ONMOGELIJKE' GEGEVENS: GEEN UITZON- DERING OP OUDE KAARTEN Ook de kaart van Oronteus Finaeus werd door het Flap- good-team aan een grondig onderzoek onder- worpen. Mierbij viel het op dat men tot dus- ver blijkbaark te weinig betekenis aan de Studie der cartografie placht te wijden, of deze Studie althans te zeer beperkte tot de fatsoenlijk geachte, platgetreden paden, waarbij het vreemde, het ongelofelijke, het volstrekt met de vroeger verworven en gefixeerde conventionele kennis strijdige, steeds door een soort van onbewuste doeltreffende reflex was geelimineerd. Er werd van wal gestoken met een vergelijking tussen de verhoudingen bij Oronteus Finaeus en deze op de hedendaagse kaarten. Een vrij eenvoudige bewerking gaf als resultaat een afwijking van zowat zeven procent in de gemeten noord-zuid en oost-west verhoudingen. De proporties van de tekening van Finaeus zijn, ook in andere richtingen berekend, zo weinig verschillend van de produkten der moderne cartografie, dat Flapgood geen genoegen kon nemen met een louter naar het toeval verwijzende verkla- ring. Ondertussen is het zo dat Finaeus, die Antarctica een zo perfect vorm geeft zonder dat wij er welk voorbeeld ook uit oudere documenten voor kunnen inroepen, zieh, wat de schaal in het algemeen betreft, wel grondig had vergist. Flet Zuidpoolcontinent rekent hij veel groter dan de normale verhoudingen van de proportioneel keurig weergegeven overige vaste- landen het kunnen motiveren. De meest noordelijke punt van Finaeus' Antarctica zit hoger dan het zuidelijk deel van Afrika en reikt noordelijker dan de zuidkust van Madagaskar. Maar dit doet weinig af aan de perfecte manier, waarop als geheel het Zuidpoolcontinent wordt weergegeven. Flapgood heeft dan ook geweigerd zijn eerste indruk, dat deze Zuidpool- kaart onmogelijk zomaar een lichtzinnig stukje geografenfantasie kon zijn, prijs te geven. Zonder ons te zeer in technische beschouwingen te verdiepen, is het belangrijk althans op een van Flapgoods conclusies te wijzen. Oronteus Finaeus heeft zieh duidelijk laten leiden door bestaande gegevens, zoals Piri Reis het nog geen twintig jaar voor hem deed. Ook zijn bronnen kon de Amerikaanse geleerde niet terugvinden - zoniet, dan zou trouwens het vreemde geheim van de oude zeekaarten vermoedelijk volledig door hem opgelost zijn. Maar nog duidelijker dan voor de portulaan van Piri Reis geldt, merkt men bij de geograaf uit de bloeitijd van het humanisme dat hij over een soliede basis als vertrekpunt kon beschikken. Flapgood kon namelijk achterhalen waaraan in dit geval de te grote 38

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 40