lijkt te betwijfeien dat de Leuvense geleerde zelfs over nög andere bronnen beschikte dan zijn collega Finaeus. Door een overzicht van de belangrijkste kaarten en portulanen uit de middeleeuwen en de renaissance, een voortreffelijk Chinees werk uit de twaalfde eeuw niet uitgesloten, waarbij wij Hapgood nu niet op de voet zullen volgen, wordt bij herhaling hetzelfde verschijnsel bevestigd. Niet alleen ontstonden er ettelijke cartografische werken waarvan de exactheid niet kan verklaard worden door de stand van de 'officiele' aardrijks- kundige kennis dier dagen. Bovendien zijn er vele die topografische bijzonderheden vermelden die onbetwistbaar vooruitlopen op wat pas veel later door de voortschrijdende ontdekking van de wereld aan het licht werd gebracht. Een hoofdstuk apart is de Studie van de weergave van v t\ het noordelijk deel van onze westerse wereld. De kaar- W ten van Ptolomaeus, die in de jaren 1400 werden terug- M I i Jfc\ gevonden en dus informatie bevatten, waarover deze y|U.:.|;\ geleerde reeds 1800 jaar geleden in Alexandrie kon h --A-. beschikken, zien er weliswaar erg stuntelig uit in de vorm waarin zij in de vijftiende eeuw weer nagetekend r.J»*—werdenNochtans bevatten ook deze documenten soms vreemde gegevens. In dit opzicht is de weergave van het landijs in Noord-Europa merkwaardig. Ofschoon daar in de middeleeuwen allang geen sprake meer van was, vindt men op de Ptolomaeuskaarten in het zuidelijk deel van Zweden nog gletsjers aangegeven! Reeds in de tijd dat Ptolomaeus zelf leefde, was dit deel van Zweden hoegenaamd niet met ijs bedekt, zodat wij ook hier met niet geringe zekerheid kunnen wijzen op veel oudere, volstrekt verloren bronnen. Elet is trouwens zo dat er ook gebieden van het Erz Gebirge en het Riesen Gebirge als vergletsjerd worden voorgesteld. Wat wijst op de kennis van de toestand kort na, of zelfs helemaal bij het begin van de jongste ijstijd. Een merkwaardig verschijnsel deed zieh voor bij het bestuderen van de uitzonderlijk goed gemaakte kaart van Ibn Ben Zara uit 1487, een van de voortreffelijke portulanen van het gebied der Middellandse Zee. Dit document bevat een werkelijk uitstekende weergave van Griekenland, Kreta en de Aegeische Zee, die echter door het veel grotere aantal eilanden dan wij er thans kennen van een moderne kaart verschilt. Hapgood is er van overtuigd dat de schitterende cartograaf die voor zo'n kaart verantwoordelijk was, in geen geval zijn werkstuk opzettelijk kan verknoeid hebben door de Aegeische Zee met meer eilanden te bezaaien dan men er in werkelijkheid aantreft, en door bovendien de ons bekende eilanden aanzienlijk groter 40

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 42