psychologische dementen welke in deze context een rol speien niet
onderschatten. Wij zijn de produkten van een beschaving die - en hier
komen we dicht bij de visie van Pauwels en Bergier - ons tot mensen heeft
geconditioneerd die binnen de grenzen van een enkele, voor mijn part
'scholastieke' manier van denken de ons omgevende wereld benaderen.
Er zijn aanwijzingen, opgeleverd door oude geschriften
of door het archeologisch onderzoek, die wij te onver-
schillig naast ons leggen. Men denke aan het reeds lang
in het museum van Athene aanwezige astronomische
uurwerk met bepaalde kenmerken van een Computer,
dat thans eindelijk aan een serieus onderzoek wordt
onderworpen. Het is Grieks en behoort niet tot een of
andere verdwenen, onbekende cultuur, maar het zet alle
voorstellingen op de kop, die men zieh alsnog vormde van de toepassingen
der mechanica in een zo ver verleden. Hoe lang hebben de vaklui dit
'onmogelijke' ding niet onverschillig de rüg toegekeerd, omdat het veel te
modern was voor een archeoloog die zelf niet graag wordt uitgelachen? We
find what we look for, voegt Hapgood eraan toe. Wij vinden wat wij
opzettelijk en met grote doelbewustheid zoeken. Zolang Hawkins zieh niet
de moeite had getroost de struktuur van Stonehenge en de constellaties uit
de noordelijke hemel samen met zon en maan op ponskaarten te zetten en
deze in de Computer te stoppen, lachte men in vakkringen de eenzame
zonderlingen uit die zieh afvroegen, of deze constructie niet aanzienlijk
meer betekende dan men het zieh tot dusver had voorgesteld. Die lach is
overigens nog niet volledig uitgestorven. Mensen die het verbaasde dat er
tussen de meest uiteenlopende talen der wereld soms verbijsterende
gelijkenissen bleken op te duiken, werden tot dusver naar de kinderkamer
van de wetenschap verwezen.
Maar thans heeft Richard Fester zijn liguistieke steen in de biologische
kikkerpoel geslingerd door zijn publikaties over de talen uit de ijstijd en
over de ijsbrug, waarover twintigduizend jaar geleden de Volkeren van het
oude continent naar het huidige Amerika emigreerden. Inmiddels worden
de eerste sporen der cultuur steeds meer naar achter in de tijd verlegd.
Heeft iemand er wel ooit de aandacht op gevestigd dat zulks in feite gelij ke
tred houdt met ontdekkingen welke telkens weer bewijzen dat het
menselijk ras aanzienlijk ouder is dan men het zieh tot dusver voorstelde?
De Engelse archeologe miss Kenyon groef zo diep in de heuvel, waarop
zieh eens het Bijbelse Jericho bevond, dat zij thans volop de resten bereikte
van een oeroude stad, die er reeds was vooraleer volledig de laatste sporen
van de ijstijd in Europa verdwenen waren. Zo pas werd door de pers
43