vele (terrein-)inventarisaties plaats. De Stichting voor Bodemkartering legt bodems en grondwatertrap- pen vast, het Centrum voor Agro-Biologisch Qnder- zoek karteert de vegetatie, cultuurtechnische maat- schappijen verrichten opnamen voor hoogtekaarten, begroeimgsclassificaties en technische kaarten van wegen en waterlopen. Deze inventarisaties (waarbij veel kaarten gemaakt worden) zijn van groot belang bij de planvorming. Zo'n 6 tot 8 jaar nadat de voorbereiding is gestart kan een vrijwel compleet plan aan de Streek worden voorgelegd. Dit voorontwerp bestaat uit een rapport met een kaart, waarin en waarop zo goed mogelijk is aangegeven wat er zou kunnen gebeuren als het plan zou worden uitgevoerd. Op inspraakbijeenkomsten wordt het voorlopige plan nader toegelicht. Hierbi] wordt gebruik gemaakt van wandkaarten, dia's en overheadsheets om het hele plan of gedeelten daarvan te verduidelijken. Rekening houdend met de opmerkin- gen die tijdens de inspraak zijn gemaakt, wordt daar- na een definitiever plan opgesteld. De kaart bij dit rapport verschilt naar inhoud van die bij het vooront werp - er is immers inspraak geweest - maar heeft dezelfde legenda. Bij een ruilverkaveling stemmen tenslotte de grondeigenaren en -gebruikers over het wel of niet uitvoeren van het plan; bij een herinrich- ting (een andere vorm van landinrichting) besluiten provinciale staten over de uitvoering. Inhoud en karakter van de kaart bij het 1 and inrichtingsp1 an Aan de kaart worden vanuit de gebruiker diverse eisen gesteld: - De kaart dient tot voorlichting aan de belangheb- benden, die meestal niet gewend zijn met kaarten om te gaan. De gewenste kaart moet dus gemakke- lijk leesbaar zijn en goede oricntatiemogelijkheden bieden. - De kaart dient voor bestuurders en beleidsmensen die het plan willen toetsen aan het gemeentelijk provinciaal en landelijk beleid, en het plan in alle details en (juridische) consequenties willen kennen. De gewenste kaart moet voor hen volledig zijn en nauwelijks vertekeningen bevatten. Deze beide eisen zijn erg moeilijk met elkaar tot overeenstemming te brengen. Vervaardiging van twee verschillende kaarten zou gewenst zijn, maar is door personele, financiele en tijdsaspecten niet mogelijk. Gemiddeld bevat een ruilverkavelingsplan 60 onder- delen, die gevisualiseerd kunnen worden. Hiervan komen er 51 op de meeste plannen voor, terwijl er daamaast ongeveer 10 variören per plan, afhankelijk van het specifieke karakter van het betreffende gebied. Gezien de eis van volledigheid van de kaart dienen deze 60 planonderdelen alle te worden afgebeeld. Hierbij blijkt een aantal complicerende faktoren aan- wezig te zijn die deze kaart doen afwijken van vele andere kartografische produkten. 1. Het is een planningskaart. Dat wil zeggen dat zowel heden als toekomst erin tot uitdrukking moeten worden gebracht. Overwogen is om alleen de toekomstige situatie af te beeiden, dus de toestand in het gebied nadat de land inrichting is uitgevoerd. Dat die uitvoering 10 tot 15 jaar duurt en dat er grote kosten mee gemoeid zijn, wordt voor de kaartgebrui- kers echter veel begrijpelijker als de geplande veran- deringen op de kaart staan. Bovendien zijn de kaart - gebruikers gemteresseerd in de mate van ingrijpen in de bestaande toestand. Daarom wordt voor ontsluiting, waterbeheersing, natuur, landschap en recreatie aan gegeven wat wordt gehandhaafd, wat wordt verbeterd en wat wordt aangelegd. Overwogen is ook om niet alles op ddn kaart af te beeiden, maar te werken met deelkaarten bijvoor- beeld een van de huidige situatie en een van de toe komst. Ook deze weg is niet gevolgd, omdat bij een enqu&te bleek dat het voor de ondervraagden erg moei lijk is de twee kaarten in gedachten te combineren en hieruit conclusies te trekken over de geplande veran deringen (zie KT 1979. V. 2). 2. De kaart bevat vooral lijnelementen. Door de aard van de landinrichtingsplannen is het een normale situa tie dat naast elkaar moeten worden afgebeeld: een te verbeteren weg met aan weerszijden een rij aan te brengen struiken, een te handhaven waterloop, en een aan te leggen fietspad, waarnaast een te handhaven rij bomen, die tevens de grens vormt van een te ontwik- kelen natuurgebied. In werkelijkheid bevindt dit alles zieh op een 50 meter brede strook. Als de eis van ge ringe vertekening gehonoreerd zou worden, zou dit betekenen dat 11 legenda-eenheden, waarvan er 9 lijn elementen zijn, bij een schaal 1:25.000 binnen 2 mm getekend moeten worden. Oplossingen hiervoor, zoals het gebruik van deelkaarten voor bijv. ontsluiting, waterbeheersing, natuur en landschap, kunnen om de eerder genoemde redenen van leesbaarheid niet worden gehanteerd. Ook het gebruik van een grotere schaal is onmogelijk: de landinrichtingsprojecten varieren in grootte van 300 tot 15. 000 ha, wat op de schaal 1:25. 000 bladformaten van A4 tot AI oplevert. Ervan uitgaande dat alle ge- bieden op dezelfde schaal moeten worden afgebeeld om vergelijking mogelijk te maken en dat een grote oplage (2. 000-10. 000 exemplaren) in kleurendruk moet wor den vervaardigd, is een groter formaat dan AI - en dus een grotere schaal dan 1:25. 000 - onwenselijk, zowel om technische als om financible redenen (druk- kosten) 3. Niet alle planonderdelen zijn reeel, dat wil zeggen tastbaar en zichtbaar. Op de kaart worden zowel con- crete terreinsituaties afgebeeld als gegevens over eigendom en beheer, die met name voor de juridische consequenties van het landinrichtingsplan van groot belang zijn. Samenvattend kan van de kaart gezegd worden dat deze 60 legenda-eenheden bevat, waarvan ruim de helft lijnelementen zijn. Sommige onderdelen zijn concreet, andere abstract; sommige geven het heden weer, andere de toekomst. De kaart moet zowel eenvoudig, als volledig zijn. Legenda bij de kaarten Sommige kaarten zijn dermate eenvoudig en duidelijk dat een körte blik op de legenda voldoende is om de inhoud te doorgronden; soms is zelfs geen legenda nodig. Bij de kaarten voor landinrichtingsplannen is dat niet zo. De inhoud van de kaarten is dermate com- plex en de behandelde materie is voor de meeste ge bruikers dermate onbekend, dat een goede sleutel 70 KT 1983. IX. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 72