Legenda's bij ruilverkavelingskaarten
W. Hoogendoorn-Beks
Ruimtelijke ordening wordt bedreven op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Dat de bestemmingen die
in de ruimtelijke ordening worden vastgelegd voor het landelijk gebied kunnen worden verwezenlijkt is onder
andere een gevolg van de werkzaamheden van de Landinrichtingsdienst. De dienst, die vroeger Cultuurtechni-
sche Dienst heette, is een onderdeel van het Ministerie van Landbouw en Visserij en behoort dus bij de rijks-
overheid. De ambtenaren van de elf provinciale directies en van de Centrale Directie in Utrecht vervullen
gezamenlijk de taak van de Landinrichtingsdienst, die kan worden omschreven als: de zorg voor een betere
inrichting van het landelijk gebied.
Landinrichting
Het instrumentarium voor landinrichting bestaat al
vele tientallen jaren. Vroeger was de ruilverkaveling
vooral gericht op het verbeteren van de produktie-
omstandigheden op het platteland, maar sinds vele
jaren wordt een veel bredere inrichting nagestreefd.
Landinrichting lijkt misschien ver van de meeste
Nederlanders af te staan, maar iedereen kent de aard
van de problematiek. Deze kan vergeleken worden met
de problemen bij de inrichting van een kleine kamer.
Om er te kunnen leven moet ruimte gevonden worden
om te eten, slapen, koken, zitten enz. Hiervoor zou
eigenlijk een heel huis gewenst zijn, maar als dat ont-
breekt zijn er nog twee mogelijkheden:
- het schrappen van den van de aktiviteiten (bijv.
nooit meer slapen);
- het combineren van aktiviteiten op den plaats (bijv.
slapen op de zitbank).
De meeste mensen zullen de voorkeur geven aan het
tweede alternatief.
Landinrichting is hiermee vergelijkbaar. In het lande-
lijke gebied moeten vele functies vervuld worden:
landbouw met tuinbouw en bosbouw zijn daarvan de
oudste, maar natuur- en landschapsbehoud zijn steeds
meer in de belangstelling gekomen, evenals recreatie.
De Landinrichtingsdienst zorgt dat al deze functies op
de beperkte, beschikbare ruimte tot hun recht kunnen
komen. Overigens bepaalt de Dienst niet zelf welke
functies in welk deel van Nederland het belangrijkste
zijn. Er wordt aangesloten bij nota's en rapporten van
de rijksoverheid (verstedelijkingsnota, nota landelijke
gebieden, structuurschema's)van de provinciale
overheid (streekplannen) en van de gemeenten (be-
stemmingsplannen)Binnen dit pianologisch kader
dient de landinrichting plaats te vinden.
De dienst beperkt zieh tot het landelijk gebied. Steden,
maar ook dorpskommen en andere geconcentreerde
bebouwing, worden buiten de plannen gehouden. In het
landelijk gebied is de aandacht vooral gericht op die
streken waar de inkomens van de boeren erg laag zijn
of de werkomstandigheden extra zwaar, maar ook op
die gebieden waar de kwaliteit van het landschap en de
natuur onder grote druk staan, zoals op de grens van
stad en platteland.
Het inrichten, het beter geschikt maken voor bestaan-
de en nieuwe bestemmingen, gebeurt vooral door vier
soorten werkzaamheden:
1. de ruiling en concentratie van grond toedeling);
2. het aanleggen en verbeteren van wegen, fietspaden
en wandelpaden ontsluiting);
3. het verbeteren van de aan- en afvoer van water
waterbeheer sing);
4. het herstellen en aanbrengen van beplantingen
landschapsbouw).
Bovendien worden natuurgebieden veilig gesteld, zodat
ze behouden blijven en beter beheerd kunnen worden.
Werkwijze en de rol van kaarten daarbij
Landinrichting kan worden aangevraagd door provin-
cies, gemeenten, waterschappen, verenigingen of
particulieren. Jaarlijks worden in overleg met de
Colleges van Gedeputeerde Staten voorstellen gedaan
om een gedeelte van de aangevraagde gebieden daad-
werkelijk in voorbereiding te nemen (landelijk is dit
ca. 40. 000 ha per jaar). Wanneer de voorbereiding
start wordt basismateriaal besteld, bestaande uit
vergrotingen van de meest recente basisgravure
1:12. 500 van de Topografische Dienst naar 1:5. 000 en
1:10. 000, luchtfoto's en kadastrale kaarten van het
Kadaster. Aan de hand van dit basismateriaal vinden
KT 1983. IX. 1
69