Majesteit! Ik besef dat ik, indien ik mijn relaas op deze manier voortzet,
een al te grote aanslag op Uw kostbare tijd zal doen. Gewichtige
staatszaken, het algemeen belang betreffend, wachten ongetwijfeld op uw
bureau-minister op afwikkeling, mappen in hoge Stapels, het is of ik het
voor mij zie, hier aan de tafel van de heer Van Amerongen. De kleine
Problemen van de enkeling moeten daarvoor wijken, daaraan kan geen
twijfel bestaan. Ten overvloede wil ik nogmaals Uw aandacht er op
vestigen, dat ik tijdens deze gehele lijdensweg nauwelijks ooit een
onvriendelijk woord van iemand heb gehoord. Nooit verloor iemand zijn
geduld met mij, hoewel ik daar bij tijden misschien toch alle reden voor
gaf. Het is dus niet om te klagen, dat ik de moed heb gevonden mij tot U
Persoonlijk te richten. Maar, Majesteit, ik maak mij ongerust over mijn
echtgenote. Het gaat niet goed met haar. Toen haar huisje op 2 juni jl.
wert! afgebroken, zag ik dat haar skelet reeds op verscheidene plaatsen
doorbaar huid stak. Alleen al het feit in aanmerkinggenomen, dat zij toen
sedert een maand niet gegeten of gedronken had, maakt mijn zorg
misschien begrijpelijk, hoe overdreven die ook mag zijn. Maar dat is
misschien te vergeven na 36 jaar huwelijk. Zelf ben ik sedert twee maanden
in loondienst bij de heer Van Amerongen, die de goedheid had zieh over
mij, oude man, te ontfermen. Overdag maak ik de stallen schoon en
verzorg de gier voor de varkens, 's avonds schil ik aardappelen en doe de
afwas, in ruil waarvoor mijn weldoener mij kost en inwoning verstrekt.
Wat dat betreft, heb ik dus niet te klagen. Inmiddels echter is het begin
September, - en bij de storm, die deze week door de hoogspanningskabels
gierde en die hopelijk in de hofdomeinen niet al te veel schade heeft
aangericht, is mijn echtgenote zelfs gedeeltelijk uit elkaar gewaaid.
Wanneer niet spoedig hulp geboden wordt, vrees ik dat het te laatzal zijn.
Mijn laatste hoop is daarom, dat U, Majesteit, mijn echtgenote Persoon
lijk naar het ziekenhuis vervoert, in Uw hofauto, die, ben ik goed inge
licht, het kenteken AA-1 draagt. In laatste instantie bent U alleen het
immers, die boven de partijen en de grenzen Staat!
In de hoop, niet al te veel van Uw geeerbiedigde aandacht in beslag
genomen te hebben, verblijf ik, Majesteit, met de meeste hoogachting,
Uw dienstwillige dienaar,
J. Lichtbeelt
25