Beknopte verklaring van enkele termen, die in de legenda van de hoofdkaart blad Heerlen van de Geologische Kaart van Nederland, voorkomen. Bruinkool Eluviale afzettingen Eolische afzettingen Facies Fluvio-periglaciale afzettingen Glauconiet Kwartsitische zandsteen Lagunair Löss Marien Oöliet Periglaciaal Sediment Schalle Terrestrisch Vuursteen schakel binnen het proces: veen-bruinkool (ligniet-steenkool t. g. v. tijd en belasting) door verwering (mechanisch) en uitloging (chemisch) ontstane afzettingen door wind gevormde afzettingen de som van de aanwezige lithologische en paleontologische eigenschappen van een afzetting op een bepaald punt de onder periglaciale omstandigheden door strömend water afgezette Sedimenten. Het water kan regenwater, sneeuwsmeltwater of grondwater afkomstig uit de opdooilaag zijn; het sediment is van lokale oorsprong. groen gekleurd mineraal dat ontstaat op de bodem van de zeeen (vooral daar, waar de sedimentatie zeer langzaam gaat) zand, aaneengekit door een kiezelig cement betrekking hebbend op een ondiepe baai, beschermd tegen de open zee door een strandwal of haf eolische afzetting, waarvan 60-85% van de korrels kleiner is dan 63 ;im op de zee betrekking hebbend, bijof in de zee voorkomend, door of in de zee gevormd kleine, tot 2 mm ronde deeltjes, samengesteld uit concentrische laagjes betrekking hebbend op het gebied grenzend aan het landijs afzetting, gevormd door het bijeen brengen van losse gesteentefragmenten en eventueel delen van Organismen verharde klei, die tenslotte in leisteen overgaat op het land afgezet ontstaan door plaatselijke opeenhoping van bepaalde Stoffen (concreties) 311 322 318 1 92 195 325 321 200 203 Figuur 2. 76 KT 1983. IX. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 78