c Mecanorma filmkleuren, Mecanorma viltstift-
kl euren
d Drukinktkleuren samengesteld uit de proceskleuren:
magenta, geel en cyaan
Bovendien is een methode omschreven voor fotogra
fische reproduktie en voor reproduktie op een kleuren-
kopieermachine. Bovenstaande technieken stellen zeer
specifieke eisen aan het te reproduceren origineel.
De kleuren worden als volgt omschreven:
1 Woondoeleinden, oranje
2 Maatschappelijke doeleinden, bruin
3 Doeleinden detailhandel enz. rood
4 Bedrijfsdoeleinden, roodviolet
5 Agrarische doeleinden, grijsgroen
6 Recreatieve doeleinden, geelgroen
7 Doeleinden van natuur en landschap, blauwgroen
8 Verkeersdoeleinden, zwart, grijs, wit
Verblijfsdoeleinden, geel
9 Diverse bestemmingen, geen specifieke kleur
Water in alle bestemmingen, blauw
Opvallend in deze opsomming is het drietal groenen
voor de bestemmingscategorieen 5, 6 en 7. De keuze
is te verklaren uit het feit dat het hier typische groen-
bestemmingen betreft. De associatieve aansluiting met
de werkelijkheid zou anders, te vaak, te veel geweld
aan worden gedaan. Bovendien vertoont de groene band
uit het electromagnetische spectrum een voldoende
grote breedte en wordt bij de grijsgroene kleur ge
werkt met het begrip verzadiging (5).
Over het algemeen kan als stelregel worden genomen
dat de grootste vlakken in de lichtste tinten en de
kleinste vlakken in de vollere tinten van de betreffende
kleuren worden uitgevoerd. Accenten, aangebracht
door middel van een vollere tint, zullen te meer opval-
len naarmate de rest van de kaart in lichte tinten is
opgezet.
Naschrift
'De legenda is een alfabet. Een uitspraak van een on-
bekende Franse ambtenaar, aangehaald door Van der
Schans als illustratie van hoe daar de vormgeving van
de bestemmingsplankaart is voorgeschreven.
Jammer dat het zover nog niet is, zelfs niet in Frank-
rijk.
Om de vergelijking met het alfabet even door te trek-
ken: de vormgeving van beeldmiddelen dient eerst zo
te worden geüniformeerd dat, uitgevoerd in verschil-
lende technieken, de informatie die wordt gepresen-
teerd, eenduidig herkenbaar wordt overgebracht. Een
prachtige vormgevende taak! Niet een eenvoudige taak
echter. Er worden, niet zonder reden, nog steeds
nieuwe lettertypen ontworpen, aangepast aan speciale
situaties in kommunikatietechniek. Kommunikatietech-
nieken zijn voortdurend in ontwikkeling.
De herkenbaarheid wordt daarboven nog zeer bei'n-
vloed door de mate van vertrouwdheid met de kontekst
(waarin de informatie wordt aangeboden) bij de ont-
vanger.
Er zijn dus twee zijden aan het probleem te onder-
scheiden. Er ligt, aan de kant van de zender in dit
verband, de uitdaging om informatie eenduidig te con-
cipieren. Dit is vergelijkbaar met het leren schrijven.
De ontvanger van deze informatie dient echter te leren
lezen. Beide partijen dienen het hier voöraf over een
aantal zeer essentiele zaken eens te worden. Dit on-
derwerp behandelt Ormeling in 'Standaardisering van
legenda's en bestemmingsplankaarten'.
Na dit avontuurlijk uitstapje in het domein van de karto-
grafie is de typograaf hier weer aangekomen op het
hem bekende terrein.
Noten
N. Speibrink is maat van BRS, maatschap van vorm-
gevers te Amsterdam. Deze maatschap behoort tot de
grotere Nederlandse groepen van grafisch ontwerpers.
Onder haar opdrachtgevers rekent BRS vele overheids-
organisaties. Zij ontwerpt boeken, affiche's, jaarver-
slagen, formulieren, tijdSchriften, tentoonstellingen
en bewegwijzering. Naast de advfsering van het NIROV,
op het gebied van arcering en kleur, werkt de auteur
aan de vormgeving van analytische kaarten voor het
globaal bestemmingsplan Stadscentrum Zoetermeer.
De auteur is docent typografie aan de Academie voor
Beeidende Künsten te Amhem.
1. Gegevens ten aanzien van de doeltreffendheid van
lettertypen werden ontleend aan:
SPENCER, H. (1968), The visible word. London:
Royal College of Art, Lund Humphries.
MIJKSENAAR, P. (1974), Heeft grafische vormge
ving nut? Eindhoven: Lecturis.
DIRKEN, J. enW. CROUWEL, (1976), Leesbaar-
heid. Eindhoven: Lecturis.
2. In deze tekst wordt meerdere malen verwezen naar
de lezing van R. van der Schans: Ruimtelijk orde-
nen met kleuren en tekens, gehouden op 12 mei
1982 (zie blz. 47).
3. Citaat uit een Ministerigle circulaire van 9 februa-
ri 1970, mede gepubliceerd in: Wet op de Ruimte-
lijke Ordening, Editie Schuurman en Jordens 64
(1979). Zwolle: Tjeenk Willink, blz. 195-198.
4. De systematiek bij het toepassen van de beeldmid
delen wordt beschreven in: Werkgroep Kleuren en
Tekens, Bestemmingsplankaarten: codering, arce
ring en kleur (1980). Alphen aan den Rijn: Samsom,
hoofdstuk 3. Deze uitgave behandelt de hier beschre
ven voorstellen tot uniformering als een samen
hangend geheel.
5. Gegevens ten aanzien van kleurperceptie werden
ontleend aan:
GERRITSEN, F. (1982), Evolutie van de kleuren-
leer. De Bilt: Cantecleer. Onder meer in deze uit
gave worden allerlei eigenschappen omschreven
die in verschillende culturen onder verschillende
omstandigheden aan te onderscheiden kleuren wor
den, en werden toegedacht.
De keuze van kleuren in de hier beschreven voor
stellen tot uniformering is echter in overwegende
mate gebaseerd op hun onderscheidbaarheid en
daarnaast, in mindere mate, op het gebruik van
kleur op Nederlandse topografische kaarten.
62
KT 1983. IX. 1