hem spoedig opvallende verschijnsel dat hij met een kaart had te doen, die als het wäre gedistilleerd was uit vele andere. Hieraan dient de practisch als een zekerheid op te vatten mogelijkheid toegevoegd, dat de geraad- pleegde geografische documenten op hun beurt het resnltaat waten van ändere land-en zeekaarten. De zaak was verre van eenvoudig. Hapgood en zijn medewerkers dtenden zieh vooraf vertrouwd te maken met de technische basis, waarop het tekenen van de oude portulanen berustte. Men ging namelijk uit van een gans ander raster dan later het geval was. Inplaats van een netwerk van rechthoeken te gebrutken, gevormd door de elkander snijdende lengtc - en breedtecirkels, vertrok men van een in acht of zestien gelijke delen verdeelde cirkel. Dit verklaart de eigenaardige windrozen, die op dergehj- ke documenten voorkomen. Deze zouden op zichzelf niet verwarrend zijn als orientatiemiddel (zoals men ze wel eens op moderne, wat esthettsch opgevatte landkaarten aantreft) wäre het niet dat er op een en dezeltde portulaan meerdere voorkomen. Door grootte, kleur en uitweiking schijnen zij van verschillend belang te zijn. Bij Ptri Reis telt men twec grote en drie kleine windrozen. Daar het slechts de westelijke helft betreft van een dubbel zo grote wereldkaart, moeten wij er rekening mee houden dat de eigenlijke centrale windroos, welke blijkbaar de stand en de betekenis van al de andere bepaalt, buiten het bewaarde deel valt... Wat betekenen deze veelvuldigop dezelfde portulaan voorkomende windrozen, die elk afzonderlijk aparte informatie verstrekken? Volkomen in tegenstellingmet wat voor moderne kaarten het geval is, werden zij gebruikt om de orientatie naargelang de plaats, waar zieh de zeevaarder bevond, mogelijk te maken. Anders uitgedrukt: naarmate de gebruiker van de kaart zieh verplaatste, hoorde hij de kaart anders te ori^nteren. Dit verklaart tot op niet geringe hoogte dat de ons vertrouwde aanblik van zee- en landoppervlakte een grondige wijziging ondergaat. Er ontstaat een ogenschijnlijk vals beeld, waardoor de toenmalige zeevaarder evenwel niet om de tuin werd geleid, want telkens als de orientatie op grond van de windrozen werd aangepast, bleek de kaart inderdaad behoorlijk betrouwbaar. A In elk geval werd er een bepaalde meetkundige projectie gebruikt. Er zat een systeem in het geheel. Maar wat voor een systeem? De zieh on- vermijdelijk opdringende en overigens ook nood- zakelijke vergelijking met het hedendaagse carto- grafische beeld bracht mede, dat men er absoluut achter moest komen, waar zieh de niet aangege- ven nul-meridiaan (tegenwoordig de meridiaan van Greenwich) bevond. Omdat we met een 33

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 35