weten als ontwerpers alles van kleuren en rasters;
KT 1983. IX. 1
53