T T t Y T 8 2 sering, welke door sancties worden beschermd. Wan- neer de algemene vergadering van de VVV-directeu- ren tot een bepaalde vormgeving van zijn publicaties besluit, dan houdt dat ook in dat alleen publicaties met diö vormgeving door de VVV-kantoren verkocht mögen worden. Voldoet de publicatie niet aan de eisen, dan wordt er geen WV-verkoopnummer aan toege- kend en dan wordt hij niet in het assortiment van de VVV-kantoren opgenomen. De laatste soort organisatiestructuur om tot stan- daardisatie te komen is die waarin een geldschieter voorkomt, iemand die bereid is grote sommen gelds te steken in het karteringsproject en daarmee zorgt voor een grote verspreiding van de kaarten en dus ook van de erop voorkomende legenda's (zie figuur 3). Een voorbeeld hiervan is de UNESCO die deze legenda voor vegetatiekaarten op deze manier heeft verbreid. Ze heeft eerst experts uitgenodigd uit de hele wereld op een conferentie om het eens te worden over een legenda, vervolgens de fondsen geleverd om die legen da overal uit te testen en tenslotte geld ter beschik- king gesteld om kaarten volgens deze legenda te pu- bliceren. Hetzelfde heeft ze gedaan met bodemkaarten en hydrogeologische kaarten. TREES Broad-leaved Needle-leaved Higher than 50 m Coniferous, e.g. pine trees Bottie trees On termitaries Microphyllous Thom trees Palm-trees Fig. 3. Detail legenda uit: International Classifica tion and Mapping of Vegetation. Unesco, Paris, 1973. Vergelijken we de verschillende vormen van organisa tiestructuur met de behaalde resultaten dan blijkt dat men alleen waar instellingen samenwerken of waar de financiSn centraal beheerd worden, goede resultaten bereikt. Er moet een soort hierarchische structuur zijn, een instantie die sancties kan instellen bij het niet gevolg geven aan de gemeenschappelijke beslui- ten, wil een standaardisatie-operatie slagen. Hier- mee zijn de omstandigheden omschreven onder welke de standaardisatie kan plaatsvinden. Het vaststellen van de Symbolen zölf moet nu aan de orde komen. Het vaststellen van de standaard- symbolen Eigenlijk zou men, voordat men tot het vaststellen van standaardsymbolen overgaat, onderzoek moeten doen om tot de meest geschikte Symbolen te komen. Zo een dergelijk onderzoek al eens gedaan is, dan is er in elk geval niet over gepubliceerd. Men kan het de kartografische wetenschap aanrekenen dat dergelij- ke onderzoeken ontbreken. Aan de andere kant kon ook geen voorbeeld worden gevonden van (al of niet kartografische) onderzoekinstituten, die de opdracht kregen om de meest geschikte Symbolen voor een kaart uit te werken. Idealiter zou men bij een dergelijke opdracht na moeten gaan waarvoor de kaart gebruikt moet worden, en wie de gebruikers zullen zijn. De legenda moet dan bij de doeleinden en bij de voorkennis aansluiten. Wanneer de gebruikers gewend zijn aan bepaalde kleuren be paalde betekenissen te verbinden, of bepaalde associa- ties, dan versnelt het toepassen daarvan in de legenda de informatie-overdracht. Moeten we ons aan de hand van de kaart in het terrein orienteren, dan moeten we met onze Symbolen ook zo veel mogelijk aansluiten bij wat we in het terrein zien. Een voorbeeld daarvan is de stadsplattegrond van Bartholomew van Edinburgh (1), waar met Symbolen getracht is aspecten als druk- ke winkelstraten, hoge gevels waarachter vele ver- diepingen schuilgaan, en ook verkeerslichten die bij de orientatie het meeste opvallen, ook in de kaart tot uiting te laten komen. Op grond van de doelstellingen van de kaart kunnen we, theoretisch, beredeneren wat voor informatie de kaart zal moeten bevatten, en waarvoor er dus Symbolen en Signaturen nodig zijn. Op grond van de eigenschappen van de kaartgebruiker, zijn kleurenvoorkeur, zijn associaties, zijn gezichtsvermögen en zijn vooroplei- ding in het kaartlezen, kunnen we trachten een passen de serie van Symbolen op te stellen. Voordat we die tot standaard verheffen, hoort er dan nog de onmisba- re stap van het uittesten te zijn. Daarbij worden de Symbolen in verschillende uitvoering maar in zo rea listisch mogelijke kaarten, aan de gebruiker voorge- legd. Aan de hand van opdrachten, waarbij men de juistheid van de antwoorden of de snelheid waarmee de antwoorden gegeven worden als maatstaf voor de geschiktheid neemt, zal men dan de uiteindelijke stan daardsymbolen kunnen selecteren en vaststellen. In de praktijk kiest men nog niet voor een dergelijk onderzoek alvorens tot standaardisatie over te gaan; öf men neemt een bestaande legenda welke men als standaard aanwijst, öf men doet een keuze uit de meest voorkomende Symbolen op bestaande kaarten welke het gewenste thema weergeven. Wanneer we als voorbeeld kijken naar de kaarten voor het toerisme in Nederland, dan heeft zieh daar het volgende afgespeeld: De voetspoorkaarten van Staats- bosbeheer, op schalen rond de 1:20. 000 uitgebracht vanaf 1963, zijn zo aangeslagen bij de bevolking dat andere natuurbeherende instanties zoals het Gelders of Zuidhollands Landschap, duinwaterleidingbedrijven of nationale parken deze legenda voor hun kaarten integraal ovemamen (zie figuur 4). Vijftien jaar later neemt de ANW het initiatief om voor een andere ge- bruikersgroep (die de schaal 1:50. 000 nodig heeft) de kaarttekens te standaardiseren. Zij inventariseert wat er op alle Nederlandse toeristenkaarten aan Sym bolen aanwezig is, onderzoekt aan welke informatie de toeristen behoefte hebben en welk deel daarvan het beste in kaartvorm ofwel in een begeleidende gids kan worden gepresenteerd. Op basis van de gewenste in formatie worden vervolgens did Symbolen gekozen welke het meest veelvuldig in de legenda's van de Nederlandse toeristenkaarten voorkwamen, en boven- dien aansluiten bij de gestandaardiseerde Symbolen in toeristengidsen en verkeersborden. Deze Symbolen vindt men thans op de kaarten voor vakantie en vrije Evergreens Deciduous KT 1983. IX. 1 65

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 67