over de door hem beoefende wetenschap de schaduw van de weliswaar
knappe, doch uiteindelijk voorbijgestreefde abbe Breuil bleef vallen...
Nochtans is een overdreven pessimisme hier volledig uit den boze. Men
kan niet eeuwig de vorderingen van het onderzoek over het hoofd blijven
zien. Men dient er inderdaad rekening rnee te houden dat de opvatting
waartoe professor Hapgood met zijn faschierend boek over de Maps of the
Ancient Sea Kings een zo overtuigende bijdrage leverde, (namelijk die van
een volstrekt onbekende, misschien wereld-omvattendeen tevens van voor
de IJstijd daterende cultuur) een volledig nieuwe manier van denken
vooropstelt. Dat we hieraan nog lang niet toe zijn behoeft geen betoog.
Temeer daar een dergelijke werkhypothese zeker lang niet zo aantrek-
kelijk is als dolle, inderdaad schilderachtiger verhalen over ruimtereizi-
gers afkomstig van verre planeten, die als Gods adem over de nieuw
gebakken aarde zweefden.
45