ring door middel van een standaard renvooi (legenda
of verklaring). Het gebruik van de ruimte in ons klei
ne landje wordt immers steeds intensiever. De daar-
bij optredende dynamiek zou zo'n standaard renvooi
al gauw doen verouderen. Het is veel beter te unifor
meren in hoofdlijnen, waarbij vormgeving van details
die bovendien voor elk plan weer anders kunnen zijn,
worden afgeleid van de voorgestelde codering, de
arcering en de kleur voor de bestemmingscategorieön
in verhoudingen die te bepalen zijn door de opstellers
van het plan.
Alleen tot dat doel zijn voorbeelden gegeven ten aan-
zien van differentiatie van codering en arcering. De
opstellers zullen zelf binnen de aangegeven kaders
een afgewogen selectie moeten maken van beeldmidde-
len die hun kaart tot een goede kaart maken (4).
Systematische toepassing van beeldmiddelen is daarbij
het meest belangrijk, associatieve toepassing vormt
een toegevoegde waarde.
De gekozen vormen werden eerder door Van der
Schans omschreven als 'gekenmerkt door bescheiden
eenvoud'. Ik vat dat op als een compliment. Verwij-
zend naar het alfabet en de toepassing ervan zijn het
immers de interessante kombinaties van de 26 letter-
tekens die ons zoveel plezier verschaffen. De vorm
van de tekens is slechts het middel om hun betekenis
kenbaar te maken. Eenvoud bevordert hier de doel-
matigheid.
Codering, arcering en kleur
De gekozen beeldmiddelen, omschreven als uitgangs-
punten voor uniformering onder b, c en d, hebben
ieder hun eigen sterke en ook zwakke eigenschappen
met betrekking tot ons doel. Alle drie tezamen vor
men ze een degelijk systeem. De indeling in bestem-
mingscategorieen betreft een uniformering van struk-
turele aard. Het is op zieh zelf geen beeldmiddel. Het
vormt de verbinding tussen de gekozen beeldmiddelen
en de in schritt vervatte taal waarin het Renvooi en de
Voor Schriften zijn gesteld.
Codering is een beeldmiddel dat daarbij nauw aansluit.
Naar haar aard is het een systematisch toe te passen
middel. Dit houdt onder meer in dat het zichtbare vo-
lume alleen mag worden bepaald door de inhoud van
de code. De grootte van de afzonderlijke tekens dient
steeds dezelfde te zijn. De belangrijkheid van de ge-
codeerde bestemming mag niet worden uitgedrukt
door bijvoorbeeld meer opvallende lettertypen toe te
passen.
Arcering wordt eveneens als een systematisch beeld
middel toegepast. Elke bestemmingscategorie heeft
een uniek te herkennen arcering. Er is geen rangorde
in de arceringen onderling omdat bestemmingen zo'n
rangorde per definitie ook niet kennen. Op kleine en
grote vlakken van velerlei vorm raakt de arcering de
begrenzing van de betreffende bestemming aan alle
zijden. De aard van de arcering laat zieh exaet be-
schrijven. Het gaat hier om de methode die toepas-
baar blijft bij verschillende technieken. Een lijnarce-
ring blijft een lijnarcering alhoewel de struktuur en
de ondergrond, de techniek en de afmetingen danig
kunnen verschillen. Voor alle toegepaste arceringen
geldt echter een gelijkblijverid stramien dat bestaat
uit evenwijdig getrokken lijnen die horizontaal en
vertikaal gerelateerd zijn aan de snijkanten van de kaart.
De maaswijdte van alle arceringen is gebaseerd op
dit stramien. Als de afstand van de stramienlijnen
horizontaal en vertikaal bijvoorbeeld 4 mm bedraagt,
kan voor een arcering alleen een maaswijdte van 4 mm
of een veelvoud daarvan worden toegepast.
Arcering kan bovendien associatief worden toegepast
binnen de beperkingen die voor de systematische toe
passing van belang zijn. Differentiatie van de welom-
schreven arcering in termen zoals: klein-groot;
dun-dik; enkel-dubbel, kunnen een hoedanigheid accen-
tueren. Dit accent van een bepaalde bestemming ten
op ziehte van andere bestemmingen binnen een bestem
mingscategorie kan naar behoefte worden bepaald door
de opstellers van het plan. Een rangorde naar belang
rijkheid kan eveneens worden vormgegeven.
De keuze van de differentiaties dient in het Renvooi te
worden verklaard.
Kleur wordt net als arceringen systematisch toegepast.
Elke bestemmingscategorie heeft een uniek te herken
nen kleur.
Het is hier echter wel van belang dat kleur een geheel
ander fenomeen is dan arcering. Het al dan niet
waarderen van onze voorstellen tot uniformeren wordt
onevenredig vaak uitgedrukt in een subjectieve beoor-
deling van de toe te passen kleuren. De voorgestelde
systematiek in de toepassing is bijna nooit onderwerp
van gesprek. Laat staan dat de eerder beschreven
beeldmiddelen wat dat betreft veel tongen los maakt.
Kleur spreekt mensen aan. Kleur heeft als associatief
beeldmiddel zoveel meer mogelijkheden. Uniformering
van kleur dient echter om verschillende redenen te
worden beperkt tot een uniformering in hoofdlijnen,
welke uitsluitend van toepassing is op kleur als syste
matisch toe te passen beeldmiddel.
Het technische proces van aanbrengen van kleur kent
zoveel variabelen die op elkaar inwerken en het resul-
taat bemvloeden dat uniformering niet dan met grote
investering van tijd en moeite kan worden verwezen-
lijkt.
Zelfs bij het aanbrengen van kleur door middel van
offsetdruk, een zeer ver ontwikkelde techniek, neemt
het menselijk oog veel meer nuances waar dan met
nauwkeurige metingen kan worden vastgesteld en be-
stuurd.
Het objectief meten van kleur valt bij het produceren
van kaarten bovendien buiten bestek omdat vele ver
schillende technieken naast elkaar voorkomen, waar
bij het opvalt dat juist technieken met siecht bestuur-
bare variabelen het meest worden toegepast.
Merkwaardigerwijs dient te worden vastgesteld dat
uniformering beter slaagt naarmate de kleur eenduidig
is te benoemen als onderscheiding van andere toe te
passen kleuren en kleumuancen.
Als er slechts twee bestemmingscategorieen waren
zou het onderscheid tussen bijvoorbeeld rood en blauw
alle problemen oplossen en geen aanleiding geven tot
misverstanden. Welke techniek ook zou worden toege
past de unieke herkenbaarheid zou daaronder nauwe-
lijks te lijden hebben.
Ook zouden nuancen van deze kleuren tot op zeer grote
hoogte voldoende verschillen.
Objecten reflecteren in meer of mindere mate de ener-
gie van opvallend licht waardoor we kleurverschillen
waamemen. Die verschillen zijn fysiologisch onder-
scheidbare golflengten van hetzelfde electromagneti-
sche spectrum. Omdat verschillende kleuren aspecten
KT 1983. IX. 1
59