hen längs. In de tijd van de zonsverduistering hadden de vrienden niet veel gegevens binnengekregen. LIet leek wel of ook de hele wetenschappelijke wereld op zijn gat lag. Peter kwam binnen met zijn pakket en werd vriendelijk onthaald. Hij kreeg koffie te drinken en een lekker sigaartje. Toen bekeken Carl en Nyls het pakket eens beter. Het was een rond pakket, het leek wel op een ingepakte globe. Weer een of andere idioot die ons meent een globe te moeten sturen,' mompelde Carl, 'onderdehand schijnt men te weten wat wij van plan zijn en nu willen ze laten zien wat ze zelf kunnen.' Maar het kan toch altijd iets waardevols zijn,' opperde Nyls, 'laten weeerst eens naar deafzender kijken.' Ze ontcijferden met moeite het handschrift en lazen toen: 'Afzender Nwaak, Kraats-eiland.' 'Haha,' lachten de vrienden, 'wat een manier om een afzender te vermelden, die man is het wel heel hoog in de hol geslagen. En dan nog iets... bestaat Kraatseiland eigenlijk wel?' jp=och nieuwsgierig geworden, begonnen ze het pak open te maken. Voorzichtig scheurden ze de papieren en het karton van de globe. En het ding stond nog niet op zijn voetstuk op tafel of de zon begon buiten weer te schijnen. En niet alleen op het huis van de vrienden Car en Nyls: op de hele wereld was het nu dag waar het dag moest zijn en het was nacht waar het nacht moest zijn. Later zou ook blijken dat vanaf het moment dat de globe was uitgepakt de aardbevingen ophielden. Maar daar wisten ze nu nog niets van. 'Geen gek globetje,' zei Nyls en mat het ding met een centimeter op. 'Diameter zestigcentimeter,' voegde hij eraan toe, 'lijkt me geen siecht werk, heel klein misschien maar toch zeer gedetailleerd. Het lijkt een heel gewone globe, maar er zit volgens mij iets vreemds aan.' Peter Linne, een man van gewone komaf, zei: 'Laten we toch even buiten gaan zitten nu het zonnetje zo lekker schijnt.' Dat deden ze. Ze zetten stoeltjes buiten op het gazon dat afliep naar het water van de baai en buiten rookten ze verder van hun sigaartjes. Buiten dronken ze hun koffie. LIet beloofde een heel genoeglijke dag te worden. 'Jij hoort altijd zoveel,' zei Carl tegen Peter depostman, 'jij weet ook altijd van die aardige anekdotes, vertel jij nu eens iets grappigs.' Ik weet niet of het wel de tijd is om grappige verhalen te verteilen,' zei Peter, 'we hebben een rare tijd achter de rüg, er is vast wat aan de hand, een zonsverduistering van drie weken, al die aardbevingen, zoveel mensen in gaten en scheuren gevallen, zoveel onder het puin bedolven... het is verschrikkelijk geweest en nu is het net of het vrede is. Laten wij maar in onze handjes wrijven dat we zijn blijven leven, maar ik zeg jullie, het einde der tijden is nabij.' 'De zaak zal wetenschappelijk worden onderzocht, er zal wel een oplossing voor het raadsel worden gevonden,' zei Nyls, 'maak jij je daar nou maar niet druk 51

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1983 | | pagina 53