zorg voor mijn echtgenote mij boven alles ging - en ik hoop en vertrouw,
Majesteit, dat U daar begrip voor zult hebben - hakte ik de knoop door en
vroeg.
•Heren bestaat er wellicht ook zoiets als een Rijks Geneeskundige Dienst
die zieh over nnjn echtgenote zou kunnen ontfermen?'
'Heiaas,' zeiden zij, 'dan moeten wij u teleurstellen. Wij hebben echter
begrip voor uw moeilijkheden en wij raden u aan, u te wenden tot de
Piovinciale Inspectie op de Volksgezondheid.'
Dank u, heren, zei ik verheugd. Datlijktmij een zeer verstandig voorstel
aangezien de provincie de gemeenten met hun onderlinge grensnroble-
men overkoepelt.' p
yu was ik wel genoodzaakt om mijn echtgenote körte tijd alleen te
laten. Er was geen enkele verandering gekomen in haar toestand.
-J ZlJ Jag voorover; bloed was gelukkig nergens te zien, maar op een of
\J andere maniei leek het of haar linker en haar rechterbeen verwis-
seld waren. Ik schikte haar kleren enigszins en begaf mij door de weide
naar de boerdenj De gestalte, die ik daar al van meet af aan had
opgemerkt, bleek de boer zelf, de heer P. van Amerongen.
'Dat was een hele kukel die u daar maakte met uw karretje,' glimlachte hij
Maar komt u binnen. U lust zeker wel een kopje koffie?'
Zegt u dat wel,' beaamde ik.
In de huiskamer Steide hij mij voor aan zijn echtgenote, mevrouw M van
Amerongen. Lachend zei zij:
Ja, ik had u al verwacht. De koffie is klaar!'
Nadat ik hen van mijn probleem op de hoogte had gesteld, boden zij uit
zichzelf het gebruik van hun telefoon aan. Ik vroeg hun in welke
provincie wij ons hier bevonden; dat bleek nog Utrecht te zijn. Doch, in
vei band met de zaterdag, kreeg ik bij de Inspectie op de Volksgezondheid
geen gehoor. Na enig nadenken besloot ik het gemeentehuis van Utrecht
te bei lern Daar bleek uitsluitend de portier aanwezig. Nadat ik hem had
uitgelegd hoe dringend mijn zaak was, zei hij:
s^eHfmlhikinkhnuU a°.Wel ZCggrn' dat der^ell'ke verzoeken uitsluitend
schnitehjk in behandeling worden genomen.'
I oen ik de heer Van Amerongen van dit ontmoedigende bericht op de
hoogte Steide, legde hij zonder een woord pen en papier op tafel, benevens
een enveloppe met een postzegel. Eveneens zwijgend zette ik de pen op het
papier, maar aangezien de tafel bedekt was met een hoogpol ig smyrna-
kleed stak ik tot mijn schrik door het papier heen. Daarop reikte mevrouw
V an Amerongen mij een aflevering van het weekblad Boer en Tuinder, de
10