Hill k kreeg de indruk, dat de heer Groeneveld opgelucht was na mijn
opmerking, en daar was ik verheugd over, want ik wist hoezeer het
heersende, ongunstige ondernemersklimaat ook hem slapeloze nachten
Hill bezorgde.
'Alleen nog dit, meneer Groeneveld, de quaestie van mijn ziekteverzeke-
ring en pensioen, hoe Staat het daarmee?'
'Juist ja, goed dat je er over begint. Het is vervelend dat ik het zeggen moet,
maar daar schijnt het niet zo best mee te staan.'
'Wel, laat ik dan maar rüstig afwachten en nergens op rekenen, dan kan
het uitsluitend meevallen. Maakt u zieh in elk geval geen zorgen, ik ben er
van overtuigd, dat alles correct geregeld zal worden.'
O.K. dan, Lichtbeelt. En spoedige beterschap voor je vrouw!'
'Dank u wel. Dag meneer Groeneveld.'
Het plezierige gesprek had mijn dag goedgemaakt. Ten slotte was het
nergens voor nodig geweest dat hij mij opbelde. Eens te meer was het mij
duidelijk geworden, dat wij nederlanders niet tegen elkaar moeten zijn
maar met elkaar.
Ik had mij er op ingesteld, dat woensdag 15 mei een dag van wachten op
antwoord uit 's-Gravenhage zou worden, maar al in de ochtend arriveerde
de motorpolitie. Zij zetten hun motoren achter elkaar op de vluchtstrook
en kwamen de berm af
'Uw bouwvergunning alstublieft,' zeiden zij zonder verdere mleiding.
Bouwvergunning?' Toen ik hen nietbegrijpend aankeek, wezen zij
zwijgend op het tijdelijke onderkomen, dat ik voor mijn echtgenote had
opgetrokken. 'Is daar,' vroeg ik verbaasd, 'een bouwvergunning voor
nodig?'
'Is het dan niet gebouwd?'
'Inderdaad,' zei ik, 'dat kan ik niet ontkennen. Maar een vergunning heb
ik niet tot mijn spijt. De zaak is namelijk deze. Zaterdag 4 mei jl. te
ongeveer 10.10 ure -'
'Ja,' onderbraken zij mij bars, 'dat weten wij langzamerhand wel. Maar
waar blijven wij indien iedereen maar op eigen houtje gaat bouwen? In
een klein land als het onze, al zo volgebouwd, moeten wij zuinig zijn op
ieder stukje natuur dat er nog over is.'
'Ik ben de eerste om dat te beamen,' anlwoordde ik. 'Zelf heb ik als jongen
nog urenlang door bos en heide gedwaald zonder iets of iemand tegen te
komen, botaniseren en vogels herkennen was mijn lust en mijn leven, mij
hoeft u dat allemaal niet te verteilen. Maar dat bescheiden verblijf van
mijn echtgenote,' zei ik en strekte nu op mijn beurt de vinger er naar uit,
'dat heeft beslist nog geen automobilist op de grote weg opgemerkt.'
'Dat kan wel wezen,' gaven zij toe, 'maar zo gaat het altijd. Elet begint met
een onschijnbaar optrekje, en eer men het weet Staat er een bungalow met
23